Bedrijfslaboratorium Voor Grondonderzoek Te Goes: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Importing text file
 
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox
| above      = Bedrijfslaboratorium Voor Grondonderzoek Te Goes
}}
Ten behoeve van onderzoek der geïnundeerde gronden in Zeeland en op de Zuidhollandse eilanden werd door de Noordoostpolderdirektie (toenmaals Wieringermeerdirektie) in 1945, in het oude voormalige weeshuis aan de Singelstraat 13 te Goes, een laboratorium ingericht. Dit onderzoek betrof in hoofd zaak het zoutonderzoek, de slib-, koolzure kalken grof-zandbepaling. In 1948 begon het onderzoek van de Dienst Landbouwherstel af te lopen en werd aan het Bedrijfslaboratorium voor Grondonderzoek de vraag voorgelegd of men het laboratorium wilde overnemen met het doel het dienstbaar te maken voor het bemestingsonderzoek van de kleigronden in het Z.W. van ons land. Hiertoe werd besloten en de overname vond plaats op 1 juni 1948. De inrichting van het laboratorium werd uitgebreid met apparatuur voor de humus-,fosfaat- en kalibepaling en een lokaal voor ontvangst en voorbehandeling van de monsters. In februari 1953, na de noodlottige watersnoodramp, werd het laboratorium, dat midden in het rampgebied lag, weer omgeschakeld om op korte termijn met het zoutonderzoek te kunnen beginnen.  
Ten behoeve van onderzoek der geïnundeerde gronden in Zeeland en op de Zuidhollandse eilanden werd door de Noordoostpolderdirektie (toenmaals Wieringermeerdirektie) in 1945, in het oude voormalige weeshuis aan de Singelstraat 13 te Goes, een laboratorium ingericht. Dit onderzoek betrof in hoofd zaak het zoutonderzoek, de slib-, koolzure kalken grof-zandbepaling. In 1948 begon het onderzoek van de Dienst Landbouwherstel af te lopen en werd aan het Bedrijfslaboratorium voor Grondonderzoek de vraag voorgelegd of men het laboratorium wilde overnemen met het doel het dienstbaar te maken voor het bemestingsonderzoek van de kleigronden in het Z.W. van ons land. Hiertoe werd besloten en de overname vond plaats op 1 juni 1948. De inrichting van het laboratorium werd uitgebreid met apparatuur voor de humus-,fosfaat- en kalibepaling en een lokaal voor ontvangst en voorbehandeling van de monsters. In februari 1953, na de noodlottige watersnoodramp, werd het laboratorium, dat midden in het rampgebied lag, weer omgeschakeld om op korte termijn met het zoutonderzoek te kunnen beginnen.  


Regel 9: Regel 5:
Het eeuwenoude weeshuis, waarin het onderzoek aanvankelijk plaats vond, was niet geschikt om het groeiende aantal grondmonsters te verwerken en daarom viel in begin 1956 het besluit tot het bouwen van een nieuv, laboratorium aan de Naereboutstraat te Goes. In september 1956 werd een aan vang met de bouw gemaakt en op 11 december 1957 verrichtte de Direkteur-Generaal van de Landbouw, de heer ir. A.W. v.d. Plassche, de officiële opening in het bijzijn van vele genodigden. De sterk gestegen kosten van salarissen en materialen, vooral in de jaren na 1960, noopten het bestuur van het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek over te gaan tot centralisatie van het onderzoek in het hoofdlaboratorium te Oosterbeek. De regionale laboratoria te Groningen, Geldrop en Goes werden opgeheven. Op I mei 1964 is het laboratorium te Goes gesloten en in de loop van dat jaar verkocht aan de C.B.T.B. afd. Zeeland. In het tijdvak juli 1948 t/m april 1964 zijn er naar het laboratorium te Goes ingezonden voor:
Het eeuwenoude weeshuis, waarin het onderzoek aanvankelijk plaats vond, was niet geschikt om het groeiende aantal grondmonsters te verwerken en daarom viel in begin 1956 het besluit tot het bouwen van een nieuv, laboratorium aan de Naereboutstraat te Goes. In september 1956 werd een aan vang met de bouw gemaakt en op 11 december 1957 verrichtte de Direkteur-Generaal van de Landbouw, de heer ir. A.W. v.d. Plassche, de officiële opening in het bijzijn van vele genodigden. De sterk gestegen kosten van salarissen en materialen, vooral in de jaren na 1960, noopten het bestuur van het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek over te gaan tot centralisatie van het onderzoek in het hoofdlaboratorium te Oosterbeek. De regionale laboratoria te Groningen, Geldrop en Goes werden opgeheven. Op I mei 1964 is het laboratorium te Goes gesloten en in de loop van dat jaar verkocht aan de C.B.T.B. afd. Zeeland. In het tijdvak juli 1948 t/m april 1964 zijn er naar het laboratorium te Goes ingezonden voor:


