Frits Grönloh: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(8 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{InfoboxPersoon | {{InfoboxPersoon | ||
| afbeelding = [[Bestand: | | afbeelding = [[Bestand:Gronloh1.jpg|200px]] | ||
| naam = Frits Grönloh; Jan Hendrik Frederik Grönloh; Nescio | | naam = Frits Grönloh; Jan Hendrik Frederik Grönloh; Nescio | ||
| onderschrift = Foto van J.H.F. Grönloh op 28 juli 1917, fotograaf onbekend. | | onderschrift = Foto van J.H.F. Grönloh op 28 juli 1917, fotograaf onbekend.Bron: Wikimedia Commons. | ||
| geboortedatum = [[22 juni]] [[1882]] | | geboortedatum = [[22 juni]] [[1882]] | ||
| geboorteplaats = Amsterdam | | geboorteplaats = Amsterdam | ||
Regel 12: | Regel 12: | ||
== Biografie == | == Biografie == | ||
Frits (Jan Hendrik Frederik) Grönloh publiceerde onder het pseudoniem Nescio, al was dit zeer weinig, slechts enkele novellen, schetsen en fragmenten, maar hij geldt door zijn onopgesmukt taalgebruik en zijn prachtige zelfspot voor velen als een van de beste prozaisten in het Nederlandse taalgebied. In 1918 verscheen een bundel met drie ten dele reeds eerder in tijdschriften geplaatste novellen: Dichtertje, de Uitvreter en Titaantjes. Dit werk, dat typisch Zeeuwse accenten heeft (onder andere fraaie beschrijving van natuurschoon) bleef lange tijd slechts bij een kleine kring van ingewijden bekend. Pas in 1929 ontdekte men dat achter dit pseudoniem (nescio=ik weet niet) de directeur van de Holland Bombay Trading Company schuil ging. In deze bundel autobiografische schetsen neemt de schrijver met milde ironie afscheid van de wereldhervormende, wereldbestormende, onpraktische idealen van zijn jeugd. Later verschenen nog Mene Tekel (1946), Boven het dal (1961) en Heimwee (postuum 1968). | Frits (Jan Hendrik Frederik) Grönloh publiceerde onder het pseudoniem Nescio, al was dit zeer weinig, slechts enkele novellen, schetsen en fragmenten, maar hij geldt door zijn onopgesmukt taalgebruik en zijn prachtige zelfspot voor velen als een van de beste prozaisten in het Nederlandse taalgebied. In 1918 verscheen een bundel met drie ten dele reeds eerder in tijdschriften geplaatste novellen: Dichtertje, de Uitvreter en Titaantjes. Dit werk, dat typisch Zeeuwse accenten heeft (onder andere fraaie beschrijving van natuurschoon) bleef lange tijd slechts bij een kleine kring van ingewijden bekend. Pas in 1929 ontdekte men dat achter dit pseudoniem (nescio=ik weet niet) de directeur van de Holland Bombay Trading Company schuil ging. In deze bundel autobiografische schetsen neemt de schrijver met milde ironie afscheid van de wereldhervormende, wereldbestormende, onpraktische idealen van zijn jeugd. Later verschenen nog Mene Tekel (1946), Boven het dal (1961) en Heimwee (postuum 1968). | ||
== De uitvreter == | |||
Het eerste verhaal van Nescio was ''de uitvreter'', dat in 1911 verscheen. Een idealistische vriendengroep van jonge twintigers wil zich afzetten tegen de maatschappij maar verliest gaandeweg zijn idealen zodra eenieder in het maatschappelijk leven zijn weg vinden moet. Het speelt zich voor een deel af in Veere, waar de schrijver (Grönloh bezocht Veere zelf in 1908) Japi ontmoet die de uitvreter wordt genoemd. Wie Japi was bleef lang onzeker omdat Grönloh zelf altijd beweerd had dat de figuur niet op een bestaand persoon was geënt. Uit twee teruggevonden brieven uit 1908 bleek dat het gedrag van de schrijver zelf tijdens zijn bezoek aan Veere veel overeenkomsten vertoonde met dat van Japi. Van de bekendste zin uit ''de uitvreter'' is namelijk wel bekend aan wie deze ontleend werd. De schrijver Frederik van Eeden (zo werd in 1961 pas duidelijk) had ooit in een recensie in ''de Nieuwe Gids'' van 1888 woorden van gelijke strekking geschreven als: | |||
''Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter.'' Alleen werd in het literaire tijdschrift Amsterdam in plaats van Europa gebruikt. | |||
== Bibliografie == | == Bibliografie == | ||
[[Bestand:Veere_23297.jpg|thumb|right|350px|Uitzicht over Veere in de tijd dat Grönloh in 1908 ook vanaf de Grote Kerk over het water uitkeek, prentbriefkaart, ca. 1910, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 23297]] | [[Bestand:Veere_23297.jpg|thumb|right|350px|Uitzicht over Veere in de tijd dat Grönloh in 1908 ook vanaf de Grote Kerk over het water uitkeek, prentbriefkaart, ca. 1910, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 23297]] | ||
*[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/320548384 De uitvreter, in: De Gids (1911)] Uitgave Amsterdam, 2009. | *[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/320548384 De uitvreter, in: De Gids (1911)] Uitgave Amsterdam, 2009. | ||
*[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/ Titaantjes, verhaal in: Groot Nederland (1915)] | *[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/23885938X Titaantjes, verhaal in: Groot Nederland (1915)] Uitgave: Amsterdam, 2002. | ||
