Vrijberghe

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Vrijberghe
Familiewapen van Van Vrijberghe, Bron: Wikimedia Commons

Geslacht, afkomstig van Reimerswaal. Jacob Willemse de Bout, zoon van de burgemeester Willem Davidsz. de Bout (Dibbouts), kocht het ambacht Vrijberghe. Hij begon zich toen Van Vrijberghe te noemen en ging te Tholen wonen, waar hij in de stadsregering kwam. Sindsdien (±1550) hebben veel Van Vrijberghe's in de 16e, 17e en 18e eeuw belangrijke bestuurlijke functies bekleed.

Willem Jacobse (de Bout) van Vrijberghe, burgemeester van Tholen (1570).

Willem Lievensz. van Vrijberghe (Middelburg 1624-Tholen 1679), heer van Nieuwland. Studeerde rechten in Utrecht en promoveerde in 1646 te Orléans. Maakte verscheidene keren deel uit van de stadsregering van Tholen. Had in 1668 een belangrijk aandeel in de verrassende verheffing van Willem III tot Eerste Edele. Cornelis (Middelburg -Tholen 1683). Studie en promotie te Utrecht (ingeschreven 1643). Sedert 1648 maakte hij deel uit van de stadsregering van Tholen. In 1657/58 pensionaris honorair en gedeputeerde. Van 1659-1683 lid van de Raad van State en buitengewoon gevolmachtigde aan het hof te Brussel.

Marinus (Tholen ged. 23 mei 1657-Londen 3 juli 1711). Studeerde rechten te Leiden (ingeschreven 10 febr. 1672) en werd advocaat voor het Hof van Holland. In 1678 bovendien nog lid van de Raad van Brabant. Aan het vrolijke leven van de hofstad nam hij met overgave deel, waarbij hij echter wel in moeilijkheden raakte. Hij had een verhouding met Anna Gibson, dochter van de Engelse hofschilder van prinses Mary echtgenote van stadhouder Willem III, waaruit een kind geboren werd. In het geheim was hij met haar getrouwd door een r.k. priester, maar toen hij zich daardoor niet gebonden bleek te voelen, deed Anna's vader hem een proces aan voor het Hof van Holland. Vrijberghe werd in 1682 veroordeeld ook officieel met haar te trouwen, zonder dat hij echter verplicht werd ook werkelijk met haar samen te wonen. Deze episode vormde blijkbaar geen belemmering voor zijn verdere carrière. Nadat hij al in 1694 raad- en rekenmeester van de domeinen van Willem III was geworden, volgde in 1701 zijn benoeming tot Nederlands resident in Londen en in 1703 tot gezant aldaar. Gedurende de jaren van de Spaanse successieoorlog vormde hij dus een belangrijke schakel in de verhouding tussen de bondgenoten. Tijdens een verlofperiode in 1705 werd hij door de Zeeuwse Staten benoemd tot gedeputeerde der Staten-Generaal, waar hij een maand lang ook werkelijk zitting nam, alvorens naar Engeland terug te keren.

Johan Francois (Tholen 23 dec. 1685-Zierikzee 28 sept. 1750). Trad in militaire dienst evenals zoveel van zijn bloedverwanten en stadgenoten, zodat toen nog het rijmpje gold 'drie Tholenaars, twee soldaten'. Hij bracht het er tot brigadier der cavalerie (1747), woonde te Zierikzee, waar hij op 4 juni 1738 als poorter werd beëdigd.

Zijn zoon Jan werd burgemeester van Zierikzee en heer van Westen-Schouwen.

Diens zoon, Jan Francois, werd hij een bezoek van koning Willem II aan Zierikzee in 1852 in de adelstand verheven.

Wapen: Dit komt voor op de wapenkaart van Smallegange (1696). Het wordt als familiewapen gevoerd door het geslacht Van Vrijberghe van Westenschouwen.

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteurs

A.J. Veenendaal (Marinus), L. Hageman (Cornelis, Jan, Johan F.Marinus)

Literatuur