Ostende, Slot: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 2: | Regel 2: | ||
| above = Ostende, Slot | | above = Ostende, Slot | ||
}} | }} | ||
[[Bestand: | [[Bestand:Ostende1.jpg|thumb|right|300px|Tekening van slot Oostende in 1695. Prentbriefkaart. Tekening door J.F.M. Horsten, ca. 1920. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 5788]] | ||
(Oostende). Voormalig kasteel te Goes. Uit een oorkonde blijkt, dat graaf Floris IV er reeds in 1224 aanwezig is geweest. Tussen 1263 en 1278 wordt Pieter van Borssele als ambachtsheer van Goes vermeld en is deze de bezitter van het kasteel. De laatste ambachtsheer uit het geslacht Van Borssele was Floris. Nadat diens goederen verbeurd waren verklaard, werd in 1315 Jan van Beaumont de nieuwe ambachtsheer. Hij werd als zodanig achtereenvolgens opgevolgd door Jan en Guy van Blois. Tijdens hun bewind moet de grote uitbouw van het slot Ostende hebben plaatsgevonden. Het gehele gebouwencomplex bestond tenslotte uit een hoofdgebouw dat grensde aan een kasteelplein en een aantal andere gebouwen, bestaande uit stalruimten, koetshuis, bergruimten en personeelsverblijven. Na haar afstand in 1433 als gravin van Holland en Zeeland, kreeg Jacoba van Beieren Zuid-Beveland met de stad Goes toegewezen. Ook het slot Ostende hoorde daarbij, waarin ze enige tijd gewoond heeft. In de loop der jaren heeft het slot nog een groot aantal eigenaren gekend. In 1750 verkocht de gemeente Goes het totaal vervallen gebouw aan Cornelis Steenaert. Deze maakte er een herberg van. Door afbraak en verbouwing onderging het slot een algehele gedaanteverwisseling en bleef van het oorspronkelijke kasteel vrijwel niets over. Nu rest alleen een deel van de kelders. | |||
(Oostende). Voormalig kasteel te Goes. Uit een oorkonde blijkt, dat graaf Floris IV er reeds in 1224 aanwezig is geweest. Tussen 1263 en 1278 wordt Pieter van Borssele als ambachtsheer van Goes vermeld en is deze de bezitter van het kasteel. De laatste ambachtsheer uit het geslacht Van Borssele was Floris. Nadat diens goederen verbeurd waren verklaard, werd in 1315 Jan van Beaumont de nieuwe ambachtsheer. Hij werd als zodanig achtereenvolgens opgevolgd door Jan en Guy van Blois. Tijdens hun bewind moet de grote uitbouw van het slot Ostende hebben plaatsgevonden. Het gehele gebouwencomplex bestond tenslotte uit een hoofdgebouw dat grensde aan een kasteelplein en een aantal andere gebouwen, bestaande uit stalruimten, koetshuis, bergruimten en personeelsverblijven. Na haar afstand in 1433 als gravin van Holland en Zeeland, kreeg Jacoba van Beieren Zuid-Beveland met de stad Goes toegewezen. Ook het slot Ostende hoorde daarbij, waarin ze enige tijd gewoond heeft. In de loop der jaren heeft het slot nog een groot aantal eigenaren gekend. In 1750 verkocht de gemeente Goes het totaal vervallen gebouw aan Cornelis Steenaert. Deze maakte er een herberg van. Door afbraak en verbouwing onderging het slot een algehele gedaanteverwisseling en bleef van het oorspronkelijke kasteel vrijwel niets over. | |||
==Auteur== | ==Auteur== | ||
? | ? | ||
[[category:bouwkunde]] | [[category:bouwkunde]] | ||
[[category:buitenplaatsen]] | [[category:buitenplaatsen]] |
Huidige versie van 30 sep 2024 om 10:25
Ostende, Slot |
---|
(Oostende). Voormalig kasteel te Goes. Uit een oorkonde blijkt, dat graaf Floris IV er reeds in 1224 aanwezig is geweest. Tussen 1263 en 1278 wordt Pieter van Borssele als ambachtsheer van Goes vermeld en is deze de bezitter van het kasteel. De laatste ambachtsheer uit het geslacht Van Borssele was Floris. Nadat diens goederen verbeurd waren verklaard, werd in 1315 Jan van Beaumont de nieuwe ambachtsheer. Hij werd als zodanig achtereenvolgens opgevolgd door Jan en Guy van Blois. Tijdens hun bewind moet de grote uitbouw van het slot Ostende hebben plaatsgevonden. Het gehele gebouwencomplex bestond tenslotte uit een hoofdgebouw dat grensde aan een kasteelplein en een aantal andere gebouwen, bestaande uit stalruimten, koetshuis, bergruimten en personeelsverblijven. Na haar afstand in 1433 als gravin van Holland en Zeeland, kreeg Jacoba van Beieren Zuid-Beveland met de stad Goes toegewezen. Ook het slot Ostende hoorde daarbij, waarin ze enige tijd gewoond heeft. In de loop der jaren heeft het slot nog een groot aantal eigenaren gekend. In 1750 verkocht de gemeente Goes het totaal vervallen gebouw aan Cornelis Steenaert. Deze maakte er een herberg van. Door afbraak en verbouwing onderging het slot een algehele gedaanteverwisseling en bleef van het oorspronkelijke kasteel vrijwel niets over. Nu rest alleen een deel van de kelders.
Auteur
?