Leendert Johannes van der Harst: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{InfoboxPersoon | {{InfoboxPersoon | ||
| afbeelding = [[300px]] | | afbeelding = [[Bestand:LJ van der Harst.jpg|300px]] | ||
| naam = Leendert Johannes van der Harst | | naam = Leendert Johannes van der Harst | ||
| onderschrift = | | onderschrift = Verkiezingsbiljet van L.K. van der Harst. Herkomst affiche: Altorffer. Bron: ZB, Beeldbank Zeeland, rec.nr. 2464 | ||
| geboortedatum = [[22 november]] [[1846]] | | geboortedatum = [[22 november]] [[1846]] | ||
| geboorteplaats = Middelburg | | geboorteplaats = Middelburg | ||
Regel 8: | Regel 8: | ||
| overlijdensplaats = Utrecht | | overlijdensplaats = Utrecht | ||
| beroep = Apotheker en leraar | | beroep = Apotheker en leraar | ||
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/ Leendert Johannes van der Harst] | | VIAF = [http://viaf.org/viaf/4365161212015740070002 Leendert Johannes van der Harst] | ||
}} | }} | ||
Apotheker en leraar. Bezocht sedert 10 augustus 1863 de Geneeskundige school te Middelburg, waar hij op 6 maart 1866 de akte van hulpapotheker behaalde. Hij assisteerde van 5 januari 1867 tot 15 augustus daaropvolgend in een apotheek te Middelburg waarna hij te Deventer het atheneum bezocht. Op 6 juni 1868 behaalde hij de akte middelbaar onderwijs in de delfstof-, de aard-, de plant- en dierkunde; op 15 augustus van dat jaar werd hij benoemd tot tijdelijk leraar aan de Rijks H.B.S. te Utrecht, waar hij op 15 juli 1869 een definitieve aanstelling kreeg; op 20 april 1869 had hij zijn akte als apotheker behaald. Op 1 april 1873 werd hij leraar aan de veeartsenijschool te Utrecht, waar hij op innemende wijze colleges gaf; tevens werd hij lid van het hoofdbestuur van de Maatschappij ter Bevordering der Veeartsenijkunde, en maakte hij sedert 1881 deel uit van de redactie van het Tijdschrift voor Veeartsenijkunde. Hij was lid van de examencommissie voor aanstaande apothekers en hulpapothekers. Op 8 juli 1884 promoveerde hij te Utrecht tot doctor in de pharmacie op de dissertatie ‘Studiën over Táxus baccáta L. en het aan deze plant eigen vergif’. Verder is van hem verschenen, naast diverse artikelen: ‘Overzicht der voornaamste inlandsche plantensoorten en –familiën’; en een vertaling en bewerking van Dittmars' ‘Treatise on practical Chemistry’. Hij was voorzitter van de afdeling Utrecht van de Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, en van de Vereeniging van Leeraren aan inrichtingen van middelbaar onderwijs; hij was lid van het Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. | ==Biografie== | ||
Apotheker en leraar. Bezocht sedert 10 augustus 1863 de Geneeskundige school te Middelburg, waar hij op 6 maart 1866 de akte van hulpapotheker behaalde. Hij assisteerde van 5 januari 1867 tot 15 augustus daaropvolgend in een apotheek te Middelburg waarna hij te Deventer het atheneum bezocht. Op 6 juni 1868 behaalde hij de akte middelbaar onderwijs in de delfstof-, de aard-, de plant- en dierkunde; op 15 augustus van dat jaar werd hij benoemd tot tijdelijk leraar aan de Rijks H.B.S. te Utrecht, waar hij op 15 juli 1869 een definitieve aanstelling kreeg; op 20 april 1869 had hij zijn akte als apotheker behaald. | |||
Op 1 april 1873 werd hij leraar aan de veeartsenijschool te Utrecht, waar hij op innemende wijze colleges gaf; tevens werd hij lid van het hoofdbestuur van de Maatschappij ter Bevordering der Veeartsenijkunde, en maakte hij sedert 1881 deel uit van de redactie van het Tijdschrift voor Veeartsenijkunde. Hij was lid van de examencommissie voor aanstaande apothekers en hulpapothekers. | |||
Op 8 juli 1884 promoveerde hij te Utrecht tot doctor in de pharmacie op de dissertatie ‘Studiën over Táxus baccáta L. en het aan deze plant eigen vergif’. Verder is van hem verschenen, naast diverse artikelen: ‘Overzicht der voornaamste inlandsche plantensoorten en –familiën’; en een vertaling en bewerking van Dittmars' ‘Treatise on practical Chemistry’. Hij was voorzitter van de afdeling Utrecht van de Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, en van de Vereeniging van Leeraren aan inrichtingen van middelbaar onderwijs; hij was lid van het Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. | |||
==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984== | ==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984== |
Huidige versie van 2 mrt 2021 om 13:19
Leendert Johannes van der Harst | |
---|---|
Verkiezingsbiljet van L.K. van der Harst. Herkomst affiche: Altorffer. Bron: ZB, Beeldbank Zeeland, rec.nr. 2464 | |
Geboren | 22 november 1846 Middelburg |
Overleden | 22 november 1897 Utrecht |
Beroep | Apotheker en leraar |
VIAF | Leendert Johannes van der Harst |
Biografie
Apotheker en leraar. Bezocht sedert 10 augustus 1863 de Geneeskundige school te Middelburg, waar hij op 6 maart 1866 de akte van hulpapotheker behaalde. Hij assisteerde van 5 januari 1867 tot 15 augustus daaropvolgend in een apotheek te Middelburg waarna hij te Deventer het atheneum bezocht. Op 6 juni 1868 behaalde hij de akte middelbaar onderwijs in de delfstof-, de aard-, de plant- en dierkunde; op 15 augustus van dat jaar werd hij benoemd tot tijdelijk leraar aan de Rijks H.B.S. te Utrecht, waar hij op 15 juli 1869 een definitieve aanstelling kreeg; op 20 april 1869 had hij zijn akte als apotheker behaald.
Op 1 april 1873 werd hij leraar aan de veeartsenijschool te Utrecht, waar hij op innemende wijze colleges gaf; tevens werd hij lid van het hoofdbestuur van de Maatschappij ter Bevordering der Veeartsenijkunde, en maakte hij sedert 1881 deel uit van de redactie van het Tijdschrift voor Veeartsenijkunde. Hij was lid van de examencommissie voor aanstaande apothekers en hulpapothekers.
Op 8 juli 1884 promoveerde hij te Utrecht tot doctor in de pharmacie op de dissertatie ‘Studiën over Táxus baccáta L. en het aan deze plant eigen vergif’. Verder is van hem verschenen, naast diverse artikelen: ‘Overzicht der voornaamste inlandsche plantensoorten en –familiën’; en een vertaling en bewerking van Dittmars' ‘Treatise on practical Chemistry’. Hij was voorzitter van de afdeling Utrecht van de Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, en van de Vereeniging van Leeraren aan inrichtingen van middelbaar onderwijs; hij was lid van het Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.
Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
L. Hageman, gecontroleerd redactie 2013
Literatuur
- Nagtglas, Levensberichten.
- N.N.B.W. I.