Marcus Zuerius Boxhorn: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 10: | Regel 10: | ||
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/47066992 M.Z. Boxhorn] | | VIAF = [http://viaf.org/viaf/47066992 M.Z. Boxhorn] | ||
}} | }} | ||
== | ==Biografie== | ||
Na het overlijden van zijn vader in 1618 vestigde het gezin zich te Breda bij de grootvader, de predikant Henri Boxhorn. Bij de inname van Breda door de Spanjaarden in 1625, trekt de familie naar Leiden, waar Marcus zich op 12 augustus 1626 als student liet inschrijven in de wijsbegeerte, rechten en politieke geschiedenis. Zijn begaafdheid bleef niet lang onopgemerkt: reeds in 1632 werd hij benoemd tot hoogleraar in de welsprekendheid, welk ambt hij met zoveel verve vervulde dat hij door de Zweedse kanselier Oxenstierna, tijdens diens bezoek aan Holland, werd uitgenodigd naar Zweden te komen. Hij sloeg het aanbod echter af. In 1648 volgde hij Daniël Heinsius op als hoogleraar in de geschiedenis en de staatkunde. Zijn vroege dood werd als een groot verlies beschouwd. | Na het overlijden van zijn vader in 1618 vestigde het gezin zich te Breda bij de grootvader, de predikant Henri Boxhorn. Bij de inname van Breda door de Spanjaarden in 1625, trekt de familie naar Leiden, waar Marcus zich op 12 augustus 1626 als student liet inschrijven in de wijsbegeerte, rechten en politieke geschiedenis. Zijn begaafdheid bleef niet lang onopgemerkt: reeds in 1632 werd hij benoemd tot hoogleraar in de welsprekendheid, welk ambt hij met zoveel verve vervulde dat hij door de Zweedse kanselier Oxenstierna, tijdens diens bezoek aan Holland, werd uitgenodigd naar Zweden te komen. Hij sloeg het aanbod echter af. In 1648 volgde hij Daniël Heinsius op als hoogleraar in de geschiedenis en de staatkunde. Zijn vroege dood werd als een groot verlies beschouwd. | ||
== Werkzaamheden == | ==Werkzaamheden== | ||
[[Bestand:boxhorn_146901.jpg|thumb|left|200px|Wapenbord van Marcus Zuerius Boxhorn (1612-1653). Afkomstig van de familie Besdenis, waaraan Boxhorn verwant was, foto, ca. 1920, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 146901]] | [[Bestand:boxhorn_146901.jpg|thumb|left|200px|Wapenbord van Marcus Zuerius Boxhorn (1612-1653). Afkomstig van de familie Besdenis, waaraan Boxhorn verwant was, foto, ca. 1920, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 146901]] | ||
Boxhorn was bijzonder productief geweest: meer dan 60 boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen verschenen van zijn hand. Het merendeel echter kenmerkte zich door oppervlakkigheid. Zijn belangrijkste en eerst na zijn dood verschenen werk was de gallisch-keltische encyclopedie: ‘Originum Gallicarum Liber’ (Amsterdam 1654); een historische beschrijving van Holland verscheen toen hij 20 jaar oud was: ‘Theatrum sive descriptio comitatus et urbium Hollandiae’ (Amsterdam 1632); ‘Respublica Leodiensium’ (Leiden 1633) verscheen in een serie landbeschrijvingen; ‘Apologia pro navigationibus Hollandorum adversus Pontum Heuterum’ (Leiden 1633) is een tegen Pontus Heuterus gerichte verdediging van de oude zeevaart der Hollanders; ‘De Typographica eartis inventione et inventoribus dissertatio’ (Leiden 1640) verdedigt het recht van Haarlem op de uitvinding van de boekdrukkunst. Uit 1644 dateren twee excentrieke werkjes: ‘Spiegeltjen vertoonende 't lanck hayr ende hayrlokken bij de oude Hollanders ende Zeelanders gedragen’ (Middelburg 1644) en het ‘Spiegeltien vertoonende 't cort hayr bij de Hollanders en de Zeelanders joncst gedragen ende van vreemden ontleent’ (Middelburg 1644) waarin hij de lange haardracht bij mannen voorstaat; belangrijk werk verrichtte hij met de van aantekeningen voorziene