Jan Campert: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
(3 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 25: | Regel 25: | ||
== Gedicht de achttien doden == | == Gedicht de achttien doden == | ||
[[Bestand:Campert_15518.jpg|thumb|right|500px|Jan Campert - De 18 dooden, affiche, ca. 1945, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 15518]] | [[Bestand:Campert_15518.jpg|thumb|right|500px|Jan Campert - De 18 dooden, affiche, ca. 1945, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 15518]] | ||
:Een cel is maar twee meter lang | :''Een cel is maar twee meter lang'' | ||
:en nauw twee meter breed, | :''en nauw twee meter breed,'' | ||
:wel kleiner nog is het stuk grond | :''wel kleiner nog is het stuk grond'' | ||
:dat ik nu nog niet weet, | :''dat ik nu nog niet weet,'' | ||
:maar waar ik naamloos rusten zal, | :''maar waar ik naamloos rusten zal,'' | ||
:mijn makkers bovendien, | :''mijn makkers bovendien,'' | ||
:wij waren achttien in getal, | :''wij waren achttien in getal,'' | ||
:geen zal den avond zien. | :''geen zal den avond zien.'' | ||
:O lieflijkheid van lucht en land, | :''O lieflijkheid van lucht en land,'' | ||
:van Hollands vrije kust – | :''van Hollands vrije kust –'' | ||
:ééns door den vijand overmand, | :''ééns door den vijand overmand,'' | ||
:vond ik geen uur meer rust; | :''vond ik geen uur meer rust;'' | ||
:wat kan een man oprecht en trouw, | :''wat kan een man oprecht en trouw,'' | ||
:nog doen in zulk een tijd? | :''nog doen in zulk een tijd?'' | ||
:Hij kust zijn kind, hij kust zijn vrouw | :''Hij kust zijn kind, hij kust zijn vrouw'' | ||
:en strijdt den ijdelen strijd. | :''en strijdt den ijdelen strijd.'' | ||
:Ik wist de taak die ik begon | :''Ik wist de taak die ik begon'' | ||
:een taak van moeiten zwaar, | :''een taak van moeiten zwaar,'' | ||
:maar 't hart dat het niet laten kon | :''maar 't hart dat het niet laten kon'' | ||
:schuwt nimmer het gevaar; | :''schuwt nimmer het gevaar;'' | ||
:het weet hoe eenmaal in dit land | :''het weet hoe eenmaal in dit land'' | ||
:de vrijheid werd geëerd, | :''de vrijheid werd geëerd,'' | ||
:voordat een vloek'bre schennershand | :''voordat een vloek'bre schennershand'' | ||
:het anders heeft begeerd, | :''het anders heeft begeerd,'' | ||
:voordat die eeden breekt en bralt | :''voordat die eeden breekt en bralt'' | ||
:het misselijk stuk bestond | :''het misselijk stuk bestond'' | ||
:en Hollands landen binnenvalt | :''en Hollands landen binnenvalt'' | ||
:en brandschat zijnen grond, | :''en brandschat zijnen grond,'' | ||
:voordat die aanspraak maakt op eer | :''voordat die aanspraak maakt op eer'' | ||
:en zulk germaansch gerief, | :''en zulk germaansch gerief,'' | ||
:een land dwong onder zijn beheer | :''een land dwong onder zijn beheer'' | ||
:en plunderde als een dief. | :''en plunderde als een dief.'' | ||
:De rattenvanger van Berlijn | :''De rattenvanger van Berlijn'' | ||
:pijpt nu zijn melodie; | :''pijpt nu zijn melodie;'' | ||
:zoo waar als ik straks dood zal zijn, | :''zoo waar als ik straks dood zal zijn,'' | ||
:de liefste niet meer zie | :''de liefste niet meer zie'' | ||
:en niet meer breken zal het brood | :''en niet meer breken zal het brood'' | ||
:noch slapen mag met haar – | :''noch slapen mag met haar –'' | ||
:verwerp al wat hij biedt of bood | :''verwerp al wat hij biedt of bood'' | ||
