Westhove, Kasteel: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 2: Regel 2:
  | above      = Westhove, Kasteel
  | above      = Westhove, Kasteel
}}
}}
[[Bestand:Westhove-1.jpg|thumb|right|250px|Kasteel Westhove. Foto: J. Wolterbeek, juli 1996. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 130711]]
[[Bestand:Westhove-1.jpg|thumb|right|300px|Kasteel Westhove. Foto: J. Wolterbeek, juli 1996. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 130711]]


==Geschiedenis==
==Geschiedenis==
Gelegen in de gemeente Domburg, tussen [[Oostkapelle]] en Domburg, verscholen in de Manteling van Walcheren. De stichtingsdatum ligt ergens in de 13e eeuw. Van het oorspronkelijke middeleeuwse bouwwerk is echter niet veel meer over. In 1162 kocht de abdij van Middelburg al een grote oppervlakte grond in Oostkapelle, met inbegrip van de kerk, waardoor de abt er tevens ambachtsheer werd. In de loop der jaren wist de abdij haar bezit uit te breiden.<beeldbank_images align="right">http://digitaal.zeeuwsebibliotheek.nl/foto/3fc70ce4-97d1-11e3-b720-eb9936d1162e</beeldbank_images> Zo kocht ze in 1273 van Floris V een aantal kleinere ambachten met bijbehorende werven en voorhoven en in 1277 de grond waarop Westhove gelegen is. Naarmate het zijn oorspronkelijke militaire functie kon opgeven, werd het gebouw steeds meer aangepast als zomerverblijf voor de abten. Na de inhuldiging van Nicolaas de Castro tot bisschop van Middelburg werd het kasteel in 1562 een bisschoppelijk lustslot. Westhove bestond vroeger uit een voorburcht en een hoofdgebouw, gescheiden door een binnengracht. Een brug verbond de beide gebouwen met elkaar. Rond het hele complex lag een buitengracht met vermoedelijk aan de noordzijde van de voorburcht een toegangsbrug. In een later stadium werd er nog een brug aan de oostzijde en een aan de westzijde bijgelegd. De thans aanwezige bruggen dateren vermoedelijk uit de 17e en de 18e eeuw. De gebouwen van de voorburcht omsloten aan drie zijden een plein; de zijde aan de kant van de hoofdburcht was open. De noordzijde van de voorburcht werd aan beide uiteinden geflankeerd door een ronde hoektoren, dat was ook het geval met de noordelijke gevel van het hoofdgebouw; een weergang in deze gevel sloot aan weerskanten aan tegen een poorttoren. In 1560 werd een nieuwbouw tegen de westelijke buitenmuur voltooid; daarna volgde een uitbreiding in westelijke richting. Verscheidene belangrijke personen hebben Westhove in de loop van zijn bestaan bezocht; Floris V vond er onderdak in 1290 na zijn gevangenschap in Biervliet. In 1401 droeg de abt Willem van der Doest het kasteel op aan graaf Albrecht van Beieren, die het weer terugschonk als onsterfelijk leen voor hem en zijn opvolgers. Karel de Stoute en Filips de Schone verbleven er resp. in 1460 en 1500. Karel V bracht er in 1515 en in 1540 een bezoek. In 1566 trok Nicolaas de Castrozich er met zijn ontzette abdijheren terug voor het geweld van de beeldenstorm. Aan het begin van de tachtigjarige oorlog kreeg het kasteel een Spaansgezinde bezetting. Op 27 augustus 1572 werd Westhove stormenderhand veroverd door een afdeling Geuzen, waarbij een groot deel van de gebouwen door brand verloren ging. In 1579 verkochten de Staten van Zeeland het ten dele verbrande kasteel aan Hendrik Balfour. Achtereenvolgens ging de eigendom over op Pieter de Loiseleur, Pieter der Baerse, de familie Boreel, Johan van Reigersberg en Jacob van Reigersberg. Het niet verwoeste restant lieten ze in bewoonbare staat terugbrengen. Na de dood van Jacob van Reigersberg, kwam Westhove in 1764 in het bezit van zijn nicht Jacoba van den Brande, die gehuwd was met Johan van de Perre. Ze woonden er alleen gedurende de zomermaanden en lieten er stallen en dienstgebouwen bij bouwen. Ook het gebouw dat we thans nog kennen als de Oranjerie, waarin het Zeeuws Biologisch Museum is ondergebracht stamt uit die tijd. In 1796 ging de eigendom over op Carolina van den Brande, gehuwd met A.K.C. Slicher. Het landgoed werd in 1862 gekocht door jhr. J.P. Boddaert, die het in 1880 weer aan zijn zuster, douairière de Bruijn-Boddaert, verkocht. Van 1889 af stelde deze de gebouwen ter beschikking als herstellingsoord voor kinderen. In 1905 werd haar schoonzoon W.A. graaf van Lynden de nieuwe eigenaar. Zijn vrouw, gravin van Lynden-de Bruijn, legateerde het kasteel in 1926 aan de Stichting Herstellingsoord Westhove. Tijdens de oorlog 1940-1945 werden de gebouwen zwaar beschadigd. In 1948 werden ze uitwendig hersteld en gerestaureerd. In het voorjaar van 1977 kwam een ingrijpende inwendige restauratie en verbetering gereed, waarna de Vereniging Kinderzorg Westhove als vakantiehuis in gebruik nam. Sinds 1985 kan iedereen zich (tijdelijk) kasteelheer wanen. Je boekt gewoon een kamer bij Stayokay (voorheen jeugdherberg).
Gelegen in de gemeente Domburg, tussen [[Oostkapelle]] en Domburg, verscholen in de Manteling van Walcheren. De stichtingsdatum ligt ergens in de 13e eeuw. Van het oorspronkelijke middeleeuwse bouwwerk is echter niet veel meer over. In 1162 kocht de abdij van Middelburg al een grote oppervlakte grond in Oostkapelle, met inbegrip van de kerk, waardoor de abt er tevens ambachtsheer werd. In de loop der jaren wist de abdij haar bezit uit te breiden.<beeldbank_images align="right">http://digitaal.zeeuwsebibliotheek.nl/foto/3fc70ce4-97d1-11e3-b720-eb9936d1162e</beeldbank_images> Zo kocht ze in 1273 van Floris V een aantal kleinere ambachten met bijbehorende werven en voorhoven en in 1277 de grond waarop Westhove gelegen is. Naarmate het zijn oorspronkelijke militaire functie kon opgeven, werd het gebouw steeds meer aangepast als zomerverblijf voor de abten. Na de inhuldiging van Nicolaas de Castro tot bisschop van Middelburg werd het kasteel in 1562 een bisschoppelijk lustslot. Westhove bestond vroeger uit een voorburcht en een hoofdgebouw, gescheiden door een binnengracht. Een brug verbond de beide gebouwen met elkaar.  
 