*[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/821754238 Dichtertje, De uitvreter, Titaantjes (bundel) (1918)] Uitgave 's-Gravenhage, 1982. | *[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/821754238 Dichtertje, De uitvreter, Titaantjes (bundel) (1918)] Uitgave 's-Gravenhage, 1982. | ||
*''Mene tekel'', novelle (1946)] | *''Mene tekel'', novelle (1946)] | ||
Regel 30: | Regel 34: | ||
== Auteur == | == Auteur == | ||
-A. Teunis | -A. Teunis, herz. J. Francke, 2017. | ||
== Literatuur == | == Literatuur == | ||
*N. Gregoor, Een zwak voor Nescio, | *[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/843096640 N. Gregoor, ''Een zwak voor Nescio'' (Utrecht-Bunnik, 1984).] | ||
*K. Geenen, Nescio, cynicus of mysticus, .Maatstaf (1965). | *K. Geenen, Nescio, cynicus of mysticus, .Maatstaf (1965). | ||
*Schrijvers-Prentenboek, 14, Nescio (1969). | *[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/831599952 ''Schrijvers-Prentenboek, 14, Nescio'' ('s-Gravenhage, 1969).] | ||
*Tirade (1982). | *[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/801970717 ''Tirade'' (1982).] | ||
[[category:Kunst & cultuur]] | [[category:Kunst & cultuur]] | ||
[[category:letterkunde]] | [[category:letterkunde]] | ||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
{{DEFAULTSORT: Grönloh, Frits}} |
Huidige versie van 12 nov 2024 om 08:56
Frits Grönloh | |
---|---|
Foto van J.H.F. Grönloh op 28 juli 1917, fotograaf onbekend.Bron: Wikimedia Commons. | |
Geboren | 22 juni 1882 Amsterdam |
Overleden | 25 juli 1961 Amsterdam |
Beroep | letterkundige |
VIAF | Jan Hendrik Frederik Grönloh |
Biografie
Frits (Jan Hendrik Frederik) Grönloh publiceerde onder het pseudoniem Nescio, al was dit zeer weinig, slechts enkele novellen, schetsen en fragmenten, maar hij geldt door zijn onopgesmukt taalgebruik en zijn prachtige zelfspot voor velen als een van de beste prozaisten in het Nederlandse taalgebied. In 1918 verscheen een bundel met drie ten dele reeds eerder in tijdschriften geplaatste novellen: Dichtertje, de Uitvreter en Titaantjes. Dit werk, dat typisch Zeeuwse accenten heeft (onder andere fraaie beschrijving van natuurschoon) bleef lange tijd slechts bij een kleine kring van ingewijden bekend. Pas in 1929 ontdekte men dat achter dit pseudoniem (nescio=ik weet niet) de directeur van de Holland Bombay Trading Company schuil ging. In deze bundel autobiografische schetsen neemt de schrijver met milde ironie afscheid van de wereldhervormende, wereldbestormende, onpraktische idealen van zijn jeugd. Later verschenen nog Mene Tekel (1946), Boven het dal (1961) en Heimwee (postuum 1968).
De uitvreter
Het eerste verhaal van Nescio was de uitvreter, dat in 1911 verscheen. Een idealistische vriendengroep van jonge twintigers wil zich afzetten tegen de maatschappij maar verliest gaandeweg zijn idealen zodra eenieder in het maatschappelijk leven zijn weg vinden moet. Het speelt zich voor een deel af in Veere, waar de schrijver (Grönloh bezocht Veere zelf in 1908) Japi ontmoet die de uitvreter wordt genoemd. Wie Japi was bleef lang onzeker omdat Grönloh zelf altijd beweerd had dat de figuur niet op een bestaand persoon was geënt. Uit twee teruggevonden brieven uit 1908 bleek dat het gedrag van de schrijver zelf tijdens zijn bezoek aan Veere veel overeenkomsten vertoonde met dat van Japi. Van de bekendste zin uit de uitvreter is namelijk wel bekend aan wie deze ontleend werd. De schrijver Frederik van Eeden (zo werd in 1961 pas duidelijk) had ooit in een recensie in de Nieuwe Gids van 1888 woorden van gelijke strekking geschreven als: Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter. Alleen werd in het literaire tijdschrift Amsterdam in plaats van Europa gebruikt.
Bibliografie
- De uitvreter, in: De Gids (1911) Uitgave Amsterdam, 2009.
- Titaantjes, verhaal in: Groot Nederland (1915) Uitgave: Amsterdam, 2002.
- Dichtertje, De uitvreter, Titaantjes (bundel) (1918) Uitgave 's-Gravenhage, 1982.
- Mene tekel, novelle (1946)]
- De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel (bundel)(Amsterdam, 1960) Uitgave 2013.
- Insula Dei, novelle in: Tirade (1960) Uitgave Amsterdam, 1977.
- De oester, verhaal in: Tirade (1961)
- Boven het dal en andere verhalen (1961) Uitgave Amsterdam, 1970.
- Heimwee, en andere fragmenten (1962) Uitgave Amsterdam, 1978.
- De X geboden, postuum uitgegeven (Den Haag, 1971)
- [Natuurdagboek (Amsterdam, 2009).
- Nescio, Brieven uit Veere, bezorgd door Lieneke Frerichs (Amsterdam, 2010)
- Verzameld proza en nagelaten werk (Amsterdam, 2012).
Auteur
-A. Teunis, herz. J. Francke, 2017.
Literatuur
- N. Gregoor, Een zwak voor Nescio (Utrecht-Bunnik, 1984).
- K. Geenen, Nescio, cynicus of mysticus, .Maatstaf (1965).
- Schrijvers-Prentenboek, 14, Nescio ('s-Gravenhage, 1969).
- Tirade (1982).