Johannes van Ham: verschil tussen versies
k →Noten |
|||
(4 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{InfoboxPersoon | {{InfoboxPersoon | ||
| afbeelding = [[Bestand:.jpg|200px]] | | afbeelding = [[Bestand:Ham_Taalpolitiek.jpg|200px]] | ||
| naam = Johannes van Ham | | naam = Johannes van Ham | ||
| onderschrift = | | onderschrift = Omslag van de omstreden brochure ''Taalpolitiek'', uitgegeven door Johannes van Ham in 1944 (Propagandadrukwerk WOII, collectie brochures, Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie) | ||
| geboortedatum = [[11 maart]] [[1892]] | | geboortedatum = [[11 maart]] [[1892]] | ||
| geboorteplaats = Middelburg | | geboorteplaats = Middelburg | ||
Regel 8: | Regel 8: | ||
| overlijdensplaats = Middelburg | | overlijdensplaats = Middelburg | ||
| beroep = letterkundige en docent | | beroep = letterkundige en docent | ||
| VIAF = [https://viaf.org/viaf/] | | VIAF = [https://viaf.org/viaf/21655368 J. van Ham] | ||
}} | }} | ||
== Levensbeschrijving == | == Levensbeschrijving == | ||
Johannes van Ham was de jongste in een protestants gezin. In april 1910 slaagde hij voor het onderwijzersexamen. Vanaf 1917 studeerde hij Nederlandse letteren aan de Rijksuniversiteit Utrecht. In 1923 studeerde hij daar af. Van Ham was leraar te Leiden van 1921 tot 1941. Hij speelde een prominent rol in het midden van de Jong Protestanten als redacteur van de tijdschriften Opgang, Opwaartsche Wegen en De Werkplaats en was samensteller van de opstellenbundel ''Marnix van Sint Aldegonde''. Hij stelde diverse bloemlezingen uit de christelijke Nederlandse poëzie samen en schreef meerdere schoolboeken. In 1932 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit Leiden op ''Laxdoela Saga'' | Johannes van Ham was de jongste in een protestants gezin. In april 1910 slaagde hij voor het onderwijzersexamen. Vanaf 1917 studeerde hij Nederlandse letteren aan de Rijksuniversiteit Utrecht. In 1923 studeerde hij daar af. Van Ham was leraar te Leiden van 1921 tot 1941. Hij speelde een prominent rol in het midden van de Jong Protestanten als redacteur van de tijdschriften Opgang, Opwaartsche Wegen en De Werkplaats en was samensteller van de opstellenbundel ''Marnix van Sint Aldegonde''. Hij stelde diverse bloemlezingen uit de christelijke Nederlandse poëzie samen en schreef meerdere schoolboeken. In 1932 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit Leiden op ''Laxdoela Saga'' | ||
In 1941 stapte | == Oorlogsverleden == | ||
Na de oorlog werd | In 1941 stapte Van Ham over naar het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten van de Duitse bezetter. Daar kreeg hij de omstreden functie van hoofd van het Boekwezen. Een afdeling die zich onder meer bezig hield met ras en gezindheid van schrijvers, publicatietoestemming en de distributie van papier voor drukwerk. Zo drong Van Ham er op aan maatregelen te nemen tegen Adriaan Roland Holst, het tijdschrift De Gids te verbieden en presenteerde hij de bezetter in augustus 1943 een lijst met verboden schrijvers. Op deze lijst kwamen de namen voor van Joodse schrijvers en niet-Duits gezinde schrijvers. In de periode 1941-1945 was hij redacteur van de tijdschriften De Waag, De Schouw en Groot Nederland en van Volk- en Vaderland. In 1944 publiceerde hij het boekje ''Taalpolitiek'', waarin hij beschreef wat zijns inziens moest veranderen aan spelling, spreekvaardigheid, taalonderwijs en taalzuiverheid. Hij propageerde een zo eenvoudig mogelijk spellingstelsel, dat ook door Duitsers makkelijk te leren zou zijn. Ook voorzag hij een einde van de dialekten en trachtte hij zelf een eenheid van spreken te bevorderen. Hij probeerde buitenlandse taalinvloeden (inclusief het Duits) uit de Nederlandse taal te weren. Opmerkelijk is dan ook zijn uitspraak: ''Opnieuw naar Zeeland overgeplaatst zou ik in een ommezien Zeeuw met de Zeeuwen zijn en mijn Zeeuwsch spreken ongeveer als toen ik kind was.''<ref>NRC, 1 mei 2019, p. 20.</ref> | ||