Rond het hele complex lag een buitengracht met vermoedelijk aan de noordzijde van de voorburcht een toegangsbrug. In een later stadium werd er nog een brug aan de oostzijde en een aan de westzijde bijgelegd. De thans aanwezige bruggen dateren vermoedelijk uit de 17e en de 18e eeuw. De gebouwen van de voorburcht omsloten aan drie zijden een plein; de zijde aan de kant van de hoofdburcht was open. De noordzijde van de voorburcht werd aan beide uiteinden geflankeerd door een ronde hoektoren, dat was ook het geval met de noordelijke gevel van het hoofdgebouw; een weergang in deze gevel sloot aan weerskanten aan tegen een poorttoren. In 1560 werd een nieuwbouw tegen de westelijke buitenmuur voltooid; daarna volgde een uitbreiding in westelijke richting. Verscheidene belangrijke personen hebben Westhove in de loop van zijn bestaan bezocht; Floris V vond er onderdak in 1290 na zijn gevangenschap in Biervliet. In 1401 droeg de abt Willem van der Doest het kasteel op aan graaf Albrecht van Beieren, die het weer terugschonk als onsterfelijk leen voor hem en zijn opvolgers. Karel de Stoute en Filips de Schone verbleven er resp. in 1460 en 1500. Karel V bracht er in 1515 en in 1540 een bezoek. In 1566 trok Nicolaas de Castrozich er met zijn ontzette abdijheren terug voor het geweld van de beeldenstorm. Aan het begin van de tachtigjarige oorlog kreeg het kasteel een Spaansgezinde bezetting. Op 27 augustus 1572 werd Westhove stormenderhand veroverd door een afdeling Geuzen, waarbij een groot deel van de gebouwen door brand verloren ging. In 1579 verkochten de Staten van Zeeland het ten dele verbrande kasteel aan Hendrik Balfour. Achtereenvolgens ging de eigendom over op Pieter de Loiseleur, Pieter der Baerse, de familie Boreel, Johan van Reigersberg en Jacob van Reigersberg. Het niet verwoeste restant lieten ze in bewoonbare staat terugbrengen. Na de dood van Jacob van Reigersberg, kwam Westhove in 1764 in het bezit van zijn nicht Jacoba van den Brande, die gehuwd was met Johan van de Perre. Ze woonden er alleen gedurende de zomermaanden en lieten er stallen en dienstgebouwen bij bouwen. Ook het gebouw dat we thans nog kennen als de Oranjerie, waarin het Zeeuws Biologisch Museum is ondergebracht stamt uit die tijd. In 1796 ging de eigendom over op Carolina van den Brande, gehuwd met A.K.C. Slicher. Het landgoed werd in 1862 gekocht door jhr. J.P. Boddaert, die het in 1880 weer aan zijn zuster, douairière de Bruijn-Boddaert, verkocht. Van 1889 af stelde deze de gebouwen ter beschikking als herstellingsoord voor kinderen. In 1905 werd haar schoonzoon W.A. graaf van Lynden de nieuwe eigenaar. Zijn vrouw, gravin van Lynden-de Bruijn, legateerde het kasteel in 1926 aan de Stichting Herstellingsoord Westhove. Tijdens de oorlog 1940-1945 werden de gebouwen zwaar beschadigd. In 1948 werden ze uitwendig hersteld en gerestaureerd. In het voorjaar van 1977 kwam een ingrijpende inwendige restauratie en verbetering gereed, waarna de Vereniging Kinderzorg Westhove als vakantiehuis in gebruik nam. Sinds 1985 kan iedereen zich (tijdelijk) kasteelheer wanen. Je boekt gewoon een kamer bij Stayokay (voorheen jeugdherberg).


