Marinus Emanuel Cornelis Versluys/EvZ1982-1984: verschil tussen versies
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nieuwe pagina aangemaakt met 'Werd voor een administratieve functie opgeleid, kwam te Middelburg op het kantoor van de gefortuneerde Johan Pieter van de Brande en verwierf door zijn huwelijk met...' |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Werd voor een administratieve functie opgeleid, kwam te Middelburg op het kantoor van de gefortuneerde Johan Pieter van de Brande en verwierf door zijn huwelijk met diens dochter Maria Petronella (juli 1794) een enorm vermogen waardoor hij een der aanzienlijksten van Zeeland werd. Als zodanig werd hij op 19 december 1813 als gijzelaar voor de rust van Walcheren door de Fransen te Vlissingen geïnterneerd, doch op 12 januari 1814 vrijgelaten. Hij was hier consul van de Ver. Staten van Amerika. Hij is overleden op zijn buitenplaats St.-Jan ten Heere te Domburg. Voor zijn dood werd hij door Willem I in de adelstand verheven; 'om de kwijnende ridderstand in Zeeland te versterken' zegt Nagtglas. | (februari 1752 Hulst - 29 juli 1825 Domburg) Werd voor een administratieve functie opgeleid, kwam te Middelburg op het kantoor van de gefortuneerde Johan Pieter van de Brande en verwierf door zijn huwelijk met diens dochter Maria Petronella (juli 1794) een enorm vermogen waardoor hij een der aanzienlijksten van Zeeland werd. Als zodanig werd hij op 19 december 1813 als gijzelaar voor de rust van Walcheren door de Fransen te Vlissingen geïnterneerd, doch op 12 januari 1814 vrijgelaten. Hij was hier consul van de Ver. Staten van Amerika. Hij is overleden op zijn buitenplaats St.-Jan ten Heere te Domburg. Voor zijn dood werd hij door Willem I in de adelstand verheven; 'om de kwijnende ridderstand in Zeeland te versterken' zegt Nagtglas. |
Huidige versie van 6 mrt 2020 om 08:57
(februari 1752 Hulst - 29 juli 1825 Domburg) Werd voor een administratieve functie opgeleid, kwam te Middelburg op het kantoor van de gefortuneerde Johan Pieter van de Brande en verwierf door zijn huwelijk met diens dochter Maria Petronella (juli 1794) een enorm vermogen waardoor hij een der aanzienlijksten van Zeeland werd. Als zodanig werd hij op 19 december 1813 als gijzelaar voor de rust van Walcheren door de Fransen te Vlissingen geïnterneerd, doch op 12 januari 1814 vrijgelaten. Hij was hier consul van de Ver. Staten van Amerika. Hij is overleden op zijn buitenplaats St.-Jan ten Heere te Domburg. Voor zijn dood werd hij door Willem I in de adelstand verheven; 'om de kwijnende ridderstand in Zeeland te versterken' zegt Nagtglas.