Juunrenne: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Johan Francke (overleg | bijdragen)
W. van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(5 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 2: Regel 2:
  | above      = Juunrenne ( uienren )
  | above      = Juunrenne ( uienren )
}}
}}
[[Bestand:uienren56324.jpg|right|thumb|300px|Uienren vol met uien op het bouwland van de oogst, foto: Landbouwcentrum, oktober 1970, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 56324]]
[[Bestand:uienren56324.jpg|right|thumb|300px|Uienren gedeeltelijk gevuld met uien, foto: Landbouwcentrum, oktober 1970, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 56324]]
Bewaarplaats voor geoogste uien tot de tijd dat zij verzonden worden naar de afnemer.
Bewaarplaats voor geoogste uien tot de tijd dat zij verzonden worden naar de afnemer.


== Tijdelijke bewaarplaats voor uien ==
== Bewaarplaats voor uien ==
[[Bestand:uienrenouddorpmolenweg31maart2012.jpg|thumb|right|300px|Uienren aan de Molenweg te Ouddorp, 31 maart 2012]]
[[Bestand:uienrenouddorpmolenweg31maart2012.jpg|thumb|right|300px|Uienren aan de Molenweg te Ouddorp, 31 maart 2012, foto: [http://www.juunrenne.nl/ Stichting Juunrenne]]]
De juunrenne werd meestal op het uienland of op het erf van de landbouwer opgetrokken als een tijdelijke constructie. De wanden van het langgerekte bouwsel bestonden uit palen die om de paar meter in de grond waren gedreven en daartussen waren met een flinke tussenruimte latten gespijkerd. Met hetzelfde soort latten werd een dakgespan met een hellende hoek van 45 graden gemaakt, waarop stro, riet, dakpannen of platen van bijvoorbeeld asbest kwamen. Op de grond werd wat stro gespreid. De hoogte van de zijkant van de juunrenne was circa 1.50 meter, de nokhoogte tussen 2,20 en 2,50 meter.
De juunrenne werd meestal op het uienland of op het erf van de landbouwer opgetrokken als een tijdelijke constructie. De wanden van het langgerekte bouwsel bestonden uit palen die om de paar meter in de grond waren gedreven en daartussen waren met een flinke tussenruimte latten gespijkerd. Met hetzelfde soort latten werd een dakgespan met een hellende hoek van 45 graden gemaakt, waarop stro, riet, dakpannen of platen van bijvoorbeeld asbest kwamen. Op de grond werd wat stro gespreid. De hoogte van de zijkant van de juunrenne was circa 1.50 meter, de nokhoogte tussen 2,20 en 2,50 meter.
De plaats waar de juunrenne verrees, werd zorgvuldig uitgezocht. Het moest er niet te koud en te vorstgevoelig zijn, terwijl wat wind gunstig was voor de ventilatie. De plek moest goed bereikbaar zijn voor de wagens die de uien aanvoerden en later weer afvoerden. Was de renne eenmaal vol, dan werd hij afgesloten en bij koude wat toegedekt. Zodra een partij uien was verkocht, ging de renne open en moesten de uien (meestal) worden ‘gestaart’: de lange slierten moesten met een mes van de bovenkant van de juun (uien) worden verwijderd. Daarna werden de uien in een jutezak gedaan en gingen ze naar de koper.  
De plaats waar de juunrenne verrees, werd zorgvuldig uitgezocht. Het moest er niet te koud en te vorstgevoelig zijn, terwijl wat wind gunstig was voor de ventilatie. De plek moest goed bereikbaar zijn voor de wagens die de uien aanvoerden en later weer afvoerden. Was de renne eenmaal vol, dan werd hij afgesloten en bij koude wat toegedekt. Zodra een partij uien was verkocht, ging de renne open en moesten de uien (meestal) worden ‘gestaart’: de lange slierten moesten met een mes van de bovenkant van de juun (uien) worden verwijderd. Daarna werden de uien in een jutezak gedaan en gingen ze naar de koper.  
Regel 14: Regel 14:
De meeste juunrennen verdwenen toen, over het algemeen in de jaren 1950, overal in het buitengebied elektriciteit werd aangelegd. Voortaan werden de uien in koelcellen bewaard. Die hadden als voordeel dat de temperatuur exact te regelen was. Zie: [[uien]].
De meeste juunrennen verdwenen toen, over het algemeen in de jaren 1950, overal in het buitengebied elektriciteit werd aangelegd. Voortaan werden de uien in koelcellen bewaard. Die hadden als voordeel dat de temperatuur exact te regelen was. Zie: [[uien]].
Hier en daar werden juunrennen als permanente gebouwtjes neergezet. Eén ervan, aan de Havenweg te Ouddorp, bestond nog in 2012, maar werd in het voortbestaan bedreigd. Nadat de eigenaar een sloopvergunning ervoor had aangevraagd, overlegde de plaatselijke Stichting tot Bescherming van het Dorpsgezicht met de gemeente (toen nog Goedereedee) over behoud van de juunrenne. De renne in kwestie bestond uit een reeks zware palen met daarop een dak van plaatmateriaal. De stichting meldt dat nog slechts enkele exemplaren van dit cultuurhistorisch erfgoed bestaan.
Hier en daar werden juunrennen als permanente gebouwtjes neergezet. Eén ervan, aan de Havenweg te Ouddorp, bestond nog in 2012, maar werd in het voortbestaan bedreigd. Nadat de eigenaar een sloopvergunning ervoor had aangevraagd, overlegde de plaatselijke Stichting tot Bescherming van het Dorpsgezicht met de gemeente (toen nog Goedereedee) over behoud van de juunrenne. De renne in kwestie bestond uit een reeks zware palen met daarop een dak van plaatmateriaal. De stichting meldt dat nog slechts enkele exemplaren van dit cultuurhistorisch erfgoed bestaan.
[[Bestand:uienrenouddorp31maart2012.jpg|thumb|400px|left|Juunrenne aan de Havenweg in Ouddorp, 31 maart 2012]]
[[Bestand:uienrenouddorp31maart2012.jpg|thumb|400px|left|Juunrenne aan de Havenweg in Ouddorp, 31 maart 2012 foto:[http://www.juunrenne.nl/ Stichting Juunrenne]]]


