Inquisitie: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 2: Regel 2:
  | above      = Inquisitie
  | above      = Inquisitie
}}
}}
[[Bestand:Inquisitie1.jpg|thumb|right|200px|Veroordeeld door de Spaanse inquisitie. De vrouw draagt een papieren hoofddeksel met vlammen erop, ten teken dat ze zal worden verbrand, 1797-98 door Francisco Goya (1746-1828). Bron: Wikimedia Commons]]
[[Bestand:Inquisitie1.jpg|thumb|right|300px|Veroordeeld door de Spaanse inquisitie. De vrouw draagt een papieren hoofddeksel met vlammen erop, ten teken dat ze zal worden verbrand, 1797-98 door Francisco Goya (1746-1828). Bron: Wikimedia Commons]]


==Inquisitie==
==Inquisitie==
Regel 15: Regel 15:
willen zich houden aan de plakkaten. We horen dan van een augustijn, wiens naam niet bekend is en een tweetal priesters, Adriaen Cordatus en Frans van Yperen, die voor nader onderzoek naar Leuven en Vilvoirde worden gezonden. Maar de lutherse invloed is in Zeeland niet zo groot geweest als wel eens wordt verondersteld. Reeds spoedig kreeg men hier te maken met de wederdopers. Het is de vraag of de glazenmaker Lambrecht Cornelisz., die in 1527 te Middelburg tot geseling en verbanning werd veroordeeld omdat hij behoorde tot de 'secte Lutherane', inderdaad een volgeling van Luther is geweest en niet reeds een wederdoper. Reeds in 1529 en 1530 werden in Zeeland hun conventikels ontdekt. Bij hen had men te maken met een geheel andere stroming, die spoedig een revolutionair karakter zou krijgen, wat uitliep op het drama van Munster 1534/35. Ook de magistraten van Zeeland hebben de inquisitie niet nodig gehad om hard op te treden tegen de wederdopers. De martelaren in het graafschap Zeeland zijn uitsluitend dopersen geweest. Ook na de beeldenstorm van 1566 vallen de eerste slachtoffers niet bij de calvinisten, maar hij de dopersen. Bij de magistraten waren en bleven zij verdacht, omdat zij weigerden zich voetstoots te voegen naar alle regelingen van de overheid (de eed en het dragen van wapenen).
willen zich houden aan de plakkaten. We horen dan van een augustijn, wiens naam niet bekend is en een tweetal priesters, Adriaen Cordatus en Frans van Yperen, die voor nader onderzoek naar Leuven en Vilvoirde worden gezonden. Maar de lutherse invloed is in Zeeland niet zo groot geweest als wel eens wordt verondersteld. Reeds spoedig kreeg men hier te maken met de wederdopers. Het is de vraag of de glazenmaker Lambrecht Cornelisz., die in 1527 te Middelburg tot geseling en verbanning werd veroordeeld omdat hij behoorde tot de 'secte Lutherane', inderdaad een volgeling van Luther is geweest en niet reeds een wederdoper. Reeds in 1529 en 1530 werden in Zeeland hun conventikels ontdekt. Bij hen had men te maken met een geheel andere stroming, die spoedig een revolutionair karakter zou krijgen, wat uitliep op het drama van Munster 1534/35. Ook de magistraten van Zeeland hebben de inquisitie niet nodig gehad om hard op te treden tegen de wederdopers. De martelaren in het graafschap Zeeland zijn uitsluitend dopersen geweest. Ook na de beeldenstorm van 1566 vallen de eerste slachtoffers niet bij de calvinisten, maar hij de dopersen. Bij de magistraten waren en bleven zij verdacht, omdat zij weigerden zich voetstoots te voegen naar alle regelingen van de overheid (de eed en het dragen van wapenen).