uitgaven van de kronieken: ‘Chronyiik van Zeelandt, eertijds beschreven door d'heer Johannes Reygersbergen, nu verbetert ende vermeerdert’, 2 dln. (Middelburg 1644) en J. Veldenaer, ‘Chronyck van Hollandt, Zeelandt ende Westvrieslandt, met aanteyckeningen’ (Leiden 1650). Ook zijn ‘Historia obsidionis Bredanae et rerumanno 1637 in Belgio aut alibi gestarum’ (Leiden 1640) heeft nog steeds waarde; de ‘Nederlandsche Historiën, Eerste boek, behelsende de eerste veranderingen in den Nederlanden, voor ende tot de tijden van Keijser Karel de Vde’ (Leiden 1644, in 1700 te Utrecht herdrukt als Nederlands merkwaardigste gebeurtenissen 2 dln. schetst de kerkgeschiedenis van Nederland van 1000 tot 1500, waarin hij scherp uitvalt tegen de Katholieke Kerk. Voorts schreef hij latijnse gedichten die niet boven de middelmaat uitkomen en heeft hij veel latijnse oratiën, vnl. lijkredenen, gehouden. Een volledige lijst van zijn werk is te vinden achter Baselius' ‘Vita Boxhornii’ (vóór de uitgave zijner ‘Epistolae et Poemata’, A'dam 1662), bij Paquot, ‘Memoires’ 1, 416 vlg., en bij Nicéron, ‘Memoires’ IV, 181 vlg. | Boxhorn was bijzonder productief geweest: meer dan 60 boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen verschenen van zijn hand. Het merendeel echter kenmerkte zich door oppervlakkigheid. Zijn belangrijkste en eerst na zijn dood verschenen werk was de gallisch-keltische encyclopedie: ‘Originum Gallicarum Liber’ (Amsterdam 1654); een historische beschrijving van Holland verscheen toen hij 20 jaar oud was: ‘Theatrum sive descriptio comitatus et urbium Hollandiae’ (Amsterdam 1632); ‘Respublica Leodiensium’ (Leiden 1633) verscheen in een serie landbeschrijvingen; ‘Apologia pro navigationibus Hollandorum adversus Pontum Heuterum’ (Leiden 1633) is een tegen Pontus Heuterus gerichte verdediging van de oude zeevaart der Hollanders; ‘De Typographica eartis inventione et inventoribus dissertatio’ (Leiden 1640) verdedigt het recht van Haarlem op de uitvinding van de boekdrukkunst. Uit 1644 dateren twee excentrieke werkjes: ‘Spiegeltjen vertoonende 't lanck hayr ende hayrlokken bij de oude Hollanders ende Zeelanders gedragen’ (Middelburg 1644) en het ‘Spiegeltien vertoonende 't cort hayr bij de Hollanders en de Zeelanders joncst gedragen ende van vreemden ontleent’ (Middelburg 1644) waarin hij de lange haardracht bij mannen voorstaat; belangrijk werk verrichtte hij met de van aantekeningen voorziene uitgaven van de kronieken: ‘Chronyiik van Zeelandt, eertijds beschreven door d'heer Johannes Reygersbergen, nu verbetert ende vermeerdert’, 2 dln. (Middelburg 1644) en J. Veldenaer, ‘Chronyck van Hollandt, Zeelandt ende Westvrieslandt, met aanteyckeningen’ (Leiden 1650). Ook zijn ‘Historia obsidionis Bredanae et rerumanno 1637 in Belgio aut alibi gestarum’ (Leiden 1640) heeft nog steeds waarde; de ‘Nederlandsche Historiën, Eerste boek, behelsende de eerste veranderingen in den Nederlanden, voor ende tot de tijden van Keijser Karel de Vde’ (Leiden 1644, in 1700 te Utrecht herdrukt als Nederlands merkwaardigste gebeurtenissen 2 dln. schetst de kerkgeschiedenis van Nederland van 1000 tot 1500, waarin hij scherp uitvalt tegen de Katholieke Kerk. Voorts schreef hij latijnse gedichten die niet boven de middelmaat uitkomen en heeft hij veel latijnse oratiën, vnl. lijkredenen, gehouden. Een volledige lijst van zijn werk is te vinden achter Baselius' ‘Vita Boxhornii’ (vóór de uitgave zijner ‘Epistolae et Poemata’, A'dam 1662), bij Paquot, ‘Memoires’ 1, 416 vlg., en bij Nicéron, ‘Memoires’ IV, 181 vlg. | ||
== | ==Beknopte Bibliografie == | ||