== AUTEUR ==
== Auteur ==
-Jan Zwemer, 2013
-Jan Zwemer, 2013


== LITERATUUR ==
== Literatuur ==
-[http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1040182 H.C.M. Ghijsen (red.), Woordenboek der Zeeuwse dialecten (Den Haag, 1974) 389.]
-[http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1040182 H.C.M. Ghijsen (red.), Woordenboek der Zeeuwse dialecten (Den Haag, 1974) 389.]


Regel 26: Regel 26:
-[http://www.dorpsgezicht.net/?p=186 Dorpsgezicht]
-[http://www.dorpsgezicht.net/?p=186 Dorpsgezicht]


-H.C.M. Ghijsen (red.), Woordenboek der Zeeuwse dialecten (Den Haag, 1974) 389.
[[category:bouwkunde]]
-G. Smallegange, Op ´t Hof. Boerderijen en boerenerven in Zeeland (Goes, 2001) 124.
[[category:landbouw]]
[[category:Landbouw & visserij]]

Huidige versie van 26 sep 2024 om 12:12

Juunrenne ( uienren )
Uienren gedeeltelijk gevuld met uien, foto: Landbouwcentrum, oktober 1970, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 56324

Bewaarplaats voor geoogste uien tot de tijd dat zij verzonden worden naar de afnemer.

Bewaarplaats voor uien

Uienren aan de Molenweg te Ouddorp, 31 maart 2012, foto: Stichting Juunrenne

De juunrenne werd meestal op het uienland of op het erf van de landbouwer opgetrokken als een tijdelijke constructie. De wanden van het langgerekte bouwsel bestonden uit palen die om de paar meter in de grond waren gedreven en daartussen waren met een flinke tussenruimte latten gespijkerd. Met hetzelfde soort latten werd een dakgespan met een hellende hoek van 45 graden gemaakt, waarop stro, riet, dakpannen of platen van bijvoorbeeld asbest kwamen. Op de grond werd wat stro gespreid. De hoogte van de zijkant van de juunrenne was circa 1.50 meter, de nokhoogte tussen 2,20 en 2,50 meter. De plaats waar de juunrenne verrees, werd zorgvuldig uitgezocht. Het moest er niet te koud en te vorstgevoelig zijn, terwijl wat wind gunstig was voor de ventilatie. De plek moest goed bereikbaar zijn voor de wagens die de uien aanvoerden en later weer afvoerden. Was de renne eenmaal vol, dan werd hij afgesloten en bij koude wat toegedekt. Zodra een partij uien was verkocht, ging de renne open en moesten de uien (meestal) worden ‘gestaart’: de lange slierten moesten met een mes van de bovenkant van de juun (uien) worden verwijderd. Daarna werden de uien in een jutezak gedaan en gingen ze naar de koper. In Noord-Zeeland en Flakkee werden de uien ook wel bewaard in een hoop op het land, afgedekt met stro en een koplaag van aarde.

Verdwijnen van de juunrenne

De meeste juunrennen verdwenen toen, over het algemeen in de jaren 1950, overal in het buitengebied elektriciteit werd aangelegd. Voortaan werden de uien in koelcellen bewaard. Die hadden als voordeel dat de temperatuur exact te regelen was. Zie: uien. Hier en daar werden juunrennen als permanente gebouwtjes neergezet. Eén ervan, aan de Havenweg te Ouddorp, bestond nog in 2012, maar werd in het voortbestaan bedreigd. Nadat de eigenaar een sloopvergunning ervoor had aangevraagd, overlegde de plaatselijke Stichting tot Bescherming van het Dorpsgezicht met de gemeente (toen nog Goedereedee) over behoud van de juunrenne. De renne in kwestie bestond uit een reeks zware palen met daarop een dak van plaatmateriaal. De stichting meldt dat nog slechts enkele exemplaren van dit cultuurhistorisch erfgoed bestaan.

Juunrenne aan de Havenweg in Ouddorp, 31 maart 2012 foto:Stichting Juunrenne

Auteur

-Jan Zwemer, 2013

Literatuur

-H.C.M. Ghijsen (red.), Woordenboek der Zeeuwse dialecten (Den Haag, 1974) 389.

-G. Smallegange, Op ´t Hof. Boerderijen en boerenerven in Zeeland (Goes, 2001) 123, 124.

-Dorpsgezicht