Jacob Lambrechtsz Loncke: verschil tussen versies
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
k Marja heeft pagina Loncke, Jacob Lambrechtsz hernoemd naar Jacob Lambrechtsz Loncke: hernoemd |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(8 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{ | {{InfoboxPersoon | ||
| afbeelding = [[Bestand:JL Loncke.jpeg|250px]] | |||
| naam = Jacob Lambrechtsz Loncke | |||
| onderschrift = Portret van Antoinette Walleran, 1618. Schilderij van Jacob Lambrechtsz Loncke, de echtgenote van Phillipe le Mire, 1618. Bron: Wikimedia Commons. | |||
| geboortedatum = [[1580]] | |||
| geboorteplaats = Zierikzee | |||
| overlijdensdatum = na 1646 | |||
| overlijdensplaats = | |||
| beroep = Portretschilder | |||
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/96115065 Jacob Lambrechtsz Loncke] | |||
}} | }} | ||
==Biografie== | |||
Portretschilder, was in 1618 deken van het gilde in Zierikzee. Twee van zijn werken bevinden zich in het Rijksmuseum te Amsterdam, enkele andere zijn in particulier bezit. | |||
==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984== | |||
{{GoToOriginal}} | |||
==Auteur== | |||
A.J. B. | |||
==Literatuur== | |||
*Thieme-Becker XXIII. | |||
*Hofstede de Groot. kritische opmerkingen, 134-135. | |||
[[category:persoon]] | |||
[[category:Zeeuwen]] | |||
[[category:Kunst & cultuur]] | |||
[[category:Schilderkunst]] | |||
{{DEFAULTSORT: Loncke, Jacob Lambrechtsz}} | |||
Huidige versie van 14 nov 2024 om 14:18
Jacob Lambrechtsz Loncke | |
---|---|
Portret van Antoinette Walleran, 1618. Schilderij van Jacob Lambrechtsz Loncke, de echtgenote van Phillipe le Mire, 1618. Bron: Wikimedia Commons. | |
Geboren | 1580 Zierikzee |
Overleden | na 1646 |
Beroep | Portretschilder |
VIAF | Jacob Lambrechtsz Loncke |
Biografie
Portretschilder, was in 1618 deken van het gilde in Zierikzee. Twee van zijn werken bevinden zich in het Rijksmuseum te Amsterdam, enkele andere zijn in particulier bezit.
Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
A.J. B.
Literatuur
- Thieme-Becker XXIII.
- Hofstede de Groot. kritische opmerkingen, 134-135.