:die sluwe vogelaar. | :''die sluwe vogelaar.'' | ||
:Gedenkt, die deze woorden leest, | :''Gedenkt, die deze woorden leest,'' | ||
:mijn makkers in den nood | :''mijn makkers in den nood'' | ||
:en die hen nastaan 't allermeest | :''en die hen nastaan 't allermeest'' | ||
:in hunnen rampspoed groot, | :''in hunnen rampspoed groot,'' | ||
:zooals ook wij hebben gedacht | :''zooals ook wij hebben gedacht'' | ||
:aan eigen land en volk, | :''aan eigen land en volk,'' | ||
:er komt een dag na elke nacht, | :''er komt een dag na elke nacht,'' | ||
:voorbij trekt ied're wolk. | :''voorbij trekt ied're wolk.'' | ||
:Ik zie hoe 't eerste morgenlicht | :''Ik zie hoe 't eerste morgenlicht'' | ||
:door 't hooge venster draalt – | :''door 't hooge venster draalt –'' | ||
:mijn God, maak mij het sterven licht, | :''mijn God, maak mij het sterven licht,'' | ||
:en zoo ik heb gefaald | :''en zoo ik heb gefaald'' | ||
:gelijk een elk wel falen kan, | :''gelijk een elk wel falen kan,'' | ||
:schenk mij dan Uw genâ, | :''schenk mij dan Uw genâ,'' | ||
:opdat ik heenga als een man | :''opdat ik heenga als een man'' | ||
:als ik voor de loopen sta. | :''als ik voor de loopen sta.'' | ||
=== Geëxecuteerden === | === Geëxecuteerden === | ||
Regel 118: | Regel 118: | ||
== Studies over Jan Campert == | == Studies over Jan Campert == | ||
[[Bestand:campertuiteenjeugd.jpg|thumb| | [[Bestand:campertuiteenjeugd.jpg|thumb|right|125px|Omslag van het boek ''Uit een jeugd'']] | ||
In 2004 verscheen van de hand van Hans Renders de biografie [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/270166165 ''Wie weet slaag ik in de dood.''] Aad de Klerk en Ans Dingemanse-Dieleman berzorgden in 2016 de heruitgave van de 34 bijdragen die Jan Campert tussen 1928 en 1929 schreef over zijn jeugd op Walcheren voor het tijdschrift Ons Zeeland. Dit werk verscheen onder de titel [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/402195299 ''Uit een jeugd. Herinneringen aan Zeeland met een gedicht van Remco Campert.''] | In 2004 verscheen van de hand van Hans Renders de biografie [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/270166165 ''Wie weet slaag ik in de dood.''] Aad de Klerk en Ans Dingemanse-Dieleman berzorgden in 2016 de heruitgave van de 34 bijdragen die Jan Campert tussen 1928 en 1929 schreef over zijn jeugd op Walcheren voor het tijdschrift Ons Zeeland. Dit werk verscheen onder de titel [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/402195299 ''Uit een jeugd. Herinneringen aan Zeeland met een gedicht van Remco Campert.''] | ||
Regel 143: | Regel 143: | ||
== Auteur == | == Auteur == | ||
P.J. Meertens, herzien Johan Francke, 2016 | |||
== Literatuur == | == Literatuur == | ||
*Hoekstra, Over Jan Campert. | |||
*[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/270166165 Hans Renders, ''Wie weet slaag ik in de dood. Biografie van Jan Campert'' (Amsterdam, 2004).] | |||
*[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/402195299 ''Uit een jeugd. Herinneringen aan Zeeland met een gedicht van Remco Campert.'' Bezorgd en toegelicht door Ans Dingemanse-Dieleman en Aad de Klerk (Vlissingen, 2016).] | |||
*[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/422854204 Edo Hebinck, ''Zonen van Westkapelle. Adriaan Viruly, Jan Camper, Ed van Elsäcker, als Westkapels drietal'' (Ede: Stichting Museum Droom en geheugen, 2019).] | |||
