Matthias Cats: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
| (4 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven) | |||
| Regel 1: | Regel 1: | ||
{{InfoboxPersoon | {{InfoboxPersoon | ||
| afbeelding = [[Bestand:Cats_468.jpg| | | afbeelding = [[Bestand:Cats_468.jpg|300px]] | ||
| naam = Matthias Cats | | naam = Matthias Cats | ||
| onderschrift = Panorama op Brouwershaven, thuishaven van de familie Cats, gravure, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 468 | | onderschrift = Panorama op Brouwershaven, thuishaven van de familie Cats, gravure, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 468 | ||
| Regel 8: | Regel 8: | ||
| overlijdensplaats = Leuven | | overlijdensplaats = Leuven | ||
| beroep = priester | | beroep = priester | ||
}} | }} | ||
== Biografie == | == Biografie == | ||
Matthias Cats was afkomstig van Brouwershaven. In 1550 werd hij ingeschreven als ongegoed student aan de universiteit van Leuven. Hij trad in dienst bij de minderbroeders aldaar en werd in 1555 te Brussel gewijd tot diaken en priester. Vervolgens was hij Gardiaan der minderbroeders te Leuven (1568-1571) en Mechelen (1571-1574). In 1574 werd hij verkozen tot provinciaal der Nederduitse provincie, welke echter sinds 1572 in ontreddering was. Hij overleed in 1576 te Leuven en werd er begraven onder de zerk van [[Amand van Zierikzee]]. Waarschijnlijk was Matthias een oom van [[Jacob Cats]]. Hij schreef als theoloog-moralist onder andere een verklaring bij de Tien Geboden (‘Catholica praeceptorum decalogi elucidatio’) alsook een uiteenzetting van de christelijke leer (‘Institutionis christianae catholica et erudita elucidatio’). | Matthias Cats was afkomstig van Brouwershaven. In 1550 werd hij ingeschreven als ongegoed student aan de universiteit van Leuven. Hij trad in dienst bij de minderbroeders aldaar en werd in 1555 te Brussel gewijd tot diaken en priester. Vervolgens was hij Gardiaan der minderbroeders te Leuven (1568-1571) en Mechelen (1571-1574). In 1574 werd hij verkozen tot provinciaal der Nederduitse provincie, welke echter sinds 1572 in ontreddering was. Hij overleed in 1576 te Leuven en werd er begraven onder de zerk van [[Amand van Zierikzee]]. Waarschijnlijk was Matthias een oom van [[Jacob Cats]]. Hij schreef als theoloog-moralist onder andere een verklaring bij de Tien Geboden (‘Catholica praeceptorum decalogi elucidatio’) alsook een uiteenzetting van de christelijke leer (‘Institutionis christianae catholica et erudita elucidatio’). | ||
==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984== | |||
{{GoToOriginal}} | |||
== Auteur == | == Auteur == | ||
A.C.F. Koch | |||
== Literatuur == | == Literatuur == | ||
*De Troeyer, Bio-bibliographia, 333-337. | |||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
[[category:Zeeuwen]] | [[category:Zeeuwen]] | ||
[[category:Religie]] | [[category:Religie]] | ||
{{DEFAULTSORT:Cats, Matthias}} | |||
Huidige versie van 21 okt 2024 om 13:13
| Matthias Cats | |
|---|---|
 Panorama op Brouwershaven, thuishaven van de familie Cats, gravure, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 468 | |
| Geboren | ca. 1532 Brouwershaven |
| Overleden | 1576 Leuven |
| Beroep | priester |
Biografie
Matthias Cats was afkomstig van Brouwershaven. In 1550 werd hij ingeschreven als ongegoed student aan de universiteit van Leuven. Hij trad in dienst bij de minderbroeders aldaar en werd in 1555 te Brussel gewijd tot diaken en priester. Vervolgens was hij Gardiaan der minderbroeders te Leuven (1568-1571) en Mechelen (1571-1574). In 1574 werd hij verkozen tot provinciaal der Nederduitse provincie, welke echter sinds 1572 in ontreddering was. Hij overleed in 1576 te Leuven en werd er begraven onder de zerk van Amand van Zierikzee. Waarschijnlijk was Matthias een oom van Jacob Cats. Hij schreef als theoloog-moralist onder andere een verklaring bij de Tien Geboden (‘Catholica praeceptorum decalogi elucidatio’) alsook een uiteenzetting van de christelijke leer (‘Institutionis christianae catholica et erudita elucidatio’).
Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
A.C.F. Koch
Literatuur
- De Troeyer, Bio-bibliographia, 333-337.