Jacob Verheije: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 20: | Regel 20: | ||
==Literatuur== | ==Literatuur== | ||
*P.D. de Vos, De vroedschap, 498. | *[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/831089989 P.D. de Vos en W.H. Keikes, ''De vroedschap van Zierikzee van de tweede helft der 16e eeuw tot 1975'', p. 498. (Alphen aan den Rijn, 1982).] | ||
* | *[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/053412958 Pieter de La Rue, ''Staatkundig en heldhaftig Zeeland'', (Middelburg, 1736)] | ||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
[[category:Zeeuwen]] | |||
[[category:Geschiedenis]] | |||
{{DEFAULTSORT: Verheije, Jacob}} | {{DEFAULTSORT: Verheije, Jacob}} |
Huidige versie van 5 mei 2020 om 09:33
Jacob Verheije | |
---|---|
300px tekst | |
Geboren | 7 augustus 1640 Zierikzee |
Overleden | 16 augustus 1718 Middelburg |
Beroep | Pensionaris van Zeeland |
VIAF | Jacob Verheije |
Biografie
Pensionaris van Zeeland. Zoon van Cornelis Verheije, schepen en burgemeester van Zierikzee, en van Quirina Hollenboom. Hij studeerde rechten te Leiden en werd in 1661 heemraad van Schouwen. Daarna maakte hij snel carrière: In 1663 thesaurier van zijn vaderstad, twee jaar later secretaris en pensionaris van Zierikzee en als zodanig verscheen hij als afgevaardigde van zijn stad in de Staten van Zeeland. De Staten benoemden hem in 1677 tot hun gedeputeerde ter Staten-Generaal in Den Haag. Zes jaar later werd hij aangesteld tot secretaris van de Zeeuwse Staten, zodat hij van Zierikzee naar Middelburg moest verhuizen. In 1687 kwam zijn laatste bevordering, die tot pensionaris van Zeeland, als opvolger van Pieter de Huyhert. Hij was een bekwaam en werkzaam man en hij wist door zijn politiek van 'moderatie en persuasie' de soms hevige tegenstellingen in de provincie grotendeels te overbruggen. Toch voelde hij zich na het overlijden van stadhouder Willem III geroepen ontslag te vragen, maar op uitdrukkelijk verzoek en nadat de Staten zich in een 'acte van protectie en indemniteit" volledig achter hem gesteld hadden, verklaarde hij zich bereid nog enige tijd aan te blijven. Het ambt moet hem echter zwaar gevallen zijn, want al spoedig vroeg hij opnieuw ontslag, dat hem tenslotte in augustus 1715 eervol werd verleend, met behoud van salaris en vrije woning in de Abdij te Middelburg. Hij stierf daar drie jaar later en werd in Zierikzee begraven. Hij was sinds 1664 getrouwd met de schatrijke Johanna de Jonge van Ellemeet (1694), hij wie hij 13 kinderen had. Zijn schoonzoon Caspar van Citters volgde hem op als raadpensionaris; deze nam als familienaam de naam Verheije van Citters aan.
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Auteur
L. Hageman/A.J. Veenendaal
Literatuur
- P.D. de Vos en W.H. Keikes, De vroedschap van Zierikzee van de tweede helft der 16e eeuw tot 1975, p. 498. (Alphen aan den Rijn, 1982).
- Pieter de La Rue, Staatkundig en heldhaftig Zeeland, (Middelburg, 1736)