Hooge, Slot Ter (van Der Hooge): verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Importing text file
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 6: Regel 6:




Het huidige Ter Hooge, gelegen aan de noordelijke zijde van de weg van Koudekerke naar Middelburg, is gebouwd in de 18e eeuw. Het heeft weinig meer gemeen met het middeleeuwse kasteel dat ter plaatse heeft gestaan en dat in 1751 op last van Jan van Borssele werd afgebroken nadat het al geruime tijd in verval was geraakt. Het is niet bekend wanneer het oorspronkelijke kasteel werd gesticht; vermoedelijk was dit omstreeks het begin van de 14e eeuw want in die periode duikt de naam Van der Hooge herhaaldelijk op. In de tweede helft van de 14e eeuw kwam het kasteel met bijbehorende ambachten in het bezit van de familie Van Borssele van Brigdamme en vervolgens ging het geheel in eigendom over naar de familie Van Borssele van der Veere. In 1448 verkocht Margaretha, kleindochter van Wolfert van Borssele (heer van Veere), het kasteel aan Adriaan van Borssele. De voorlopig laatste eigenaar uit het geslacht Van Borssele was Philips van Borssele van der Hooge. In 1712 verkocht hij het kasteel aan Pieter de Vos, die het kort daarop weer verkocht aan Ewoud van Dishoeck, ambachtsheer van Domburg. Van Dishoeck was een schatrijk man, die schepen en raad van Middelburg is geweest, maar die ook grote belangen had in Voor-Indië en Nederlands Oost-Indië. Bovendien was hij bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie. Een van zijn schepen voerde de naam 'Slot ter Hooge'; het schip is met een lading van o.m. drie ton zilver in 1724 vergaan op de rotskust van het eiland Porto Santo bij Madeira. Ewoud van Dishoeck stierf in 1744 en liet het kasteel na aan zijn vrouw Adriana van Dishoeck. Toen zij in 1749 overleed werd Ter Hooge gekocht door Jan van Borssele, een zoon van Adriaan van Borssele, heer van Geldermalsen (zijn voorouders stamden uit het geslacht Van Borssele van der Hooge). Zoals reeds is vermeld, liet Jan van Borssele het oude kasteel in 1751 (de slotkapel in 1754) afbreken. Gedurende de jaren 1754-1759 werd op dezelfde plaats het nieuwe Ter Hooge gebouwd. De laatste eigenaar-bewoner hiervan was R.W. Graaf van Lynden; hij verliet het landgoed omstreeks 1950. Nadien was het g ebouw 25 jaar als verpleeghuis in beheer bij de Stichting Verpleeg- en Rusthuizen Zeeland. Daarna verhuurde de Lynden-Ter Hooge-stichting het gebouw aan een familie, die het als centrum voor bejaarde, gefortuneerde lieden van edelen bloede wilde exploiteren. De opzet mislukte, evenals de poging er een congresgebouw van te maken. Daarna is kasteel Ter Hooge enige tijd als hostellerie in dienst gesteld en maakte het deel uit van het Grand Hotel Britannia te Vlissingen.
Het huidige Ter Hooge, gelegen aan de noordelijke zijde van de weg van Koudekerke naar Middelburg, is gebouwd in de 18e eeuw. Het heeft weinig meer gemeen met het middeleeuwse kasteel dat ter plaatse heeft gestaan en dat in 1751 op last van Jan van Borssele werd afgebroken nadat het al geruime tijd in verval was geraakt. Het is niet bekend wanneer het oorspronkelijke kasteel werd gesticht; vermoedelijk was dit omstreeks het begin van de 14e eeuw want in die periode duikt de naam Van der Hooge herhaaldelijk op. In de tweede helft van de 14e eeuw kwam het kasteel met bijbehorende ambachten in het bezit van de familie Van Borssele van Brigdamme en vervolgens ging het geheel in eigendom over naar de familie Van Borssele van der Veere. In 1448 verkocht Margaretha, kleindochter van Wolfert van Borssele (heer van Veere), het kasteel aan Adriaan van Borssele. De voorlopig laatste eigenaar uit het geslacht Van Borssele was Philips van Borssele van der Hooge. In 1712 verkocht hij het kasteel aan Pieter de Vos, die het kort daarop weer verkocht aan Ewoud van Dishoeck, ambachtsheer van Domburg. Van Dishoeck was een schatrijk man, die schepen en raad van Middelburg is geweest, maar die ook grote belangen had in Voor-Indië en Nederlands Oost-Indië. Bovendien was hij bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie. Een van zijn schepen voerde de naam 'Slot ter Hooge'; het schip is met een lading van o.m. drie ton zilver in 1724 vergaan op de rotskust van het eiland Porto Santo bij Madeira.<beeldbank_images>http://digitaal.zeeuwsebibliotheek.nl/foto/c1cacce4-97d1-11e3-b05b-1b293968cf27</beeldbank_images> Ewoud van Dishoeck stierf in 1744 en liet het kasteel na aan zijn vrouw Adriana van Dishoeck. Toen zij in 1749 overleed werd Ter Hooge gekocht door Jan van Borssele, een zoon van Adriaan van Borssele, heer van Geldermalsen (zijn voorouders stamden uit het geslacht Van Borssele van der Hooge). Zoals reeds is vermeld, liet Jan van Borssele het oude kasteel in 1751 (de slotkapel in 1754) afbreken. Gedurende de jaren 1754-1759 werd op dezelfde plaats het nieuwe Ter Hooge gebouwd. De laatste eigenaar-bewoner hiervan was R.W. Graaf van Lynden; hij verliet het landgoed omstreeks 1950. Nadien was het g ebouw 25 jaar als verpleeghuis in beheer bij de Stichting Verpleeg- en Rusthuizen Zeeland. Daarna verhuurde de Lynden-Ter Hooge-stichting het gebouw aan een familie, die het als centrum voor bejaarde, gefortuneerde lieden van edelen bloede wilde exploiteren. De opzet mislukte, evenals de poging er een congresgebouw van te maken. Daarna is kasteel Ter Hooge enige tijd als hostellerie in dienst gesteld en maakte het deel uit van het Grand Hotel Britannia te Vlissingen.