[[Bestand:DannyBlind_pzc7oktober1995pag60.JPG|thumb|right|200px|Danny Blind houdt hoog op een trapveldje in Souburg, foto: archief PZC, Bron: [https://krantenbankzeeland.nl/issue/pzc/1995-10-07/edition/null/page/20 Krantenbank Zeeland, PZC, 7 oktober 1995, pag. 20.]]]
[[Bestand:Inquisitie3.jpg|thumb|right|300px|In 1549 werden in Amsterdam voor het stadhuis acht anabaptisten tegelijk verbrand. Prent van Jan Luyken (1649-1712). Bron: Wikimedia Commons]]


In 1541 werden te Middelburg twee Portugese joden, Mozes en Louis Fernandes, die eens onder dwang waren gedoopt, maar, naar hier bleek, niet waarlijk tot het christendom waren overgegaan, verbrand. De joden vielen ook onder de ketters en behoorden naar de plakkaten te worden gevonnist. Het is de vraag of de inquisitie hiermee iets te maken heeft gehad. Deze terechtstelling is geschied volgens sententie van de geheime raad van Karel V en onder protest van de magistraat van Middelburg, die vond dat vreemde kooplieden hier vrij mochten verkeren, zonder vrees dat zij om hun geloof zouden worden lastiggevallen. Wanneer het calvinisme in Zeeland doordringt, gaat er een nieuw hoofdstuk beginnen, maar tot de komst van Alva kan men hier geen slachtoffers onder zijn aanhangers vinden, hoewel de magistraten wel menigmaal met deze nieuwe stroming verlegen hebben gezeten. Dit is wel het geval in Zeeuws-Vlaanderen en vooral in het oostelijk deel. Maar deze streek behoorde toen niet tot Zeeland. In Axel en Hulst zijn wèl calvinistische martelaren gevallen waarmee de inquisitie te maken heeft gehad. De magistraat van Hulst heeft zelf de beruchte inquisiteur Titelmans te hulp geroepen. De vraag zou kunnen opkomen of de inquisitie in Zeeland wel ooit is ingevoerd. Er zijn gewesten geweest waar dit niet het geval was, zoals Brabant. We moeten vaststellen dat dit in Zeeland wel het geval is geweest. Deze provincie viel onder dezelfde inquisiteur als Holland. Maar een andere vraag is of de koninklijke inquisitie hier gewerkt heeft. En dan zijn we geneigd hierop een ontkennend antwoord te geven. Hoe strenger de plakkaten werden hoe meer tegenstand daartegen openbaar werd, zowel bij het volk, als bij de magistraten, alsook bij de inquisiteurs. Deze laatsten werden steeds minder tot ingrijpen bereid, omdat zij wel wisten dat de magistraten niet geneigd waren hen de nodige hulp te bieden. De laatste inquisiteur voor Holland en Zeeland is geweest Wilhelmus Lindanus, de eerste bisschop van Roermond, waar hij pas in 1569 geïnstalleerd kon worden, acht jaar na zijn wijding. Vanaf 1560 was hij inquisiteur, door de centrale regering benoemd. Hij zetelde in Den Haag, waar hij tevens deken was van het kapittel van de hofkapel. Als onder-inquisiteur voor Zeeland had Lindanus de deken van het kapittel van Tholen, Jan Paschasius. Dit zijn de laatste inquisiteurs. Zo zij als inquisiteurs in Zeeland werkzaam zijn geweest, dan is het moeilijk sporen van hun ijver te vinden. Wel is er telkens de klacht van Lindanus dat hij in Holland niet voldoende assistentie kreeg van de schepenen. Dezelfde klacht spreekt hij in zijn brieven uit namens Jan Paschasius. Wanneer Nicolaas de [[Castro]] benoemd is tot eerste bisschop van Middelburg blijkt de magistraat van deze stad daarmee nu niet direct gelukkig te zijn omdat men vreest dat hij allerlei nieuwigheden zal willen invoeren die ingaan tegen de privileges van de stad. Een van de moeilijk heden die de magistraat vreest is dat de gehate