Roggestrodaken: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 25: | Regel 25: | ||
[[category:Bouwkunde]] | [[category:Bouwkunde]] | ||
[[category:waterstaat]] | [[category:waterstaat]] | ||
[[category: | [[category:Landbouw en Visserij]] |
Huidige versie van 30 sep 2024 om 12:59
Roggestrodaken ( Pethuizer winterrogge ) |
---|
Behalve van riet (zie: rietdekker), werden daken van boerenschuren in Zeeland in het verleden ook wel gedekt met roggestro, met name in oostelijk Zeeuws-Vlaanderen. Dat gebeurde daar voornamelijk in de zandige grensstreek, precies zoals schuur- en andere daken van boerderijen in de zandgebieden van Oost-Nederland en België al vele eeuwen lang met roggestro werden gedekt. In oude pachtcontracten werd vermeld dat de pachter zelf voor de rogge voor het dekken moest zorgen. Elders (in Zeeland) kwam het voor dat het roggestro als onderste laag werd gebruikt bij het dekken van daken met stro. Tot mogelijk aan het eind van de negentiende eeuw werden er nog wel volledige daken met stro gedekt in Zuid-Beveland, aldus rietdekkerszoon M. Spruit uit Nieuwdorp, maar later niet meer. De gebruikte rogge groeide het best op de zandige grond in de omgeving van Heinkenszand.
Levensduur
Daan Hamelink, rietdekker uit Zaamslag in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw, herinnerde zich dat bij de boeren aan de grenskant het stro netjes op bosjes gereed lag voor de rietdekkers die het strooien dak kwamen leggen. De strodaken zagen er even mooi afgewerkt uit als rieten daken en gingen zo’n dertig jaar mee – een gedreven rieten dak echter wel zeventig à tachtig jaar. Een (veel) goedkoper alternatief dan een gedreven rieten dak was een dak van groen riet, dat andersom werd aangebracht. Dat had een houdbaarheid van zo’n twintig jaar.
Pethuizer winterrogge
Men gebruikte roggestro dat ter plaatse geteeld werd en met de hand (met de vlegel / vlui of op de geselsteen) gedorsen, zodat de stengel niet werd geknakt. Er was roggestro van verschillende soorten rogge. Volgens A.J. van der Meulen, landbouwer te ’s Heer Abtskerke, was vroeger in Zeeland – dus ook buiten Zeeuws-Vlaanderen – met name ‘Pethuizer winterrogge’ bekend als een roggesoort die heel goed stro opleverde. Deze Pethuizer winterrogge zou voorheen in Zeeland commercieel geteeld zijn voor het strodekken. De waterschappen zouden ook bij voorkeur roggestro van deze soort gebruikt hebben voor het maken van krammatten aan dijktaluds. Meer gegevens dan alleen deze enkele konden over deze roggesoort niet worden gevonden.
Kramatten van roggestro
Krammatten hielden de kleilaag op de dijktaluds vast en werden met een kramspade vast gestoken in het kleilichaam van de dijk. Tenminste tot in de jaren 1950 werden volgens Daan Hamelink, bijvoorbeeld aan de Westerscheldedijk bij De Griete, op de traditionele wijze krammatten gebruikt bij het vastleggen van de klei op de dijk – dus op plaatsen waar het dijklichaam beschadigd was. Dit werd gedaan met roggestro dat geteeld was in de zandstreek aan de grens. Daar groeide overigens ook uitstekend riet voor het rietdekken, namelijk in de rietgaten tussen Overslag en Moerbeke. Dit riet evenaarde het bekende Kalenberger riet uit Overijssel in kwaliteit.
Auteur
-Jan Zwemer, 2013
Literatuur
-G. Smallegange, Leven op ’t hof. Mensen en beesten op Zeeuwse boerderijen (Goes, 2005) 47-48.