Gezondheidsdienst Voor Dieren In Zeeland, Stichting: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(6 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 2: | Regel 2: | ||
| above = Gezondheidsdienst Voor Dieren In Zeeland, Stichting | | above = Gezondheidsdienst Voor Dieren In Zeeland, Stichting | ||
}} | }} | ||
[[Bestand: | [[Bestand:Gezondheidsdienst1.jpg|thumb|right|300px| Het gebouw op de foto is dat van de Gezondheidsdienst voor Dieren, Evertsenstraat 15, dat in 1954 in gebruik werd genomen. Rechts de vrijstaande directeurswoning. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 21204]] | ||
==Stichting Gezondheidsdienst Voor Dieren In Zeeland== | ==Stichting Gezondheidsdienst Voor Dieren In Zeeland== | ||
In 1937 werd, op initiatief van de heer A. Geschiere, opgericht de Vereniging tot bestrijding der t.b.c. onder rundvee, en andere veeziekten, in de provincie Zeeland Dat veel veehouders de noodzaak tot bestrijding van rundertuberculose inzagen blijkt wel hieruit dat zich in de loop van het eerste onderzoekseizoen reeds 1166 veehouders opgaven als lid met bijna 14.000 stuks rundvee. Gaven de eerste jaren steeds een stijging van het aantal leden en runderen te zien, tegen het eind van de oorlog 1940/45, toen Zeeland zo geteisterd werd, kwam het werk geheel tot stilstand. Liep het praktische onderzoekingswerk in de laatste oorlogsjaren dus met sprongen achteruit, in Den Haag zat men niet stil. Daar leefde de gedachte om de t.b.c. na de oorlog veel krachtiger aan te pakken dan voorheen mogelijk was geweest. Reeds was voorgeschreven dat voor fondsvorming van iedere liter gewonnen consumptiemelk 1/10 cent per liter moest worden ingehouden. Met dit fonds kon o.a. de runder t.b.c.-bestrijding financieel gesteund worden, uiteraard onder bepaalde voorwaarden. Eén daarvan was dat, wilde een bestrijdingsorganisatie ten volle van deze fondsgelden profiteren, een stichting moest worden gevormd. Het bestuur van bovengenoemde vereniging besloot in zijn vergadering van 23 januari 1946 in principe tot oprichting van de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren. Een commissie werd benoemd, die het ontwerpstatuut zou opstellen. Reeds in de op 1 maart 1946 gehouden vergadering werd besloten de provinciale Gezondheidsdienst voor Dieren in Zeeland op te richten (notariële acte van 9 | In 1937 werd, op initiatief van de heer A. Geschiere, opgericht de Vereniging tot bestrijding der t.b.c. onder rundvee, en andere veeziekten, in de provincie Zeeland Dat veel veehouders de noodzaak tot bestrijding van rundertuberculose inzagen blijkt wel hieruit dat zich in de loop van het eerste onderzoekseizoen reeds 1166 veehouders opgaven als lid met bijna 14.000 stuks rundvee. Gaven de eerste jaren steeds een stijging van het aantal leden en runderen te zien, tegen het eind van de oorlog 1940/45, toen Zeeland zo geteisterd werd, kwam het werk geheel tot stilstand. Liep het praktische onderzoekingswerk in de laatste oorlogsjaren dus met sprongen achteruit, in Den Haag zat men niet stil. Daar leefde de gedachte om de t.b.c. na de oorlog veel krachtiger aan te pakken dan voorheen mogelijk was geweest. Reeds was voorgeschreven dat voor fondsvorming van iedere liter gewonnen consumptiemelk 1/10 cent per liter moest worden ingehouden. Met dit fonds kon o.a. de runder t.b.c.