[[category:Kunst & cultuur]] | [[category:Kunst & cultuur]] | ||
Regel 156: | Regel 155: | ||
[[category:letterkunde]] | [[category:letterkunde]] | ||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
{{DEFAULTSORT:Campert, Jan}} |
Huidige versie van 8 jun 2021 om 07:21
Jan Campert | |
---|---|
Jan Campert | |
Geboren | 15 augustus 1902 Spijkenisse |
Overleden | 12 januari 1943 Neuengamme (Duitsland) |
Beroep | letterkundige, schrijver, dichter. |
VIAF | J. Campert |
Literaire carrière
Jan Remco Theodoor Campert bracht een groot deel van zijn jeugd door te Westkapelle, waar zijn vader arts was. Later keerde hij er regelmatig terug. Jan Campert is bij het grote publiek eigenlijk uitsluitend bekend door zijn illegaal uitgegeven gedicht De achttien dooden, een van de meest bekende verzetsgedichten. Campert werd opgeleid voor de handel, maar ging in de journalistiek. Hij bleek een bekwaam en kundig toneelcriticus en auteur van verhalen en gedichten. Hij schreef slechts twee romans: Die in het donker en Wier, de laatste titel werd later bewerkt door zijn zoon Remco Campert en verscheen onder de titel Kerend getij Ter nagedachtenis aan Jan Campert werd na de oorlog de Jan Campert-Stichting in het leven geroepen, die jaarlijks verschillende letterkundige prijzen toekent, zoals de Constantijn Huygensprijs, de Vijverbergprijs, de Jan Campertprijs en de Essayprijs. Zijn Westkappelse jaren heeft hij beschreven in Herinneringen aan Zeeland in Ons Zeeland 3 (1928) en 4 (1929). Een van zijn beste gedichten is 'Lof van Walcheren', opgenomen in zijn Verzamelde Gedichten 1922-1943 (1947).
Kerend getij
Kerend getij handelt over het dorpsleven in Zoutelande en omgeving in de jaren twintig en dertig van de 20ste eeuw. Hoofdpersonen zijn de lichtwachter Tanne Ingelse, de bij haar intrekkende stroper Lou van Zakke en de voormalige boerenzoon Gabe Vader. De kwade hand van de oppermachtige boeren in gemeenteraad en samenleving op Walcheren is zichtbaar in de persoon van de rijke boer Cysouw en zijn dochter Wanne.
Verzet in de oorlog
Jan Campert heeft zich nooit kunnen neerleggen bij de Duitse overweldiging van Nederland. Zijn beroemde gedicht over `De achttien dooden' getuigde reeds daarvan. Hij schreef het onder de indruk van de eerste massa-processen, die eindigden in massafusillades. Van hand tot hand doorgegeven werd het XIVe sonnet uit zijn bundel 'Sonnetten voor Cynara.' Om veiligheidsredenen werd het vers uit het boekje weggelaten, maar voor enkele vrienden schreef hij het erin (afb. 2). Campert probeerde ook vervolgde joodse landgenoten in veiligheid te brengen. Bij een van deze expedities werd hij gegrepen en via Breda en Haren naar Neuengamme versleept, waar hij overleed. Een uit de gevangenis van Breda gesmokkeld briefje getuigt van deze lijdensweg.
Gedicht de achttien doden
- Een cel is maar twee meter lang
- en nauw twee meter breed,
- wel kleiner nog is het stuk grond
- dat ik nu nog niet weet,
- maar waar ik naamloos rusten zal,
- mijn makkers bovendien,
- wij waren achttien in getal,
- geen zal den avond zien.
- O lieflijkheid van lucht en land,
- van Hollands vrije kust –
- ééns door den vijand overmand,
- vond ik geen uur meer rust;
- wat kan een man oprecht en trouw,
- nog doen in zulk een tijd?
- Hij kust zijn kind, hij kust zijn vrouw
- en strijdt den ijdelen strijd.
