Joannes Fryart: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
W. van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(2 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 3: Regel 3:
| naam = Joannes Fryart
| naam = Joannes Fryart
| onderschrift = Joannes Fryart vermaakte bij zijn dood 20 ponden aan de Grote Kerk van Veere. Foto: W. van Gorsel, 1978. Bron: ZB, Beeldbank Zeeland, rec.nr. 170098.
| onderschrift = Joannes Fryart vermaakte bij zijn dood 20 ponden aan de Grote Kerk van Veere. Foto: W. van Gorsel, 1978. Bron: ZB, Beeldbank Zeeland, rec.nr. 170098.
| geboortedatum = 16e eeuw
| geboortedatum =  
| geboorteplaats =  
| geboorteplaats =  
| overlijdensdatum = 1539/1540
| overlijdensdatum = 1539/1540
| overlijdensplaats =   
| overlijdensplaats =   
| beroep = Kanunnik en kapelaan, heer van Veere
| beroep = Kanunnik en kapelaan, heer van Veere
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/]
}}
}}
==Biografie==
==Biografie==
(16e eeuw). Kanunnik van de 0. L. Vrouwekerk te Veere en kapelaan van Adolf van Bourgondië, heer van Veere. Vermaakte bij zijn dood 20 ponden aan de Grote Kerk van Veere. Deze werden besteed om in het midden van de triumfboog der Veerse kerk een ijzeren lichtkroon op te hangen, waarop 20 kaarsen moesten branden op de vier hoogtijdagen en alle Maria en Aposteldagen. In 1531 verkreeg hij het pastoraat voor de ene helft in de St.-Judocuskerk te Oosterland en betaalde als leges 6 schilden en in 1537/38 werd hij pastoor van Brouwershaven waarvoor hij als leges 40 schilden moest betalen. Hieruit blijkt dat de kerk van Oosterland behoorlijk gegoed was en die van Brouwershaven zeer rijk. Bij deze drie beneficies staat vermeld, dat hij in 1539/40 werd opgevolgd vanwege zijn overlijden, zodat hij in 1539 of 1540 gestorven moet zijn.
Kanunnik van de 0. L. Vrouwenkerk te Veere en kapelaan van Adolf van Bourgondië, heer van Veere. Vermaakte bij zijn dood 20 ponden aan de Grote Kerk van Veere. Deze werden besteed om in het midden van de triumfboog der Veerse kerk een ijzeren lichtkroon op te hangen, waarop 20 kaarsen moesten branden op de vier hoogtijdagen en alle Maria en Aposteldagen. In 1531 verkreeg hij het pastoraat voor de ene helft in de St.-Judocuskerk te Oosterland en betaalde als leges 6 schilden en in 1537/38 werd hij pastoor van Brouwershaven waarvoor hij als leges 40 schilden moest betalen. Hieruit blijkt dat de kerk van Oosterland behoorlijk gegoed was en die van Brouwershaven zeer rijk. Bij deze drie beneficies staat vermeld, dat hij in 1539/40 werd opgevolgd vanwege zijn overlijden, zodat hij in 1539 of 1540 gestorven moet zijn.


==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984==
==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984==

Huidige versie van 23 okt 2024 om 07:32

Joannes Fryart

Joannes Fryart vermaakte bij zijn dood 20 ponden aan de Grote Kerk van Veere. Foto: W. van Gorsel, 1978. Bron: ZB, Beeldbank Zeeland, rec.nr. 170098.
Overleden 1539/1540
Beroep Kanunnik en kapelaan, heer van Veere

Biografie

Kanunnik van de 0. L. Vrouwenkerk te Veere en kapelaan van Adolf van Bourgondië, heer van Veere. Vermaakte bij zijn dood 20 ponden aan de Grote Kerk van Veere. Deze werden besteed om in het midden van de triumfboog der Veerse kerk een ijzeren lichtkroon op te hangen, waarop 20 kaarsen moesten branden op de vier hoogtijdagen en alle Maria en Aposteldagen. In 1531 verkreeg hij het pastoraat voor de ene helft in de St.-Judocuskerk te Oosterland en betaalde als leges 6 schilden en in 1537/38 werd hij pastoor van Brouwershaven waarvoor hij als leges 40 schilden moest betalen. Hieruit blijkt dat de kerk van Oosterland behoorlijk gegoed was en die van Brouwershaven zeer rijk. Bij deze drie beneficies staat vermeld, dat hij in 1539/40 werd opgevolgd vanwege zijn overlijden, zodat hij in 1539 of 1540 gestorven moet zijn.

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

C.P.M. Holtkamp

Literatuur

  • Dekker, Z.Bev., p. 42.
  • Grijpink I. Scaldia 5, p. 67.
  • N.N.B.W. VI.