Jacob Jacobsz. Schotte: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(8 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{InfoboxPersoon | {{InfoboxPersoon | ||
| afbeelding = | | afbeelding = | ||
| naam = | | naam = Jacob Jacobsz. Schotte | ||
| onderschrift = | | onderschrift = | ||
| geboortedatum = circa 1586 | | geboortedatum = circa 1586 | ||
| geboorteplaats = Middelburg | | geboorteplaats = Middelburg | ||
Regel 8: | Regel 8: | ||
| overlijdensplaats = Middelburg | | overlijdensplaats = Middelburg | ||
| beroep = Jurist | | beroep = Jurist | ||
}} | }} | ||
[[Bestand:JJ Schotte1.jpg|thumb|right|200px|Jacob Jacobsz. Schotte werkte mee aan 'De Zeevsche Nachtegael', een gedichtenbundel in drie delen uit 1623 met werk van Zeeuwse dichters en enkele niet-Zeeuwen, o.a. Constantijn Huygens en Anna Roemer Visscher]] | |||
==Biografie== | ==Biografie== | ||
Jurist. Zoon van Jacob Schotte en Apollonia Geleynse. Studeerde rechten te Leiden en Herborn en vestigde zich als advocaat in Middelburg, waar hij in 1612 schepen en na 1615 bij herhaling burgemeester werd. In april 1617 werd hij tevens gekozen tot bewindhebber van de Oostindische Compagnie. Namens Zeeland werd hij samen met Adriaen Manmaker gekozen in de 'bezending' van de Staten-Generaal. die de staten van Utrecht 'vrundelijck soude induceren ende bewegen' over te gaan tot het afdanken van de waardgelders. Zulks zeer tegen de zin van Oldenbarnevelt. Een jaar later (1619) behoort hij met dezelfde Manmaker tot het college van 24 rechters, dat tenslotte over de landsadvocaat het doodvonnis zou uitspreken. Toen het vonnis was geveld stelde Schotte voor zijn vriend Walaeus (predikant te Middelburg), die de vergaderingen van de synode te Dordrecht bijwoonde, op te halen om Oldenbarnevelt in zijn laatste uren bij te staan. Schotte werd voor zijn aandeel in proces en vonnis door de Staten van Zeeland vereerd met zilverwerk ter waarde van f 200 en werd een jaar later door de Staten-Generaal benoemd in een gezantschap naar Engeland, misschien mede vanwege zijn kennis van Oostindische zaken. Bij deze gelegenheid werd hij tot ridder geslagen en de Engelse gezant in Den Haag, Carleton, noemde hem 'the soul of this great bodi of ambassadors, being a man of most quickness ability and of good reputation for sincerity'. Na de dood van Maurits maakte hij deel uit van de Zeeuwse delegatie die Frederik Hendrik het stadhouderschap moest opdragen. Ook deze Schotte heeft meegewerkt aan de | Jurist. Zoon van Jacob Schotte en Apollonia Geleynse. Studeerde rechten te Leiden en Herborn en vestigde zich als advocaat in Middelburg, waar hij in 1612 schepen en na 1615 bij herhaling burgemeester werd. In april 1617 werd hij tevens gekozen tot bewindhebber van de Oostindische Compagnie. Namens Zeeland werd hij samen met Adriaen Manmaker gekozen in de 'bezending' van de Staten-Generaal. die de staten van Utrecht 'vrundelijck soude induceren ende bewegen' over te gaan tot het afdanken van de waardgelders. Zulks zeer tegen de zin van Oldenbarnevelt. Een jaar later (1619) behoort hij met dezelfde Manmaker tot het college van 24 rechters, dat tenslotte over de landsadvocaat het doodvonnis zou uitspreken. Toen het vonnis was geveld stelde Schotte voor zijn vriend Walaeus (predikant te Middelburg), die de vergaderingen van de synode te Dordrecht bijwoonde, op te halen om Oldenbarnevelt in zijn laatste uren bij te staan. Schotte werd voor zijn aandeel in proces en vonnis door