-bestrijding financieel gesteund worden, uiteraard onder bepaalde voorwaarden. Eén daarvan was dat, wilde een bestrijdingsorganisatie ten volle van deze fondsgelden profiteren, een stichting moest worden gevormd. Het bestuur van bovengenoemde vereniging besloot in zijn vergadering van 23 januari 1946 in principe tot oprichting van de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren. Een commissie werd benoemd, die het ontwerpstatuut zou opstellen. Reeds in de op 1 maart 1946 gehouden vergadering werd besloten de provinciale Gezondheidsdienst voor Dieren in Zeeland op te richten (notariële acte van 9 oktober 1946). In een op 1 oktober 1946 gehouden vergadering benoemde het bestuur als directeur de heer D. Haak, dierenarts te Groede. Aangezien deze zijn praktijk niet kon overdoen en zich daardoor niet kon vrijmaken, legde hij zijn functie eind december weer neer. Toen werd in de vergadering van 2 december 1946 met algemene stemmen benoemd Dr. G. Wagenaar te Goes. Deze is het geweest die met behulp van een steeds groter aantal medewerkers de dienst tot ontwikkeling heeft gebracht. In 1957 werd Dr. Wagenaar hoogleraar en Dr. J. Tesink nam de directeurstaak over, het werk van zijn voorganger uitbouwend en consoliderend. De heer Geschiere werd bij zijn afscheid als voorzitter in 1953 het ere-voorzitterschap aangeboden. Opvolger werd de heer Jac. P. Lindenbergh, die op zijn beurt in 1%0 werd opgevolgd door de heer P.H.A. Polderman. Na diens aftreden in 1963 werd de heer G. de Jager voorzitter tot 1 augustus 1980. | ||
De provincie Zeeland was de tweede, na Friesland, waar de tuberculose was uitgeroeid (1959). De sindsdien waargenomen sporadische gevallen van t.b.c. betroffen van buiten de provincie Zeeland aangevoerde runderen, o.a. importrunderen uit Frankrijk en België. Zeeland is de eerste Nederlandse provincie welke vrij verklaard kon worden van [[abortus]] Bang (besmettelijk verwerpen). Dit was in het jaar 1964. Af en toe wordt onder de zogenoemde importrunderen een besmetting met abortus Bang aangetroffen. Evenals dit bij tuberculose het geval is, worden de met abortus Bang besmette runderen of wel naar het land van herkomst teruggezonden, dan wel geslacht. De Gezondheidsdienst organiseert de jaarlijkse vaccinaties van de Zeeuwse rundveestapel tegen mond- en klauwzeer. Sinds 1976 worden in Nederland gelukkig slechts sporadisch gevallen van leucose ('witte bloedcelkanker') aangetroffen. Deze besmettelijke en zeer slepend verlopende ziekte is via rundvee-importen, ook in Zee land, binnengeslopen. Uiteraard is de Gezondheidsdienst actief bij het elimineren van de besmette runderen. Naast de voor veehouders verplichte deelname aan de bestrijding van tuberculose, abortus Bang en leucose, kent de Gezondheidsdienst ook deelname aan de bestrijding van diverse ziekten onder de landbouwhuisdieren (runderen, varkens, schapen, pluimvee en paarden) op vrijwillige basis. De voor onderzoek aangeboden dieren (secties) en aansluitend laboratoriumonderzoek kunnen hierbij niet worden gemist. | |||
[[Bestand:Gezondheidsdienst2.jpg|thumb|left|300px|Chemisch bedrijf Hercules tussen de Zeeuwse koeien. Foto: J. Wolterbeek, ca. 1984. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 86221]] | |||
Als voorbeeld van bestrijdingen op vrijwillige basis zijn voor runderen o.a. te noemen: uierziekten, besmetting met longwormen, ingewandswormen, leverbot, kopziekte (grastetanie), verminderde vruchtbaarheid, been- en klauwgebreken, besmettelijke aandoeningen van de ademhalingsorganen en opfokziekten. Voor varkens kunnen o.a. worden genoemd: atrofische rhinitis (`scheve neuzenziekte'), ziekte van Aujeszky, opfokziekten, besmettelijke diarree. De vrijwilige bestrijding van ziekten onder schapen richt zich o.a. op: zwoegerziek te (besmettelijke longaandoening), ecthyma (zere bekjes), enterotoxaemie ("t bloed'), rotkreupel, besmettingen met wormen. Ook bij de wering en de bestrijding van pluimveeziekten is de Gezondheidsdienst actief; te noemen zijn o.a. ziekte van Marek, pseudo-vogelpest, besmettelijke aandoeningen van de ademhalingsorganen, coccidiose, ingewandswormen. De activiteiten van de Gezondheidsdienst op het gebied van de wering en de bestrijding van ziekten onder paarden zijn in 1980, op bescheiden schaal, ter hand genomen. Men hoopt ook hier op goede resultaten. In 1968 werd de Gezondheidsdienst belast met het kwaliteitsonderzoek van melk van Zeeuwse bedrijven, eind zeventiger jaren ook van melk afkomstig van West Brabantse veehouderij bedrijven. Het kwaliteitsonderzoek van melk afkomstig uit Limburg, Brabant en Zeeland wordt met ingang van 1 januari 1981 verricht op één centraal punt in Brabant. | |||