==Auteur==
==Auteur==

Huidige versie van 1 okt 2024 om 10:14

Westhove, Kasteel
Kasteel Westhove. Foto: J. Wolterbeek, juli 1996. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 130711

Geschiedenis

Gelegen in de gemeente Domburg, tussen Oostkapelle en Domburg, verscholen in de Manteling van Walcheren. De stichtingsdatum ligt ergens in de 13e eeuw. Van het oorspronkelijke middeleeuwse bouwwerk is echter niet veel meer over. In 1162 kocht de abdij van Middelburg al een grote oppervlakte grond in Oostkapelle, met inbegrip van de kerk, waardoor de abt er tevens ambachtsheer werd. In de loop der jaren wist de abdij haar bezit uit te breiden.<beeldbank_images align="right">http://digitaal.zeeuwsebibliotheek.nl/foto/3fc70ce4-97d1-11e3-b720-eb9936d1162e</beeldbank_images> Zo kocht ze in 1273 van Floris V een aantal kleinere ambachten met bijbehorende werven en voorhoven en in 1277 de grond waarop Westhove gelegen is. Naarmate het zijn oorspronkelijke militaire functie kon opgeven, werd het gebouw steeds meer aangepast als zomerverblijf voor de abten. Na de inhuldiging van Nicolaas de Castro tot bisschop van Middelburg werd het kasteel in 1562 een bisschoppelijk lustslot. Westhove bestond vroeger uit een voorburcht en een hoofdgebouw, gescheiden door een binnengracht. Een brug verbond de beide gebouwen met elkaar.