inquisitie openlijk zal worden ingevoerd. De nieuwe bisschoppen en ook de Castro hadden nagenoeg allen als inquisiteur gewerkt. Dit klemde in Zeeland nog des te meer omdat de prelaat als abt van de Maria-abdij (en dat werd de Castro) voorzitter van de Staten was. De magistraat betoogt dan dat zij nog nooit iets met de inquisitie te maken heeft gehad omdat zijzelf er voor heeft gewaakt dat de ketterij bestreden werd. En dat, terwijl er een predikant in Middelburg werkzaam was. Eind 1565 kreeg de magistraat van Zierikzee een schrijven van de landvoogdes, waarin deze er op aandrong dat de plakkaten onderhouden zouden worden en dat aan de inquisiteurs alle assistentie verleend moest worden. De raad van Zierikzee antwoordde dat er van invoering van de inquisitie op Schouwen niets kon komen, want zij wist ook niet of er enige besmetting met ketterij was. En dat, terwijl er in Zierikzee bijeenkomsten van gereformeerden waren. Heeft de inquisitie in Zeeland, uitgezonderd dan Oost Zeeuws-Vlaanderen, veel invloed gehad? We zullen die vraag ontkennend moeten beantwoorden wanneer het-gaat om de bisschoppelijke en pauselijke inquisitie. De koninklijke inquisitie is hier natuurlijk wel van betekenis geweest omdat de schepenbanken werden geacht de plakkaten uit te voeren en het recht kregen dit zelfstandig te doen. Maar dit recht kregen zij juist in de tijd toen de beweging van de wederdopers steeds meer veld begon te winnen en deze beweging keerde zich niet alleen tegen de kerk, maar ook tegen de overheid. Toen het calvinisme in Zeeland invloed kreeg waren de magistraten voorzichtig geworden omdat er steeds meer aversie tegen de strenge straffen kwam, zodat men telkens aarzelde een vonnis te voltrekken, met het argument dat men de veroordeelde de tijd wilde laten om tot een ander inzicht te komen.
In 1541 werden te Middelburg twee Portugese joden, Mozes en Louis Fernandes, die eens onder dwang waren gedoopt, maar, naar hier bleek, niet waarlijk tot het christendom waren overgegaan, verbrand. De joden vielen ook onder de ketters en behoorden naar de plakkaten te worden gevonnist. Het is de vraag of de inquisitie hiermee iets te maken heeft gehad. Deze terechtstelling is geschied volgens sententie van de geheime raad van Karel V en onder protest van de magistraat van Middelburg, die vond dat vreemde kooplieden hier vrij mochten verkeren, zonder vrees dat zij om hun geloof zouden worden lastiggevallen. Wanneer het calvinisme in Zeeland doordringt, gaat er een nieuw hoofdstuk beginnen, maar tot de komst van Alva kan men hier geen slachtoffers onder zijn aanhangers vinden, hoewel de magistraten wel menigmaal met deze nieuwe stroming verlegen hebben gezeten. Dit is wel het geval in Zeeuws-Vlaanderen en vooral in het oostelijk deel. Maar deze streek behoorde toen niet tot Zeeland. In Axel en Hulst zijn wèl calvinistische martelaren gevallen waarmee de inquisitie te maken heeft gehad. De magistraat van Hulst heeft zelf de beruchte inquisiteur Titelmans te hulp geroepen. De vraag zou kunnen opkomen of de inquisitie in Zeeland wel ooit is ingevoerd. Er zijn gewesten geweest waar dit niet het geval was, zoals Brabant. We moeten vaststellen dat dit in Zeeland wel het geval is geweest. Deze provincie viel onder dezelfde inquisiteur als Holland. Maar een andere vraag is of de koninklijke inquisitie hier gewerkt heeft. En dan zijn we geneigd hierop een ontkennend antwoord te geven. Hoe strenger de plakkaten werden