Sterns: verschil tussen versies

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
(Importing text file)
 
Regel 3: Regel 3:
 
}}
 
}}
  
'''Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984'''
+
== Watervogels ==
 
 
 
Watervogels, die in Nederland te zien zijn van april tot in oktober en die vooral langs de Westafrikaanse kust overwinteren. Op Schouwen-Duiveland worden sterns ook wel starretjes genoemd. Broeden in kolonies op de grond. De grote stern (Stérna sandvicénsis) broedde vroeger met duizenden in de duinen en op het strand van Noord-Beveland, in de inlagen op Schouwen-Duiveland en, vóór de afsluiting, in het huidige Veerse Meer. Incidentele vestigingen vonden plaats in de Braakman en in Rammekenshoek op Walcheren. De grote kolonies van de grote stern in het Deltagebied bevinden zich tegenwoordig op de Hompelvoet in de Grevelingen (1979, 2600 paar) en op de Kwade Hoek op Goeree (1979, 409 paar). De grote stern is regelmatig waar te nemen langs de zeearmen en is in voor- en najaar een talrijke doortrekker langs de zeekust. De visdief (Stérna hirúndo; W., Z.B.: mikke; Yerseke: nikke) was vroeger talrijke broedvogel in Zeeland, met o.a. vele duizenden paren in de inlagen van Schouwen-Duiveland. De laatste jaren broedden er verspreid door de hele provincie 1500-1700 paar. De grootste kolonies bevinden zich in de inlagen van Schouwen-Duiveland en in het Veerse Meer. In voor- en najaar talrijke doortrekker langs de zeekust. De noordse stern (Stérna paradisaéa) broedt in klein aantal (in Zeeland 100-150 paar) tussen de visdieven. Vrij talrijke doortrekker in voor- en najaar langs de zeekust. De dwergstern (Stérna álbifrons) is in West-Europa sterk in aantal afgenomen; de aantallen in Zeeland zijn redelijk stabiel. De belangrijkste broedplaatsen zijn gelegen op de Hoge Platen in de Westerschelde en op enkele opgespoten terreinen en werkeilanden. In het Veerse Meer en in de inlagen van Schouwen broedt deze soort tegenwoordig (vrijwel) niet meer. De zwarte stern (Chlidónias niger) een broedvogel van zoetwatermoerassen, die slechts enkele malen in Zeeuws-Vlaanderen heeft gebroed. Vrij algemene doortrekker in april en mei en in augustus tot oktober, zowel aan de kust als in het binnenland. De lachstern (Gelochelidon nilótica) en de reuzenstern (Stérna cáspia) zijn zeldzame doortrekkers; de dougallsstern (Stérna dougallii) de witvleugelstern (Chlidónias leucópterus) en de witwangstern (Chlidónias hýbrida) zijn dwaalgasten.
 
Watervogels, die in Nederland te zien zijn van april tot in oktober en die vooral langs de Westafrikaanse kust overwinteren. Op Schouwen-Duiveland worden sterns ook wel starretjes genoemd. Broeden in kolonies op de grond. De grote stern (Stérna sandvicénsis) broedde vroeger met duizenden in de duinen en op het strand van Noord-Beveland, in de inlagen op Schouwen-Duiveland en, vóór de afsluiting, in het huidige Veerse Meer. Incidentele vestigingen vonden plaats in de Braakman en in Rammekenshoek op Walcheren. De grote kolonies van de grote stern in het Deltagebied bevinden zich tegenwoordig op de Hompelvoet in de Grevelingen (1979, 2600 paar) en op de Kwade Hoek op Goeree (1979, 409 paar). De grote stern is regelmatig waar te nemen langs de zeearmen en is in voor- en najaar een talrijke doortrekker langs de zeekust. De visdief (Stérna hirúndo; W., Z.B.: mikke; Yerseke: nikke) was vroeger talrijke broedvogel in Zeeland, met o.a. vele duizenden paren in de inlagen van Schouwen-Duiveland. De laatste jaren broedden er verspreid door de hele provincie 1500-1700 paar. De grootste kolonies bevinden zich in de inlagen van Schouwen-Duiveland en in het Veerse Meer. In voor- en najaar talrijke doortrekker langs de zeekust. De noordse stern (Stérna paradisaéa) broedt in klein aantal (in Zeeland 100-150 paar) tussen de visdieven. Vrij talrijke doortrekker in voor- en najaar langs de zeekust. De dwergstern (Stérna álbifrons) is in West-Europa sterk in aantal afgenomen; de aantallen in Zeeland zijn redelijk stabiel. De belangrijkste broedplaatsen zijn gelegen op de Hoge Platen in de Westerschelde en op enkele opgespoten terreinen en werkeilanden. In het Veerse Meer en in de inlagen van Schouwen broedt deze soort tegenwoordig (vrijwel) niet meer. De zwarte stern (Chlidónias niger) een broedvogel van zoetwatermoerassen, die slechts enkele malen in Zeeuws-Vlaanderen heeft gebroed. Vrij algemene doortrekker in april en mei en in augustus tot oktober, zowel aan de kust als in het binnenland. De lachstern (Gelochelidon nilótica) en de reuzenstern (Stérna cáspia) zijn zeldzame doortrekkers; de dougallsstern (Stérna dougallii) de witvleugelstern (Chlidónias leucópterus) en de witwangstern (Chlidónias hýbrida) zijn dwaalgasten.
  