Sinds 1957 heeft de Gezondheidsdienst toenemende activiteiten ontplooid op het gebied van de veterinaire milieuhygiëne. Met name geldt dit voor de gevolgen van industriële milieuverontreiniging (vergiftigingen van vee door fluoriden en stikstofverbindingen). Bij de vestigingsvoorwaarden voor de fluoridenverspreidende fabrieken in het Sloegebied heeft de Gezondheidsdienst een zeer sterke inspraak gehad. De onder de invloed van de fluoriden verspreidende fabrieken in de Kanaalzone en het Sloegebied liggende veehouderijbedrijven worden, onder leiding van de directeur van de Gezondheidsdienst, begeleid door commissies die om de 6-8 weken en zo nodig vaker, bedoelde bedrijven bezoeken, gecontroleerd. De commissies geven aan de veehouders adviezen die de bedoeling hebben om schade zoveel mogelijk te voorkomen (preventieve maatregelen). Ingeval van waargenomen schade aan vee (minder conditie en ontwikkeling, te geringe melkproduktie) bepaalt de commissie de hoogte van de financiële schade voor de veehouder. De begeleidingskosten alsmede de financiële schade voor de veehouder worden door de veroorzakende fabrieken gedragen. Vast staat dat zonder bedoelde begeleiding een economisch rendabele exploitatie van deze bedrijven niet of nauwelijks haalbaar is. De Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren het overkoepelend orgaan van de provinciale Gezondheidsdienst voor Dieren heeft besloten een aantal gezondheidsdiens ten samen te voegen. Zes regionale gezondheidsdiensten zullen met ingang van uiterlijk 1 januari 1982 operationeel zijn. Deze 6 regionale gezondheidsdiensten zijn: Noord Nederland (Groningen, Friesland, Drente), Overijssel, Gelderland, West-Nederland (Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland), Noord-Brabant en Limburg. Voor wat de Gezondheidsdienst West-Nederland betreft deze is reeds per 1 augustus 1980 operationeel geworden is het hoofdlaboratorium in Gouda gevestigd met ondervestigingen in Alkmaar, Utrecht en Goes. Voor het rayon Zuid is deondervestiging in Goes (bestaande gebouw van de voormalige Gezondheidsdienst voor Dieren voor Zeeland). De Zeeuwse Gezondheidsdienst voor Dieren heeft 33 jaar bestaan, tijdens welke periode de veterinaire medewerkers een ruim aantal publikaties het licht hebben doen zien. | |||
==Auteur== | ==Auteur== | ||
Regel 16: | Regel 23: | ||
*Enkele aspecten inzake milieuverontreiniging, Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 102, p. 205, 1977. | *Enkele aspecten inzake milieuverontreiniging, Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 102, p. 205, 1977. | ||
*Bestrijding van ingewandswormen bij schapen, Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 88, p. 18, 1963. | *Bestrijding van ingewandswormen bij schapen, Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 88, p. 18, 1963. | ||
[[category:fauna]] | [[category:fauna]] | ||
[[category:gezondheidszorg]] | [[category:gezondheidszorg]] |
Huidige versie van 15 okt 2024 om 09:24
Gezondheidsdienst Voor Dieren In Zeeland, Stichting |
---|
Stichting Gezondheidsdienst Voor Dieren In Zeeland