== Werkzaamheden na de oorlog == | |||
Na de oorlog werd Van Ham door de Eereraad voor de Letteren voor drie jaar uitgesloten van publicatie en werd hij tot 1946 geïnterneerd. Daarna werd hij docent op Het Nieuwe Lyceum te Bilthoven. Van 1954 tot 1959 was hij als docent werkzaam aan de Rijkskweekschool te Middelburg. Hij was nog enige tijd werkzaam als redactielid van [[Zeeuws Tijdschrift]], en schreef enkele boekjes over de Middelburgse geschiedenis. | |||
== Bibliografie == | == Bibliografie == |
Huidige versie van 12 nov 2024 om 09:45
Johannes van Ham | |
---|---|
Omslag van de omstreden brochure Taalpolitiek, uitgegeven door Johannes van Ham in 1944 (Propagandadrukwerk WOII, collectie brochures, Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie) | |
Geboren | 11 maart 1892 Middelburg |
Overleden | 30 december 1985 Middelburg |
Beroep | letterkundige en docent |
VIAF | J. van Ham |
Levensbeschrijving
Johannes van Ham was de jongste in een protestants gezin. In april 1910 slaagde hij voor het onderwijzersexamen. Vanaf 1917 studeerde hij Nederlandse letteren aan de Rijksuniversiteit Utrecht. In 1923 studeerde hij daar af. Van Ham was leraar te Leiden van 1921 tot 1941. Hij speelde een prominent rol in het midden van de Jong Protestanten als redacteur van de tijdschriften Opgang, Opwaartsche Wegen en De Werkplaats en was samensteller van de opstellenbundel Marnix van Sint Aldegonde. Hij stelde diverse bloemlezingen uit de christelijke Nederlandse poëzie samen en schreef meerdere schoolboeken. In 1932 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit Leiden op Laxdoela Saga
Oorlogsverleden
In 1941 stapte Van Ham over naar het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten van de Duitse bezetter. Daar kreeg hij de omstreden functie van hoofd van het Boekwezen. Een afdeling die zich onder meer bezig hield met ras en gezindheid van schrijvers, publicatietoestemming en de distributie van papier voor drukwerk. Zo drong Van Ham er op aan maatregelen te nemen tegen Adriaan Roland Holst, het tijdschrift De Gids te verbieden en presenteerde hij de bezetter in augustus 1943 een lijst met verboden schrijvers. Op deze lijst kwamen de namen voor van Joodse schrijvers en niet-Duits gezinde schrijvers. In de periode 1941-1945 was hij redacteur van de tijdschriften De Waag, De Schouw en Groot Nederland en van Volk- en Vaderland. In 1944 publiceerde hij het boekje Taalpolitiek, waarin hij beschreef wat zijns inziens moest veranderen aan spelling, spreekvaardigheid, taalonderwijs en taalzuiverheid. Hij propageerde een zo eenvoudig mogelijk spellingstelsel, dat ook door Duitsers makkelijk te leren zou zijn. Ook voorzag hij een einde van de dialekten en trachtte hij zelf een eenheid van spreken te bevorderen. Hij probeerde buitenlandse taalinvloeden (inclusief het Duits) uit de Nederlandse taal te weren. Opmerkelijk is dan ook zijn uitspraak: Opnieuw naar Zeeland overgeplaatst zou ik in een ommezien Zeeuw met de Zeeuwen zijn en mijn Zeeuwsch spreken ongeveer als toen ik kind was.[1]
Werkzaamheden na de oorlog
Na de oorlog werd Van Ham door de Eereraad voor de Letteren voor drie jaar uitgesloten van publicatie en werd hij tot 1946 geïnterneerd. Daarna werd hij docent op Het Nieuwe Lyceum te Bilthoven. Van 1954 tot 1959 was hij als docent werkzaam aan de Rijkskweekschool te Middelburg. Hij was nog enige tijd werkzaam als redactielid van Zeeuws Tijdschrift, en schreef enkele boekjes over de Middelburgse geschiedenis.
Bibliografie
- Beschouwingen over de literaire betekenis der Laxdœla saga (Amsterdam, 1932).
- Taalpolitiek (1944).
- (samenst.), Marnix van Sint Aldegonde
- Middelburg in ansichten (1969)
- Prentenboek van Middelburg (1971).
Auteur
-J. Francke, 2019.
Bronnen
Noten
- ↑ NRC, 1 mei 2019, p. 20.