Bemestingsonderzoek274.450 grondmonsters
Bemestingsonderzoek  274.450 grondmonsters


zoutonderzoek 46.557 grondmonsters
zoutonderzoek 46.557 grondmonsters
Regel 17: Regel 13:
De personele bezetting (analytisch en administratief) was gedurende deze periode 20-23 personen.
De personele bezetting (analytisch en administratief) was gedurende deze periode 20-23 personen.


==Auteur==
M.A. Geuze


= AUTEUR =
[[category:landbouw & visserij]]
= M.A. Geuze =
 
 
 
[[category:landbouw]]
[[category:landbouw]]

Huidige versie van 9 dec 2024 om 08:59

Ten behoeve van onderzoek der geïnundeerde gronden in Zeeland en op de Zuidhollandse eilanden werd door de Noordoostpolderdirektie (toenmaals Wieringermeerdirektie) in 1945, in het oude voormalige weeshuis aan de Singelstraat 13 te Goes, een laboratorium ingericht. Dit onderzoek betrof in hoofd zaak het zoutonderzoek, de slib-, koolzure kalken grof-zandbepaling. In 1948 begon het onderzoek van de Dienst Landbouwherstel af te lopen en werd aan het Bedrijfslaboratorium voor Grondonderzoek de vraag voorgelegd of men het laboratorium wilde overnemen met het doel het dienstbaar te maken voor het bemestingsonderzoek van de kleigronden in het Z.W. van ons land. Hiertoe werd besloten en de overname vond plaats op 1 juni 1948. De inrichting van het laboratorium werd uitgebreid met apparatuur voor de humus-,fosfaat- en kalibepaling en een lokaal voor ontvangst en voorbehandeling van de monsters. In februari 1953, na de noodlottige watersnoodramp, werd het laboratorium, dat midden in het rampgebied lag, weer omgeschakeld om op korte termijn met het zoutonderzoek te kunnen beginnen.

In nauwe samenwerking met de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst en de Dienst`Landbouwherstel', die de monstername en advisering verzorgden, werd op de zoute grondmonsters voor de bepaling van het C-cijfer (gr.NaCI per liter bodemvocht) een speciaal ontwikkelde potentiometrische methode toegepast. Hierdoor was het mogelijk om in een paar maanden tijds in de jaren 1953 en 1954 respectievelijk 39470 en 14850 zoutanalyses zeer snel af te werken. Op deze wijze droeg het laboratorium zijn deel bij om de overstroomde gronden weer zo vlug mogelijk tot hun normale produktieniveau terug te brengen.

Het eeuwenoude weeshuis, waarin het onderzoek aanvankelijk plaats vond, was niet geschikt om het groeiende aantal grondmonsters te verwerken en daarom viel in begin 1956 het besluit tot het bouwen van een nieuv, laboratorium aan de Naereboutstraat te Goes. In september 1956 werd een aan vang met de bouw gemaakt en op 11 december 1957 verrichtte de Direkteur-Generaal van de Landbouw, de heer ir. A.W. v.d. Plassche, de officiële opening in het bijzijn van vele genodigden. De sterk gestegen kosten van salarissen en materialen, vooral in de jaren na 1960, noopten het bestuur van het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek over te gaan tot centralisatie van het onderzoek in het hoofdlaboratorium te Oosterbeek. De regionale laboratoria te Groningen, Geldrop en Goes werden opgeheven. Op I mei 1964 is het laboratorium te Goes gesloten en in de loop van dat jaar verkocht aan de C.B.T.B. afd. Zeeland. In het tijdvak juli 1948 t/m april 1964 zijn er naar het laboratorium te Goes ingezonden voor:

Bemestingsonderzoek 274.450 grondmonsters

zoutonderzoek 46.557 grondmonsters

wateronderzoek 44.968 watermonsters

De personele bezetting (analytisch en administratief) was gedurende deze periode 20-23 personen.

Auteur

M.A. Geuze