hoe meer tegenstand daartegen openbaar werd, zowel bij het volk, als bij de magistraten, alsook bij de inquisiteurs. Deze laatsten werden steeds minder tot ingrijpen bereid, omdat zij wel wisten dat de magistraten niet geneigd waren hen de nodige hulp te bieden. De laatste inquisiteur voor Holland en Zeeland is geweest Wilhelmus Lindanus, de eerste bisschop van Roermond, waar hij pas in 1569 geïnstalleerd kon worden, acht jaar na zijn wijding. Vanaf 1560 was hij inquisiteur, door de centrale regering benoemd. Hij zetelde in Den Haag, waar hij tevens deken was van het kapittel van de hofkapel. Als onder-inquisiteur voor Zeeland had Lindanus de deken van het kapittel van Tholen, Jan Paschasius. Dit zijn de laatste inquisiteurs. Zo zij als inquisiteurs in Zeeland werkzaam zijn geweest, dan is het moeilijk sporen van hun ijver te vinden. Wel is er telkens de klacht van Lindanus dat hij in Holland niet voldoende assistentie kreeg van de schepenen. Dezelfde klacht spreekt hij in zijn brieven uit namens Jan Paschasius. Wanneer Nicolaas de [[Castro]] benoemd is tot eerste bisschop van Middelburg blijkt de magistraat van deze stad daarmee nu niet direct gelukkig te zijn omdat men vreest dat hij allerlei nieuwigheden zal willen invoeren die ingaan tegen de privileges van de stad. Een van de moeilijk heden die de magistraat vreest is dat de gehate inquisitie openlijk zal worden ingevoerd. De nieuwe bisschoppen en ook de Castro hadden nagenoeg allen als inquisiteur gewerkt. Dit klemde in Zeeland nog des te meer omdat de prelaat als abt van de Maria-abdij (en dat werd de Castro) voorzitter van de Staten was. De magistraat betoogt dan dat zij nog nooit iets met de inquisitie te maken heeft gehad omdat zijzelf er voor heeft gewaakt dat de ketterij bestreden werd. En dat, terwijl er een predikant in Middelburg werkzaam was. Eind 1565 kreeg de magistraat van Zierikzee een schrijven van de landvoogdes, waarin deze er op aandrong dat de plakkaten onderhouden zouden worden en dat aan de inquisiteurs alle assistentie verleend moest worden. De raad van Zierikzee antwoordde dat er van invoering van de inquisitie op Schouwen niets kon komen, want zij wist ook niet of er enige besmetting met ketterij was. En dat, terwijl er in Zierikzee bijeenkomsten van gereformeerden waren. Heeft de inquisitie in Zeeland, uitgezonderd dan Oost Zeeuws-Vlaanderen, veel invloed gehad? We zullen die vraag ontkennend moeten beantwoorden wanneer het-gaat om de bisschoppelijke en pauselijke inquisitie. De koninklijke inquisitie is hier natuurlijk wel van betekenis geweest omdat de schepenbanken werden geacht de plakkaten uit te voeren en het recht kregen dit zelfstandig te doen. Maar dit recht kregen zij juist in de tijd toen de beweging van de wederdopers steeds meer veld begon te winnen en deze beweging keerde zich niet alleen tegen de kerk, maar ook tegen de overheid. Toen het calvinisme in Zeeland invloed kreeg waren de magistraten voorzichtig geworden omdat er steeds meer aversie tegen de strenge straffen kwam, zodat men telkens aarzelde een vonnis te voltrekken, met het argument dat men de veroordeelde de tijd wilde laten om tot een ander inzicht te komen.
Regel 38: Regel 38:
*Verheyden, Geschiedenis der Doopsgezinden.  
*Verheyden, Geschiedenis der Doopsgezinden.  
*Van Empel en Pieters, Zeeland.
*Van Empel en Pieters, Zeeland.
AFBEELDING
De martelaar Francoys Soete uit Hulst werd, na mishandeling door de cipier, onthoofd