Rond het hele complex lag een buitengracht met vermoedelijk aan de noordzijde van de voorburcht een toegangsbrug. In een later stadium werd er nog een brug aan de oostzijde en een aan de westzijde bijgelegd. De thans aanwezige bruggen dateren vermoedelijk uit de 17e en de 18e eeuw. De gebouwen van de voorburcht omsloten aan drie zijden een plein; de zijde aan de kant van de hoofdburcht was open. De noordzijde van de voorburcht werd aan beide uiteinden geflankeerd door een ronde hoektoren, dat was ook het geval met de noordelijke gevel van het hoofdgebouw; een weergang in deze gevel sloot aan weerskanten aan tegen een poorttoren. In 1560 werd een nieuwbouw tegen de westelijke buitenmuur voltooid; daarna volgde een uitbreiding in westelijke richting. Verscheidene belangrijke personen hebben Westhove in de loop van zijn bestaan bezocht; Floris V vond er onderdak in 1290 na zijn gevangenschap in Biervliet. In 1401 droeg de abt Willem van der Doest het kasteel op aan graaf Albrecht van Beieren, die het weer terugschonk als onsterfelijk leen voor hem en zijn opvolgers. Karel de Stoute en Filips de Schone verbleven er resp. in 1460 en 1500. Karel V bracht er in 1515 en in 1540 een bezoek. In 1566 trok Nicolaas de Castrozich er met zijn ontzette abdijheren terug voor het geweld van de beeldenstorm. Aan het begin van de tachtigjarige oorlog kreeg het kasteel een Spaansgezinde bezetting. Op 27 augustus 1572 werd Westhove stormenderhand veroverd door een afdeling Geuzen, waarbij een groot deel van de gebouwen door brand verloren ging. In 1579 verkochten de Staten van Zeeland het ten dele verbrande kasteel aan Hendrik Balfour. Achtereenvolgens ging de eigendom over op Pieter de Loiseleur, Pieter der Baerse, de familie Boreel, Johan van Reigersberg en Jacob van Reigersberg. Het niet verwoeste restant lieten ze in bewoonbare staat terugbrengen. Na de dood van Jacob van Reigersberg, kwam Westhove in 1764 in het bezit van zijn nicht Jacoba van den Brande, die gehuwd was met Johan van de Perre. Ze woonden er alleen gedurende de zomermaanden en lieten er stallen en dienstgebouwen bij bouwen. Ook het gebouw dat we thans nog kennen als de Oranjerie, waarin het Zeeuws Biologisch Museum is ondergebracht stamt uit die tijd. In 1796 ging de eigendom over op Carolina van den Brande, gehuwd met A.K.C. Slicher. Het landgoed werd in 1862 gekocht door jhr. J.P. Boddaert, die het in 1880 weer aan zijn zuster, douairière de Bruijn-Boddaert, verkocht. Van 1889 af stelde deze de gebouwen ter beschikking als herstellingsoord voor kinderen. In 1905 werd haar schoonzoon W.A. graaf van Lynden de nieuwe eigenaar. Zijn vrouw, gravin van Lynden-de Bruijn, legateerde het kasteel in 1926 aan de Stichting Herstellingsoord Westhove. Tijdens de oorlog 1940-1945 werden de gebouwen zwaar beschadigd. In 1948 werden ze uitwendig hersteld en gerestaureerd. In het voorjaar van 1977 kwam een ingrijpende inwendige restauratie en verbetering gereed, waarna de Vereniging Kinderzorg Westhove als vakantiehuis in gebruik nam. Sinds 1985 kan iedereen zich (tijdelijk) kasteelheer wanen. Je boekt gewoon een kamer bij Stayokay (voorheen jeugdherberg).

Auteur

J. v.d. Broecke

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984