Zoetwatervissen

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Zoetwatervissen

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

*Beenvissen, die in hun lichaam vloeistoffen hebben met een osmotische druk groter dan die van hun omgeving en die duswater van buiten aantrekken. Dit water wordt verwijderd door het uitscheiden van grote hoeveelheden urine. Een verhoging van het zoutgehalte van het omringende water verdragen ze niet. Door verzilting en vervuiling zijn de Zeeuwse binnenwateren niet rijk aan zoetwaterfauna. [[Bittervoor]]n (Rhódeus amárus) komt voor in enkele kleine putten bij Clinge. De wijfjes brengen met een tijdelijk sterk verlengde, leghuis hun eieren in de kieuwholte van zoetwatermosselen. Blankvoorn (Leucíscus rútilus) komt veel voor in het Hollands Diep en Haringvliet, nu deze wateren van zee zijn afgesloten. Blei (Blícca björkna), ook wel kolblei of bliek genoemd, komt voor in het Hollands Diep en Haringvliet. Brasem (Ábramis bráma) leeft zowel in stromen als in zoet water, is moeilijk te onderscheiden van de kolblei. Karper (Cyprínus cárpio) oorspronkelijk een riviervis uit Centraal-Azië, is reeds in de middeleeuwen als consumptievis in vijvers gekweekt. Komt in Zeeland nog op enkele plaatsen als natuurlijke populatie voor. Omdat deze vis ook in zwak brak water leven kan, wordt de karper nogal eens door sportvissers in vijvers uitgezet. Er zijn veel gekweekte rassen, bijv. de spiegelkarper. Kroeskarper (Carássius carássius) wordt uitgezet ten behoeve van de sportvisserij. Pos (Acerína cérnua) komt voor in het Hollands Diep en Haringvliet na de afdamming. Regen hoogforel (Sálmo gairdnéri) werd in 1880 in Europa ingevoerd vanuit Amerika. Is bestand tegen hoge watertemperatuur en minder goede waterkwaliteit. Wordt in de Oosterschelde gekweekt (werkeiland Rijks Waterstaat) en in Breskens. Ten behoeve van de sportvisserij werd hij met succes in de Greveling en en het Veerse Meer uitgezet. Rivierbaars (Pérca fluviátilis) leeft in het Hollands Diep en Haringvliet na de afdamming. Wordt veel door hengelaars gevangen. Jonge baarzen eten kleine waterdieren, grotere ook vis, soms kleine soortgenoten. Rivierdonderpad (Cóttus góbio), zeldzaam wordende, wettelijk beschermde, bodemvis in brak water. Snoek (Ésox lúcius) komt voor in dichtbegroeide sloten en kreken. Snoekbaars (Stizostédion luciopérca) komt, nadat deze in de Rijn was uitgezet, voor in het zoete Hollands Diep/Haringvlietgebied. Driedoornige stekelbaars (Gasterósteus aculeátus) komt voor zowel in kustwater als in brak en zoet water. Zwemt in grote scholen van zee de Zeeuwse binnenwateren in, ook Veerse Meer en Grevelingen. Wordt ook stekeltje of roodkaakje genoemd. Tiendoornige stekelbaars (Pungítius pungítius) is zeldzaam in het kustwater en de Oosterschelde. Zeelt (Tínca tínca) wordt door sportvissers, bijv. in Zeeuws-Vlaanderen, uitgezet.


AUTEUR

K.F. Vaas