[[Bestand:boxhorn_zeelandt.jpg|thumb|right|225px|Titelpagina van de ''Chroniick van Zeelandt'' van Boxhorn, uit 1644]] | [[Bestand:boxhorn_zeelandt.jpg|thumb|right|225px|Titelpagina van de ''Chroniick van Zeelandt'' van Boxhorn, uit 1644]] | ||
*[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/05301054X ''Chroniick van Zeelandt'' 2 dln. (Middelburch, 1644).] | *[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/05301054X ''Chroniick van Zeelandt'' 2 dln. (Middelburch, 1644).] | ||
Regel 36: | Regel 36: | ||
== Auteur == | == Auteur == | ||
L. Hageman | |||
== Literatuur == | == Literatuur == | ||
*Van der Aa, Biographisch woordenboek. | *Van der Aa, Biographisch woordenboek. | ||
*Algemeen Letterkundig maandschrift 1845 II, 567. | *Algemeen Letterkundig maandschrift 1845 II, 567. | ||
*Van Boshoorn, Epistolae et poemata. | *Van Boshoorn, Epistolae et poemata. | ||
*Kampinga, De opvattingen. | *Kampinga, De opvattingen. | ||
*Knuttel, Catalogus pamfletten, nrs. 4508, 4566, 4898, 5147, 5564, 5740. | *Knuttel, Catalogus pamfletten, nrs. 4508, 4566, 4898, 5147, 5564, 5740. | ||
*Nagtglas, Levensberichten. S. de Wind. Bibliotheek, 445, á89. | *Nagtglas, Levensberichten. S. de Wind. Bibliotheek, 445, á89. | ||
Regel 55: | Regel 50: | ||
[[category:Zeeuwen]] | [[category:Zeeuwen]] | ||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
{{DEFAULTSORT:Boxhorn, Marcus Zuerius}} | {{DEFAULTSORT:Boxhorn, Marcus Zuerius}} |
Huidige versie van 2 jun 2021 om 08:21
Marcus Zuerius Boxhorn | |
---|---|
Marcus Zuerius van Boxhorn (1602-1653), hoogleraar te Leiden en historieschrijver van Zeeland, met een gedicht (Latijn) van A. Hofferus, 1630, kopergravure, KZGW, ZI IV, 280. | |
Geboren | 25 september 1612(volgens A.J. van der Aa 1602) Bergen op Zoom |
Overleden | 3 oktober 1653 Leiden |
Beroep | kroniekschrijver |
VIAF | M.Z. Boxhorn |
Biografie
Na het overlijden van zijn vader in 1618 vestigde het gezin zich te Breda bij de grootvader, de predikant Henri Boxhorn. Bij de inname van Breda door de Spanjaarden in 1625, trekt de familie naar Leiden, waar Marcus zich op 12 augustus 1626 als student liet inschrijven in de wijsbegeerte, rechten en politieke geschiedenis. Zijn begaafdheid bleef niet lang onopgemerkt: reeds in 1632 werd hij benoemd tot hoogleraar in de welsprekendheid, welk ambt hij met zoveel verve vervulde dat hij door de Zweedse kanselier Oxenstierna, tijdens diens bezoek aan Holland, werd uitgenodigd naar Zweden te komen. Hij sloeg het aanbod echter af. In 1648 volgde hij Daniël Heinsius op als hoogleraar in de geschiedenis en de staatkunde. Zijn vroege dood werd als een groot verlies beschouwd.
Werkzaamheden
Boxhorn was bijzonder productief geweest: meer dan 60 boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen verschenen van zijn hand. Het merendeel echter kenmerkte zich door oppervlakkigheid. Zijn belangrijkste en eerst na zijn dood verschenen werk was de gallisch-keltische encyclopedie: ‘Originum Gallicarum Liber’ (Amsterdam 1654); een historische beschrijving van Holland verscheen toen hij 20 jaar oud was: ‘Theatrum sive descriptio comitatus et urbium Hollandiae’ (Amsterdam 1632); ‘Respublica Leodiensium’ (Leiden 1633) verscheen in een serie landbeschrijvingen; ‘Apologia pro navigationibus Hollandorum adversus Pontum Heuterum’ (Leiden 1633) is een tegen Pontus Heuterus gerichte verdediging van de oude zeevaart der Hollanders; ‘De Typographica eartis inventione et inventoribus dissertatio’ (Leiden 1640) verdedigt het recht van Haarlem op de uitvinding van de boekdrukkunst. Uit 1644 dateren twee excentrieke werkjes: ‘Spiegeltjen vertoonende 't lanck hayr ende hayrlokken bij de oude Hollanders ende Zeelanders gedragen’ (Middelburg 1644) en het ‘Spiegeltien vertoonende 't cort hayr bij de Hollanders