[[category:religie]]
[[category:religie]]

Huidige versie van 24 okt 2024 om 10:37

Inquisitie
Veroordeeld door de Spaanse inquisitie. De vrouw draagt een papieren hoofddeksel met vlammen erop, ten teken dat ze zal worden verbrand, 1797-98 door Francisco Goya (1746-1828). Bron: Wikimedia Commons

Inquisitie

Wanneer wij aan inquisitie denken, moeten wij verschillende vormen van geloofsonderzoek onderscheiden. Van het begin af aan heeft de kerk zich moeten verdedigen tegen dwaalleraars. Het onderzoek hiernaar is de taak van de bisschoppen geweest en deze taak hebben zij door de eeuwen heen behouden, zij het dan veelal in naam. Onder deze vorm van inquisitie heeft ook Zeeland gestaan, maar in de praktijk bemerken wij daarvan niet veel. Wanneer de Utrechtse bisschop de norbertijnen naar Middelburg haalt, de bestrijders bij uitstek van de ketterij van Tanchelm, is dit waarschijnlijk ook gedeeltelijk omwille van de beroering die Tanchelm en zijn aanhangers in bepaalde delen van Zeeland veroorzaakten. In het midden van de I2e eeuw bereikte de beweging van de katharen (vanwaar ons woord ketter) in Zuid-Frankrijk haar hoogtepunt. Tot hulp van de bisschoppen kwam toen de pauselijke inquisitie tot stand. De paus benoemde legaten met bepaalde opdracht. De burgerlijke autoriteiten werden opgeroepen deze legaten alle bijstand te verlenen. Ook van deze pauselijke inquisitie kunnen we in Zeeland weer niet veel bemerken.

Misschien heeft zij te maken gehad met het onderzoek bij de begijnen van Middelburg en Zierikzee, waarna de graaf hen in bescherming nam. In de 16e eeuw zien we in de Nederlanden de koninklijke inquisitie ontstaan. Het is deze inquisitie waaraan wij gewoonlijk denken wanneer wij dat woord horen. Deze inquisitie hing samen met de centralisatiepolitiek van Karel V, die er van uitging dat de staatkundige eenheid waarnaar hij streefde, moest worden geschraagd door de kerkelijke eenheid. Naast deze drie vormen van inquisitie moeten we ook nog noemen die, welke werd uitgeoefend door de schout en schepenen, de plaatselijke rechtbanken. Zij spraken hun oordeel uit op grond van de plakkaten die de centrale regering uitvaardigde. Deze laatste vorm van inquisitie heeft in Zeeland wel degelijk gewerkt, zij het dan ook dat alleen dopersen er het slachtoffer van zijn geworden. Wanneer Alva in ons land komt, vallen de meeste slachtoffers, doch dit is geen kwestie van inquisitie, maar van de Bloedraad.

Verscheiden wijzen van pijniging, bij de inquisitie gebruikelijk – kopergravure uit de 18e eeuw. Bron: Wikimedia Commons

In 1522 richtte Karel V een eigen inquisitie op, waarbij hem het Spaanse model voor ogen stond. Hij benoemde Frans van der Hulst, lid van de Raad van Brabant, tot inquisiteur en Joos Laurens tot diens assessor. Beiden waren geen geestelijken. Als onder-inquisiteur werden een viertal ordegeestelijken benoemd om hen bij te staan. Die onder-inquisiteurs waren bestemd voor de afzonderlijke gewesten. Zij kregen een eigen instructie en moesten oordelen naar de plakkaten van de centrale regering. Deze inquisitie was in feite geheel een staatkundig instituut. De processtukken moesten vóór het vellen van een vonnis worden gezonden naar de Hoge Raad te Mechelen. Na strubbelingen met de keizer, benoemde ook de paus Van der Hulst tot zijn inquisiteur en zo kreeg die inquisitie een half kerkelijk, half staatkundig karakter. Dit heeft niet lang geduurd. In 1524 werd Van der Hulst afgezet. Deze inquisitie heeft veel weerstand ontmoet bij de magistraten, die dit alles zagen als een inbreuk op hun privileges. Vanaf 1531 kregen ook de schepenbanken het recht in mindere gevallen van overtreding der plakkaten een vonnis uit te spreken. Zij konden dan de hulp van een theoloog inroepen, maar alleen om te adviseren. Tenslotte kwam de inquisitie toch weer geheel in handen van de centrale regeringen dit was zeker het geval na het bloedplakkaat van 1550. De regering benoemde de inquisiteurs. De straf was in dit laatste plakkaat steeds gelijk. Mannen werden met het zwaard terechtgesteld en vrouwen werden levend begraven. Hun goederen werden verbeurd verklaard, ten bate van de staatskas. Tenslotte heeft Philips II de inquisitie geheel op Spaanse leest geschoeid. Hoe heeft deze inquisitie in Zeeland gewerkt? In de eerste jaren had men alleen te maken met de denkbeelden van Luther. Zierikzee en Middelburg tonen zich diligent en