- Ik wist de taak die ik begon
- een taak van moeiten zwaar,
- maar 't hart dat het niet laten kon
- schuwt nimmer het gevaar;
- het weet hoe eenmaal in dit land
- de vrijheid werd geëerd,
- voordat een vloek'bre schennershand
- het anders heeft begeerd,
- voordat die eeden breekt en bralt
- het misselijk stuk bestond
- en Hollands landen binnenvalt
- en brandschat zijnen grond,
- voordat die aanspraak maakt op eer
- en zulk germaansch gerief,
- een land dwong onder zijn beheer
- en plunderde als een dief.
- De rattenvanger van Berlijn
- pijpt nu zijn melodie;
- zoo waar als ik straks dood zal zijn,
- de liefste niet meer zie
- en niet meer breken zal het brood
- noch slapen mag met haar –
- verwerp al wat hij biedt of bood
- die sluwe vogelaar.
- Gedenkt, die deze woorden leest,
- mijn makkers in den nood
- en die hen nastaan 't allermeest
- in hunnen rampspoed groot,
- zooals ook wij hebben gedacht
- aan eigen land en volk,
- er komt een dag na elke nacht,
- voorbij trekt ied're wolk.
- Ik zie hoe 't eerste morgenlicht
- door 't hooge venster draalt –
- mijn God, maak mij het sterven licht,
- en zoo ik heb gefaald
- gelijk een elk wel falen kan,
- schenk mij dan Uw genâ,
- opdat ik heenga als een man
- als ik voor de loopen sta.
Geëxecuteerden
Geuzen
- Jan Wernard van den Bergh
- George den Boon
- Reijer Bastiaan van der Borden
- Nicolaas Arie van der Burg
- Jacob van der Ende
- Albertus Johannes de Haas
- Leendert Keesmaat
- Arij Kop
- Dirk Kouwenhoven
- Jan Kijne
- Leendert Langstraat
- Frans Rietveld
- Johannes Jacobus Smit
- Hendrik Wielenga
- Bernardus IJzerdraat
Februaristakers
Studies over Jan Campert
In 2004 verscheen van de hand van Hans Renders de biografie Wie weet slaag ik in de dood. Aad de Klerk en Ans Dingemanse-Dieleman berzorgden in 2016 de heruitgave van de 34 bijdragen die Jan Campert tussen 1928 en 1929 schreef over zijn jeugd op Walcheren voor het tijdschrift Ons Zeeland. Dit werk verscheen onder de titel Uit een jeugd. Herinneringen aan Zeeland met een gedicht van Remco Campert.
Bibliografie
- Refreinen. Verzen, 1922.
- Verzen, 1925.
- Het verliefde lied en andere verzen, 1928.
- Het Chineesche mysterie, 'n Ned. detectiveroman, 1932
- Klokslag twaalf, 1933.
- Die in het donker..., 1934
- Wier, 1935
- Verwilderd landschap, 1936.
- Drie novellen, 1940.
- Het lied der achttien dooden, 1941.
- Slordig beheer, 1941
- Sonnetten voor Cynara, 1942.
- Verzamelde gedichten (1922-1943), 1947
- Wie weet slaag ik in de dood, 1962.
- Kerend getij (Amsterdam, 1974).
- Dat ik van binnen brand, 2004.
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Auteur
P.J. Meertens, herzien Johan Francke, 2016
Literatuur
- Hoekstra, Over Jan Campert.
- Hans Renders, Wie weet slaag ik in de dood. Biografie van Jan Campert (Amsterdam, 2004).
- Uit een jeugd. Herinneringen aan Zeeland met een gedicht van Remco Campert. Bezorgd en toegelicht door Ans Dingemanse-Dieleman en Aad de Klerk (Vlissingen, 2016).
- Edo Hebinck, Zonen van Westkapelle. Adriaan Viruly, Jan Camper, Ed van Elsäcker, als Westkapels drietal (Ede: Stichting Museum Droom en geheugen, 2019).