In 1937 werd, op initiatief van de heer A. Geschiere, opgericht de Vereniging tot bestrijding der t.b.c. onder rundvee, en andere veeziekten, in de provincie Zeeland Dat veel veehouders de noodzaak tot bestrijding van rundertuberculose inzagen blijkt wel hieruit dat zich in de loop van het eerste onderzoekseizoen reeds 1166 veehouders opgaven als lid met bijna 14.000 stuks rundvee. Gaven de eerste jaren steeds een stijging van het aantal leden en runderen te zien, tegen het eind van de oorlog 1940/45, toen Zeeland zo geteisterd werd, kwam het werk geheel tot stilstand. Liep het praktische onderzoekingswerk in de laatste oorlogsjaren dus met sprongen achteruit, in Den Haag zat men niet stil. Daar leefde de gedachte om de t.b.c. na de oorlog veel krachtiger aan te pakken dan voorheen mogelijk was geweest. Reeds was voorgeschreven dat voor fondsvorming van iedere liter gewonnen consumptiemelk 1/10 cent per liter moest worden ingehouden. Met dit fonds kon o.a. de runder t.b.c.-bestrijding financieel gesteund worden, uiteraard onder bepaalde voorwaarden. Eén daarvan was dat, wilde een bestrijdingsorganisatie ten volle van deze fondsgelden profiteren, een stichting moest worden gevormd. Het bestuur van bovengenoemde vereniging besloot in zijn vergadering van 23 januari 1946 in principe tot oprichting van de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren. Een commissie werd benoemd, die het ontwerpstatuut zou opstellen. Reeds in de op 1 maart 1946 gehouden vergadering werd besloten de provinciale Gezondheidsdienst voor Dieren in Zeeland op te richten (notariële acte van 9 oktober 1946). In een op 1 oktober 1946 gehouden vergadering benoemde het bestuur als directeur de heer D. Haak, dierenarts te Groede. Aangezien deze zijn praktijk niet kon overdoen en zich daardoor niet kon vrijmaken, legde hij zijn functie eind december weer neer. Toen werd in de vergadering van 2 december 1946 met algemene stemmen benoemd Dr. G. Wagenaar te Goes. Deze is het geweest die met behulp van een steeds groter aantal medewerkers de dienst tot ontwikkeling heeft gebracht. In 1957 werd Dr. Wagenaar hoogleraar en Dr. J. Tesink nam de directeurstaak over, het werk van zijn voorganger uitbouwend en consoliderend. De heer Geschiere werd bij zijn afscheid als voorzitter in 1953 het ere-voorzitterschap aangeboden. Opvolger werd de heer Jac. P. Lindenbergh, die op zijn beurt in 1%0 werd opgevolgd door de heer P.H.A. Polderman. Na diens aftreden in 1963 werd de heer G. de Jager voorzitter tot 1 augustus 1980.
De provincie Zeeland was de tweede, na Friesland, waar de tuberculose was uitgeroeid (1959). De sindsdien waargenomen sporadische gevallen van t.b.c. betroffen van buiten de provincie Zeeland aangevoerde runderen, o.a. importrunderen uit Frankrijk en België. Zeeland is de eerste Nederlandse provincie welke vrij verklaard kon worden van abortus Bang (besmettelijk verwerpen). Dit was in het jaar 1964. Af en toe wordt onder de zogenoemde importrunderen een besmetting met abortus Bang aangetroffen. Evenals dit bij tuberculose het geval is, worden de met abortus Bang besmette runderen of wel naar het land van herkomst teruggezonden, dan wel geslacht. De Gezondheidsdienst organiseert de jaarlijkse vaccinaties van de Zeeuwse rundveestapel tegen mond- en klauwzeer. Sinds 1976 worden in Nederland gelukkig slechts sporadisch gevallen van leucose ('witte bloedcelkanker') aangetroffen. Deze besmettelijke en zeer slepend verlopende ziekte is via rundvee-importen, ook in Zee land, binnengeslopen. Uiteraard is de Gezondheidsdienst actief bij het elimineren van de besmette runderen. Naast de voor veehouders verplichte deelname aan de bestrijding van tuberculose, abortus Bang en leucose, kent de Gezondheidsdienst ook deelname aan de bestrijding van diverse ziekten onder de landbouwhuisdieren (runderen, varkens, schapen, pluimvee en paarden) op vrijwillige basis. De voor onderzoek aangeboden dieren (secties) en aansluitend laboratoriumonderzoek kunnen hierbij niet worden gemist.