willen zich houden aan de plakkaten. We horen dan van een augustijn, wiens naam niet bekend is en een tweetal priesters, Adriaen Cordatus en Frans van Yperen, die voor nader onderzoek naar Leuven en Vilvoirde worden gezonden. Maar de lutherse invloed is in Zeeland niet zo groot geweest als wel eens wordt verondersteld. Reeds spoedig kreeg men hier te maken met de wederdopers. Het is de vraag of de glazenmaker Lambrecht Cornelisz., die in 1527 te Middelburg tot geseling en verbanning werd veroordeeld omdat hij behoorde tot de 'secte Lutherane', inderdaad een volgeling van Luther is geweest en niet reeds een wederdoper. Reeds in 1529 en 1530 werden in Zeeland hun conventikels ontdekt. Bij hen had men te maken met een geheel andere stroming, die spoedig een revolutionair karakter zou krijgen, wat uitliep op het drama van Munster 1534/35. Ook de magistraten van Zeeland hebben de inquisitie niet nodig gehad om hard op te treden tegen de wederdopers. De martelaren in het graafschap Zeeland zijn uitsluitend dopersen geweest. Ook na de beeldenstorm van 1566 vallen de eerste slachtoffers niet bij de calvinisten, maar hij de dopersen. Bij de magistraten waren en bleven zij verdacht, omdat zij weigerden zich voetstoots te voegen naar alle regelingen van de overheid (de eed en het dragen van wapenen).

In 1549 werden in Amsterdam voor het stadhuis acht anabaptisten tegelijk verbrand. Prent van Jan Luyken (1649-1712). Bron: Wikimedia Commons