de Staten van Zeeland vereerd met zilverwerk ter waarde van f 200 en werd een jaar later door de Staten-Generaal benoemd in een gezantschap naar Engeland, misschien mede vanwege zijn kennis van Oostindische zaken. Bij deze gelegenheid werd hij tot ridder geslagen en de Engelse gezant in Den Haag, Carleton, noemde hem 'the soul of this great bodi of ambassadors, being a man of most quickness ability and of good reputation for sincerity'. Na de dood van Maurits maakte hij deel uit van de Zeeuwse delegatie die Frederik Hendrik het stadhouderschap moest opdragen. Ook deze Schotte heeft meegewerkt aan de ‘[[Zeeusche Nachtegael, De| Zeeuwsche Nachtegael]]; de Lof van de Leeuwercke is, gezien de signatuur (J.S.M.Z.=Jacob Schotte Middelburg Zeeland) van zijn hand, terwijl enkele andere gedichten aan hem worden toegeschreven. | ||
==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984== | ==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984== | ||
Regel 28: | Regel 29: | ||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
[[category:Zeeuwen]] | [[category:Zeeuwen]] | ||
[[category:Geschiedenis]] | |||
[[category:Kunst & cultuur]] | |||
[[category:Letterkunde]] | |||
{{DEFAULTSORT:Schotte, Jacob Jacobsz.}} | {{DEFAULTSORT:Schotte, Jacob Jacobsz.}} | ||
Huidige versie van 21 nov 2024 om 11:13
Jacob Jacobsz. Schotte | |
---|---|
Geboren | circa 1586 Middelburg |
Overleden | 22 april 1641 Middelburg |
Beroep | Jurist |
Biografie
Jurist. Zoon van Jacob Schotte en Apollonia Geleynse. Studeerde rechten te Leiden en Herborn en vestigde zich als advocaat in Middelburg, waar hij in 1612 schepen en na 1615 bij herhaling burgemeester werd. In april 1617 werd hij tevens gekozen tot bewindhebber van de Oostindische Compagnie. Namens Zeeland werd hij samen met Adriaen Manmaker gekozen in de 'bezending' van de Staten-Generaal. die de staten van Utrecht 'vrundelijck soude induceren ende bewegen' over te gaan tot het afdanken van de waardgelders. Zulks zeer tegen de zin van Oldenbarnevelt. Een jaar later (1619) behoort hij met dezelfde Manmaker tot het college van 24 rechters, dat tenslotte over de landsadvocaat het doodvonnis zou uitspreken. Toen het vonnis was geveld stelde Schotte voor zijn vriend Walaeus (predikant te Middelburg), die de vergaderingen van de synode te Dordrecht bijwoonde, op te halen om Oldenbarnevelt in zijn laatste uren bij te staan. Schotte werd voor zijn aandeel in proces en vonnis door de Staten van Zeeland vereerd met zilverwerk ter waarde van f 200 en werd een jaar later door de Staten-Generaal benoemd in een gezantschap naar Engeland, misschien mede vanwege zijn kennis van Oostindische zaken. Bij deze gelegenheid werd hij tot ridder geslagen en de Engelse gezant in Den Haag, Carleton, noemde hem 'the soul of this great bodi of ambassadors, being a man of most quickness ability and of good reputation for sincerity'. Na de dood van Maurits maakte hij deel uit van de Zeeuwse delegatie die Frederik Hendrik het stadhouderschap moest opdragen. Ook deze Schotte heeft meegewerkt aan de ‘ Zeeuwsche Nachtegael; de Lof van de Leeuwercke is, gezien de signatuur (J.S.M.Z.=Jacob Schotte Middelburg Zeeland) van zijn hand, terwijl enkele andere gedichten aan hem worden toegeschreven.
Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
A. Teunis
Literatuur
- De Ia Rue, Staatkundig Zeeland.
- Nagtglas, Levensberichten.
- N.N.B.W. VI.
- Meertens, Letterkundig Leven.
- Den Tex, Oldenbarnevelt III, IV.