Als voorbeeld van bestrijdingen op vrijwillige basis zijn voor runderen o.a. te noemen: uierziekten, besmetting met longwormen, ingewandswormen, leverbot, kopziekte (grastetanie), verminderde vruchtbaarheid, been- en klauwgebreken, besmettelijke aandoeningen van de ademhalingsorganen en opfokziekten. Voor varkens kunnen o.a. worden genoemd: atrofische rhinitis (`scheve neuzenziekte'), ziekte van Aujeszky, opfokziekten, besmettelijke diarree. De vrijwilige bestrijding van ziekten onder schapen richt zich o.a. op: zwoegerziek te (besmettelijke longaandoening), ecthyma (zere bekjes), enterotoxaemie ("t bloed'), rotkreupel, besmettingen met wormen. Ook bij de wering en de bestrijding van pluimveeziekten is de Gezondheidsdienst actief; te noemen zijn o.a. ziekte van Marek, pseudo-vogelpest, besmettelijke aandoeningen van de ademhalingsorganen, coccidiose, ingewandswormen. De activiteiten van de Gezondheidsdienst op het gebied van de wering en de bestrijding van ziekten onder paarden zijn in 1980, op bescheiden schaal, ter hand genomen. Men hoopt ook hier op goede resultaten. In 1968 werd de Gezondheidsdienst belast met het kwaliteitsonderzoek van melk van Zeeuwse bedrijven, eind zeventiger jaren ook van melk afkomstig van West Brabantse veehouderij bedrijven. Het kwaliteitsonderzoek van melk afkomstig uit Limburg, Brabant en Zeeland wordt met ingang van 1 januari 1981 verricht op één centraal punt in Brabant.
Sinds 1957 heeft de Gezondheidsdienst toenemende activiteiten ontplooid op het gebied van de veterinaire milieuhygiëne. Met name geldt dit voor de gevolgen van industriële milieuverontreiniging (vergiftigingen van vee door fluoriden en stikstofverbindingen). Bij de vestigingsvoorwaarden voor de fluoridenverspreidende fabrieken in het Sloegebied heeft de Gezondheidsdienst een zeer sterke inspraak gehad. De onder de invloed van de fluoriden verspreidende fabrieken in de Kanaalzone en het Sloegebied liggende veehouderijbedrijven worden, onder leiding van de directeur van de Gezondheidsdienst, begeleid door commissies die om de 6-8 weken en zo nodig vaker, bedoelde bedrijven bezoeken, gecontroleerd. De commissies geven aan de veehouders adviezen die de bedoeling hebben om schade zoveel mogelijk te voorkomen (preventieve maatregelen). Ingeval van waargenomen schade aan vee (minder conditie en ontwikkeling, te geringe melkproduktie) bepaalt de commissie de hoogte van de financiële schade voor de veehouder. De begeleidingskosten alsmede de financiële schade voor de veehouder worden door de veroorzakende fabrieken gedragen. Vast staat dat zonder bedoelde begeleiding een economisch rendabele exploitatie van deze bedrijven niet of nauwelijks haalbaar is. De Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren het overkoepelend orgaan van de provinciale Gezondheidsdienst voor Dieren heeft besloten een aantal gezondheidsdiens ten samen te voegen. Zes regionale gezondheidsdiensten zullen met ingang van uiterlijk 1 januari 1982 operationeel zijn. Deze 6 regionale gezondheidsdiensten zijn: Noord Nederland (Groningen, Friesland, Drente), Overijssel, Gelderland, West-Nederland (Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland), Noord-Brabant en Limburg. Voor wat de Gezondheidsdienst West-Nederland betreft deze is reeds per 1 augustus 1980 operationeel geworden is het hoofdlaboratorium in Gouda gevestigd met ondervestigingen in Alkmaar, Utrecht en Goes. Voor het rayon Zuid is deondervestiging in Goes (bestaande gebouw van de voormalige Gezondheidsdienst voor Dieren voor Zeeland). De Zeeuwse Gezondheidsdienst voor Dieren heeft 33 jaar bestaan, tijdens welke periode de veterinaire medewerkers een ruim aantal publikaties het licht hebben doen zien.
Auteur
Tesink, M.A. Geuze
Literatuur
- J.Tesink Fluorvergiftiging bij runderen in de omgeving van een aluminiumfabriek, Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 83, p. 189, 1958.
- Luchtverontreiniging, Maatschappijbelangen, nr. 7, p. 327-331, 1966.
- Het landbouwhuisdier als slachtoffer van milieuverontreiniging, Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 97, p. 945 e.v., 1972.
- Enkele aspecten inzake milieuverontreiniging, Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 102, p. 205, 1977.
- Bestrijding van ingewandswormen bij schapen, Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 88, p. 18, 1963.