Huidige versie van 19 mei 2014 om 13:20

Hooge, Slot Ter (van Der Hooge)

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Het huidige Ter Hooge, gelegen aan de noordelijke zijde van de weg van Koudekerke naar Middelburg, is gebouwd in de 18e eeuw. Het heeft weinig meer gemeen met het middeleeuwse kasteel dat ter plaatse heeft gestaan en dat in 1751 op last van Jan van Borssele werd afgebroken nadat het al geruime tijd in verval was geraakt. Het is niet bekend wanneer het oorspronkelijke kasteel werd gesticht; vermoedelijk was dit omstreeks het begin van de 14e eeuw want in die periode duikt de naam Van der Hooge herhaaldelijk op. In de tweede helft van de 14e eeuw kwam het kasteel met bijbehorende ambachten in het bezit van de familie Van Borssele van Brigdamme en vervolgens ging het geheel in eigendom over naar de familie Van Borssele van der Veere. In 1448 verkocht Margaretha, kleindochter van Wolfert van Borssele (heer van Veere), het kasteel aan Adriaan van Borssele. De voorlopig laatste eigenaar uit het geslacht Van Borssele was Philips van Borssele van der Hooge. In 1712 verkocht hij het kasteel aan Pieter de Vos, die het kort daarop weer verkocht aan Ewoud van Dishoeck, ambachtsheer van Domburg. Van Dishoeck was een schatrijk man, die schepen en raad van Middelburg is geweest, maar die ook grote belangen had in Voor-Indië en Nederlands Oost-Indië. Bovendien was hij bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie. Een van zijn schepen voerde de naam 'Slot ter Hooge'; het schip is met een lading van o.m. drie ton zilver in 1724 vergaan op de rotskust van het eiland Porto Santo bij Madeira.<beeldbank_images>http://digitaal.zeeuwsebibliotheek.nl/foto/c1cacce4-97d1-11e3-b05b-1b293968cf27</beeldbank_images> Ewoud van Dishoeck stierf in 1744 en liet het kasteel na aan zijn vrouw Adriana van Dishoeck. Toen zij in 1749 overleed werd Ter Hooge gekocht door Jan van Borssele, een zoon van Adriaan van Borssele, heer van Geldermalsen (zijn voorouders stamden uit het geslacht Van Borssele van der Hooge). Zoals reeds is vermeld, liet Jan van Borssele het oude kasteel in 1751 (de slotkapel in 1754) afbreken. Gedurende de jaren 1754-1759 werd op dezelfde plaats het nieuwe Ter Hooge gebouwd. De laatste eigenaar-bewoner hiervan was R.W. Graaf van Lynden; hij verliet het landgoed omstreeks 1950. Nadien was het g ebouw 25 jaar als verpleeghuis in beheer bij de Stichting Verpleeg- en Rusthuizen Zeeland. Daarna verhuurde de Lynden-Ter Hooge-stichting het gebouw aan een familie, die het als centrum voor bejaarde, gefortuneerde lieden van edelen bloede wilde exploiteren. De opzet mislukte, evenals de poging er een congresgebouw van te maken. Daarna is kasteel Ter Hooge enige tijd als hostellerie in dienst gesteld en maakte het deel uit van het Grand Hotel Britannia te Vlissingen.


AUTEUR

J.A. Trimpe Burger


LITERATUUR

J.P. van den Broecke, Middeleeuwse kastelen, 21-28.