Adriaan Kluit: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 8: | Regel 8: | ||
| overlijdensplaats = Leiden | | overlijdensplaats = Leiden | ||
| beroep = Historicus | | beroep = Historicus | ||
}} | }} | ||
==Biografie== | ==Biografie== |
Huidige versie van 17 okt 2024 om 10:22
Adriaan Kluit | |
---|---|
Leids hooglerarenportret van Adriaan Kluit van Maria Petronella van Starkenburg (1822). Bijzondere Collecties Universiteit Leiden. Bron: Wikimedia Commons. | |
Geboren | 9 februari 1735 Dordrecht |
Overleden | 12 januari 1807 Leiden |
Beroep | Historicus |
Biografie
Historicus. Studeerde letteren in Utrecht, werd rector in Alkmaar (1764-1768) en werkte in diezelfde functie van 1768-1778 in Middelburg, waar hij tevens Griekse letteren en rhetorica doceerde aan de Illustere School. In Middelburg begon hij zijn beroemde ‘Historia critica comitatus Hollandiae et Zelandiae’, een vierdelig werk dat hij voltooide in Leiden, waar hij tot hoogleraar in de geschiedenis was benoemd. Kluit introduceerde met dit werk en met zijn colleges de oorkonden kritiek en legde aldus de grondslagen van de moderne mediaevistiek.
Zijn kritische studies brachten hem tot de overtuiging dat de soevereiniteit van de Staten, c.q. van het volk, niet kon worden verdedigd met een beroep op de geschiedenis van de Verenigde Nederlanden. Niet de Staten, maar de Landsheer was van oudsher in deze landen de soevereine. Dat de stadhouder in 1581 deze soevereiniteit niet overnam, kwam door het opdringen van de Staten, maar lag niet verankerd in de staatsrechtelijke traditie. Deze opvatting die Kluit formuleerde op grond van objectief historisch onderzoek, werd hem door de patriotten niet in dank afgenomen. Bij de Bataafse Omwenteling van 1795 werd hij dan ook afgezet, maar in 1802 werd hij in ere hersteld. Kluit kwam om bij de beruchte ontploffing van een kruitschip vlakbij zijn huis in Leiden.
Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
A.Teunis, gecontroleerd redactie 2013
Literatuur
- Bouteljé, Bijdrage tot de kennis van Kluit’s opvatting over onze oude vaderlandsche geschiedenis.