In 1541 werden te Middelburg twee Portugese joden, Mozes en Louis Fernandes, die eens onder dwang waren gedoopt, maar, naar hier bleek, niet waarlijk tot het christendom waren overgegaan, verbrand. De joden vielen ook onder de ketters en behoorden naar de plakkaten te worden gevonnist. Het is de vraag of de inquisitie hiermee iets te maken heeft gehad. Deze terechtstelling is geschied volgens sententie van de geheime raad van Karel V en onder protest van de magistraat van Middelburg, die vond dat vreemde kooplieden hier vrij mochten verkeren, zonder vrees dat zij om hun geloof zouden worden lastiggevallen. Wanneer het calvinisme in Zeeland doordringt, gaat er een nieuw hoofdstuk beginnen, maar tot de komst van Alva kan men hier geen slachtoffers onder zijn aanhangers vinden, hoewel de magistraten wel menigmaal met deze nieuwe stroming verlegen hebben gezeten. Dit is wel het geval in Zeeuws-Vlaanderen en vooral in het oostelijk deel. Maar deze streek behoorde toen niet tot Zeeland. In Axel en Hulst zijn wèl calvinistische martelaren gevallen waarmee de inquisitie te maken heeft gehad. De magistraat van Hulst heeft zelf de beruchte inquisiteur Titelmans te hulp geroepen. De vraag zou kunnen opkomen of de inquisitie in Zeeland wel ooit is ingevoerd. Er zijn gewesten geweest waar dit niet het geval was, zoals Brabant. We moeten vaststellen dat dit in Zeeland wel het geval is geweest. Deze provincie viel onder dezelfde inquisiteur als Holland. Maar een andere vraag is of de koninklijke inquisitie hier gewerkt heeft. En dan zijn we geneigd hierop een ontkennend antwoord te geven. Hoe strenger de plakkaten werden hoe meer tegenstand daartegen openbaar werd, zowel bij het volk, als bij de magistraten, alsook bij de inquisiteurs. Deze laatsten werden steeds minder tot ingrijpen bereid, omdat zij wel wisten dat de magistraten niet geneigd waren hen de nodige hulp te bieden. De laatste inquisiteur voor Holland en Zeeland is geweest Wilhelmus Lindanus, de eerste bisschop van Roermond, waar hij pas in 1569 geïnstalleerd kon worden, acht jaar na zijn wijding. Vanaf 1560 was hij inquisiteur, door de centrale regering benoemd. Hij zetelde in Den Haag, waar hij tevens deken was van het kapittel van de hofkapel. Als onder-inquisiteur voor Zeeland had Lindanus de deken van het kapittel van Tholen, Jan Paschasius. Dit zijn de laatste inquisiteurs. Zo zij als inquisiteurs in Zeeland werkzaam zijn geweest, dan is het moeilijk sporen van hun ijver te vinden. Wel is er telkens de klacht van Lindanus dat hij in Holland niet voldoende assistentie kreeg van de schepenen. Dezelfde klacht spreekt hij in zijn brieven uit namens Jan Paschasius. Wanneer Nicolaas de Castro benoemd is tot eerste bisschop van Middelburg blijkt de magistraat van deze stad daarmee nu niet direct gelukkig te zijn omdat men vreest dat hij allerlei nieuwigheden zal willen invoeren die ingaan tegen de privileges van de stad. Een van de moeilijk heden die de magistraat vreest is dat de gehate inquisitie openlijk zal worden ingevoerd. De nieuwe bisschoppen en ook de Castro hadden nagenoeg allen als inquisiteur gewerkt. Dit klemde in Zeeland nog des te meer omdat de prelaat als abt van de Maria-abdij (en dat werd de Castro) voorzitter van de Staten was. De magistraat betoogt dan dat zij nog nooit iets met de inquisitie te maken heeft gehad omdat zijzelf er voor heeft gewaakt dat de ketterij bestreden werd. En dat, terwijl er een predikant in Middelburg werkzaam was. Eind 1565 kreeg de magistraat van Zierikzee een schrijven van de landvoogdes, waarin deze er op aandrong dat de plakkaten onderhouden zouden worden en dat aan de inquisiteurs alle assistentie verleend moest worden. De raad van Zierikzee antwoordde dat er van invoering van de inquisitie op Schouwen niets kon komen, want zij wist ook niet of er enige besmetting met ketterij was. En dat, terwijl er in Zierikzee bijeenkomsten van gereformeerden waren. Heeft de inquisitie in Zeeland, uitgezonderd dan Oost Zeeuws-Vlaanderen, veel invloed gehad? We zullen die vraag ontkennend moeten beantwoorden wanneer het-gaat om de bisschoppelijke en pauselijke inquisitie. De koninklijke inquisitie is hier natuurlijk wel van betekenis geweest omdat de schepenbanken werden geacht de plakkaten uit te voeren en het recht kregen dit zelfstandig te doen. Maar dit recht kregen zij juist in de tijd toen de beweging van de wederdopers steeds meer veld begon te winnen en deze beweging keerde zich niet alleen tegen de kerk, maar ook tegen de overheid. Toen het calvinisme in Zeeland invloed kreeg waren de magistraten voorzichtig geworden omdat er steeds meer aversie tegen de strenge straffen kwam, zodat men telkens aarzelde een vonnis te voltrekken, met het argument dat men de veroordeelde de tijd wilde laten om tot een ander inzicht te komen.

Auteur

S.J.M. Hulsbergen

Literatuur

  • Abelmann, Voorboden van de Hervorming.
  • Van Beuningen, Lindanus. Van der Haegen, Arnold en Van den Berghe, Bihliographie des martyrnloges.
  • Fredericq, Corpus Documentontm.
  • Fredericq, Inquisitio
  • I. Van Haemstede, Gheschiedenisse ende doodt.
  • Cramer, Offer des Heeren.
  • Pijper, Martelaarsboeken.
  • Pirenne, Histoire de Belgique.
  • Post, Kerkgeschiedenis.
  • Rogier. Geschiedenis van het katholicisme.
  • Royaards, Volksgeest.
  • Scheerder, De inquisitie.
  • Unger, Bronnen.
  • Verheyden, Geschiedenis der Doopsgezinden.
  • Van Empel en Pieters, Zeeland.