en de Zeelanders joncst gedragen ende van vreemden ontleent’ (Middelburg 1644) waarin hij de lange haardracht bij mannen voorstaat; belangrijk werk verrichtte hij met de van aantekeningen voorziene uitgaven van de kronieken: ‘Chronyiik van Zeelandt, eertijds beschreven door d'heer Johannes Reygersbergen, nu verbetert ende vermeerdert’, 2 dln. (Middelburg 1644) en J. Veldenaer, ‘Chronyck van Hollandt, Zeelandt ende Westvrieslandt, met aanteyckeningen’ (Leiden 1650). Ook zijn ‘Historia obsidionis Bredanae et rerumanno 1637 in Belgio aut alibi gestarum’ (Leiden 1640) heeft nog steeds waarde; de ‘Nederlandsche Historiën, Eerste boek, behelsende de eerste veranderingen in den Nederlanden, voor ende tot de tijden van Keijser Karel de Vde’ (Leiden 1644, in 1700 te Utrecht herdrukt als Nederlands merkwaardigste gebeurtenissen 2 dln. schetst de kerkgeschiedenis van Nederland van 1000 tot 1500, waarin hij scherp uitvalt tegen de Katholieke Kerk. Voorts schreef hij latijnse gedichten die niet boven de middelmaat uitkomen en heeft hij veel latijnse oratiën, vnl. lijkredenen, gehouden. Een volledige lijst van zijn werk is te vinden achter Baselius' ‘Vita Boxhornii’ (vóór de uitgave zijner ‘Epistolae et Poemata’, A'dam 1662), bij Paquot, ‘Memoires’ 1, 416 vlg., en bij Nicéron, ‘Memoires’ IV, 181 vlg.
Beknopte Bibliografie
- Chroniick van Zeelandt 2 dln. (Middelburch, 1644).
- Spiegeltien, vertoonende 't lanck hayr ende hayrlocken, by de oude Hollanders ende Zeelanders gedragen. (Middelburg, 1644).
- Spiegeltjen, vertoonende 't lanck ende cort hayr, by de Hollanders ende Zeelanders ghedragen (Middelburg, 1644).
- Bediedinge van de tot noch toe onbekende afgodinne Nehalennia, over de dusent ende ettelicke hondert jaren onder het sandt begraven, dan onlancx ontdeckt op het strandt van Walcheren in Zeelandt (Leyden, 1647).
- Antwoord van Marcus Zuerius van Boxhorn, gegeven op de vraaghen, hem voorgestelt over de bediedinge van de afgodinne Nehalennia, onlancx uytghegeven.; In welcke de ghemeine herkomste van der Griecken, Romeinen, ende Duytschen Tale ... grondelijck ontdeckt ende verklaert worden (Leyden, 1647).
- V. Cl. Marci Zuerii Boxhornii Epistolae et poëmata. 2 dln. (Amstelodami, 1662).
- Marci Zueri Boxhorni emblemata politica; accedunt dissertationes politicae de Romanorum imperio, et quaedam aliae(Amsteladami, 1651).
- Marci Zuerii Boxhornii Historia obsidionis Bredæ, et rerum. Anni M DC XXXVII (Lugduni Batavorum, 1641).
- Emblemata politica; accedunt dissertationes politicæ de Romanorum Imperio et quædamaliæ(Zug, 1982).
- Marci-Zuerii Boxhornii Chronologia praecipuorum universi orbis imperiorum, regnorum, principatuum, rerumque publicarum ortus mutationes atque occasus designans; edita atque plurimis additionibus & continuatione usque in præsentem annum aucta a Daniele Hartnaccio ... (Budissae, 1677).
- Marci Zuerii Boxhornii Theatrum sive Hollandiæ Comitatus et vrbium nova descriptio, qua omnium civitatum ... et viri illustres exhibentur (Amstelodami, 1632).
- Marci Zuerii Boxhornii Historia universalis sacra et profana, a Christo nato ad annum usque cIɔIɔcL.; In qua illustrium gentium ac principum origines, res gestæ, variæ mutationes in ecclesia et republica, aliaque ex variis, etiam hactenus ineditis, monumentis traduntur (Lugduni Batavorum, 1652).
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Auteur
L. Hageman
Literatuur
- Van der Aa, Biographisch woordenboek.
- Algemeen Letterkundig maandschrift 1845 II, 567.
- Van Boshoorn, Epistolae et poemata.
- Kampinga, De opvattingen.
- Knuttel, Catalogus pamfletten, nrs. 4508, 4566, 4898, 5147, 5564, 5740.
- Nagtglas, Levensberichten. S. de Wind. Bibliotheek, 445, á89.