Johannes Hermanus J.Hz. Gunning: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 11: | Regel 11: | ||
}} | }} | ||
==Biografie== | ==Biografie== | ||
Theoloog. Begon zijn pastorale loopbaan in 1881 te Wilhelminadorp, om die te vervolgen in Bennebroek (1884), Gouda (1887), Leiden (1891) en Utrecht (1894). In 1913 werd hij predikant-directeur van het Diakonessenhuis te Haarlem, waar hij slechts twee jaar bleef, om in 1915 voorganger van de evangelisatie in Apeldoorn te worden. In 1920 keerde hij naar Zeeland terug. Hij nam een beroep aan naar Serooskerke (W.), alwaar hem in 1924 emeritaat werd verleend. Toen Gunning in Wilhelminadorp kwam,was ds. [[Huibert Jacobus Budding]], de stichter van de Vrije Evangelische Gemeente te Goes en andere Zeeuwse plaatsen, elf jaar tevoren gestorven. De herinnering aan hem leefde echter nog sterk. Uit het boek dat Gunning over deze predikant schrijft, blijkt hoezeer hij door Budding en zijn gemeenten was geboeid. Het weekblad ‘Pniël’ door Gunning geredigeerd (in 1920 kostte het 85 cent per kwartaal, in 1930 95 cent), werd in Zeeland vrij veel gelezen. In dit blad propageerde hij zijn gedachten om ‘de eenheid onder de kinderen Gods, met eerbiediging van ieders kerkelijk leven, te bevorderen’. We komen er nog al eens een lofzang op Zeeland in tegen. Behalve zijn boek over Budding heeft Gunning nog diverse boeken gepubliceerd, onder andere over William Booth, kardinaal Newman en Bunyan, waaruit blijkt hoezeer hij overal zocht naar datgene wat de christenen door alle kerken heen verbindt. Zijn belangrijkste uitgave is de zes delen met de geschriften plus inleidingen van zijn vader, prof. J.H. Gunning Sr. Dr. M.J.A. de Vrijer, die getracht heeft ‘Pniël’ voort te zetten, schreef zijn biografie onder de veelzeggende titel: 'Gunning tragicus'. Kort voor zijn dood bracht Gunning nog de ‘Herinneringen uit mijn leven’. | Theoloog. Begon zijn pastorale loopbaan in 1881 te Wilhelminadorp, om die te vervolgen in Bennebroek (1884), Gouda (1887), Leiden (1891) en Utrecht (1894). In 1913 werd hij predikant-directeur van het Diakonessenhuis te Haarlem, waar hij slechts twee jaar bleef, om in 1915 voorganger van de evangelisatie in Apeldoorn te worden. In 1920 keerde hij naar Zeeland terug. Hij nam een beroep aan naar Serooskerke (W.), alwaar hem in 1924 emeritaat werd verleend. Toen Gunning in Wilhelminadorp kwam,was ds. [[Huibert Jacobus Budding]], de stichter van de Vrije Evangelische Gemeente te Goes en andere Zeeuwse plaatsen, elf jaar tevoren gestorven. De herinnering aan hem leefde echter nog sterk. | ||
Uit het boek dat Gunning over deze predikant schrijft, blijkt hoezeer hij door Budding en zijn gemeenten was geboeid. Het weekblad ‘Pniël’ door Gunning geredigeerd (in 1920 kostte het 85 cent per kwartaal, in 1930 95 cent), werd in Zeeland vrij veel gelezen. In dit blad propageerde hij zijn gedachten om ‘de eenheid onder de kinderen Gods, met eerbiediging van ieders kerkelijk leven, te bevorderen’. We komen er nog al eens een lofzang op Zeeland in tegen. Behalve zijn boek over Budding heeft Gunning nog diverse boeken gepubliceerd, onder andere over William Booth, kardinaal Newman en Bunyan, waaruit blijkt hoezeer hij overal zocht naar datgene wat de christenen door alle kerken heen verbindt. Zijn belangrijkste uitgave is de zes delen met de geschriften plus inleidingen van zijn vader, prof. J.H. Gunning Sr. Dr. M.J.A. de Vrijer, die getracht heeft ‘Pniël’ voort te zetten, schreef zijn biografie onder de veelzeggende titel: 'Gunning tragicus'. Kort voor zijn dood bracht Gunning nog de ‘Herinneringen uit mijn leven’. | |||
==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984== | ==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984== |
Huidige versie van 1 mrt 2021 om 14:37
Johannes Hermanus J.Hz. Gunning | |
---|---|
Door J.H. Gunning opgerichte gedenksteen in het evangelisatiegebouw Pniël te Leiden. Bron: Wikimedia Commons. | |
Geboren | 23 januari 1858 Hilversum |
Overleden | 10 juni 1940 Amsterdam |
Beroep | Theoloog |
VIAF | Johannes Hermanus J.Hz. Gunning |
Biografie
Theoloog. Begon zijn pastorale loopbaan in 1881 te Wilhelminadorp, om die te vervolgen in Bennebroek (1884), Gouda (1887), Leiden (1891) en Utrecht (1894). In 1913 werd hij predikant-directeur van het Diakonessenhuis te Haarlem, waar hij slechts twee jaar bleef, om in 1915 voorganger van de evangelisatie in Apeldoorn te worden. In 1920 keerde hij naar Zeeland terug. Hij nam een beroep aan naar Serooskerke (W.), alwaar hem in 1924 emeritaat werd verleend. Toen Gunning in Wilhelminadorp kwam,was ds. Huibert Jacobus Budding, de stichter van de Vrije Evangelische Gemeente te Goes en andere Zeeuwse plaatsen, elf jaar tevoren gestorven. De herinnering aan hem leefde echter nog sterk.
Uit het boek dat Gunning over deze predikant schrijft, blijkt hoezeer hij door Budding en zijn gemeenten was geboeid. Het weekblad ‘Pniël’ door Gunning geredigeerd (in 1920 kostte het 85 cent per kwartaal, in 1930 95 cent), werd in Zeeland vrij veel gelezen. In dit blad propageerde hij zijn gedachten om ‘de eenheid onder de kinderen Gods, met eerbiediging van ieders kerkelijk leven, te bevorderen’. We komen er nog al eens een lofzang op Zeeland in tegen. Behalve zijn boek over Budding heeft Gunning nog diverse boeken gepubliceerd, onder andere over William Booth, kardinaal Newman en Bunyan, waaruit blijkt hoezeer hij overal zocht naar datgene wat de christenen door alle kerken heen verbindt. Zijn belangrijkste uitgave is de zes delen met de geschriften plus inleidingen van zijn vader, prof. J.H. Gunning Sr. Dr. M.J.A. de Vrijer, die getracht heeft ‘Pniël’ voort te zetten, schreef zijn biografie onder de veelzeggende titel: 'Gunning tragicus'. Kort voor zijn dood bracht Gunning nog de ‘Herinneringen uit mijn leven’.
Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
S.J.M. Hulsbergen, gecontroleerd redactie 2013