 +
==Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984==
 +
{{GoToOriginal}}
  
= AUTEUR =
+
== Auteur ==
= P.L. Meininger =
+
-P.L. Meininger
= AFBEELDING =
 
= Visdiefje. =
 
 
 
 
 
  
 
[[category:Vogels]]
 
[[category:Vogels]]
 +
[[category:Fauna]]

Versie van 31 aug 2021 om 13:36

Sterns

Watervogels

Watervogels, die in Nederland te zien zijn van april tot in oktober en die vooral langs de Westafrikaanse kust overwinteren. Op Schouwen-Duiveland worden sterns ook wel starretjes genoemd. Broeden in kolonies op de grond. De grote stern (Stérna sandvicénsis) broedde vroeger met duizenden in de duinen en op het strand van Noord-Beveland, in de inlagen op Schouwen-Duiveland en, vóór de afsluiting, in het huidige Veerse Meer. Incidentele vestigingen vonden plaats in de Braakman en in Rammekenshoek op Walcheren. De grote kolonies van de grote stern in het Deltagebied bevinden zich tegenwoordig op de Hompelvoet in de Grevelingen (1979, 2600 paar) en op de Kwade Hoek op Goeree (1979, 409 paar). De grote stern is regelmatig waar te nemen langs de zeearmen en is in voor- en najaar een talrijke doortrekker langs de zeekust. De visdief (Stérna hirúndo; W., Z.B.: mikke; Yerseke: nikke) was vroeger talrijke broedvogel in Zeeland, met o.a. vele duizenden paren in de inlagen van Schouwen-Duiveland. De laatste jaren broedden er verspreid door de hele provincie 1500-1700 paar. De grootste kolonies bevinden zich in de inlagen van Schouwen-Duiveland en in het Veerse Meer. In voor- en najaar talrijke doortrekker langs de zeekust. De noordse stern (Stérna paradisaéa) broedt in klein aantal (in Zeeland 100-150 paar) tussen de visdieven. Vrij talrijke doortrekker in voor- en najaar langs de zeekust. De dwergstern (Stérna álbifrons) is in West-Europa sterk in aantal afgenomen; de aantallen in Zeeland zijn redelijk stabiel. De belangrijkste broedplaatsen zijn gelegen op de Hoge Platen in de Westerschelde en op enkele opgespoten terreinen en werkeilanden. In het Veerse Meer en in de inlagen van Schouwen broedt deze soort tegenwoordig (vrijwel) niet meer. De zwarte stern (Chlidónias niger) een broedvogel van zoetwatermoerassen, die slechts enkele malen in Zeeuws-Vlaanderen heeft gebroed. Vrij algemene doortrekker in april en mei en in augustus tot oktober, zowel aan de kust als in het binnenland. De lachstern (Gelochelidon nilótica) en de reuzenstern (Stérna cáspia) zijn zeldzame doortrekkers; de dougallsstern (Stérna dougallii) de witvleugelstern (Chlidónias leucópterus) en de witwangstern (Chlidónias hýbrida) zijn dwaalgasten.

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

-P.L. Meininger