Sport

Uit Wiki ZB
Versie door Maintenance script (overleg) op 20 mrt 2014 om 16:03 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Sport

Inhoud

Hoewel net als elders in Nederland ook in Zeeland de sportbeoefening zijn eerste opgang rond 1900 doormaakt, is het vooral de periode na de Tweede Wereldoorlog waarin tal van sportverenigingen als paddestoelen uit de grond oprijzen.

Sportgeschiedenis voor 1945

Een aantal sporten die omstreeks 1900 in Zeeland actief worden bedreven zijn vooral van Engelse oorsprong. Het Zeeuwsch Jaarboekje van 1900 vermeldt als aanwezig in Middelburg de gymnastiekvereniging 'Medioburgum' (op gericht 27 augustus 1891), de gymnastiek- en schermvereniging "Achilles', een damesgymnastiekvereniging, de wielrijdersvereniging "Scaldis' (opgericht 1 december 1888), een Walcherse wielrijdersvereniging, de Zeeuwsche Voetbalbond' (opgericht 29 oktober 1899) met als toegetreden verenigingen 'Olympia' te Middelburg (1 december 1894), 'Zeelandia' te Goes en ‘Eendracht maakt macht' te Vlissingen. Verder is er te Middelburg nog de 'ijsclub Walcheren'. De sport als passieve recreatie vertoont in de loop van deze eeuw een indrukwekkende stijging. In 1959 werden in Nederland voor sportuitvoering en bijna 16.000.000 toegangsbewijzen verkocht, na de bioscoopvoorstellingen op de tweede plaats komend. De provinciale sportnota van 1962 stelt dan ook dat hoewel aanleg en verbetering van accomodatie voor de sportbeoefening zelf in de eerste plaats van belang is, in voorkomende gevallen de toeschouwersaccomodatie eveneens de aandacht zal moeten hebben. Van 1900 tot 1960 groeit het aantal goede voetbalvelden in Zeeland aan tot 81, waarvan er 4O gesitueerd zijn in de grotere centra: Middelburg, Vlissingen, Goes, Terneuzen en Zierikzee. Vijftig voetbalvelden krijgen cijfers in de orde van zeer slecht en op het randje. Verder is er een tekort van 16 velden.Tussen 1890 en 1913 ontwikkelen zich in Zeeland een aantal clubs die zich met sporten als voetbal, hockey, fietsen, tennis en zelfs golf bezig houden. In 1913 begint men op de baan te Domburg golf te spelent. Tennis, hockey en vooral golf behoren lange tijd tot de elitesporten: na de Tweede Wereldoorlog treedt hierin verandering op, hoewel de Domburgse Golfclub het ballotagesysteem nog tot in de jaren negentig van de twintigste eeuw blijft handhaven. Het fietsen komt in Zeeland vanaf 1890 tot ontwikkeling. Er komen fietsclubs, maar deze beperken zich tot de jongelui die een fiets krijgen of kunnen betalen. Fietstochten van jongens en meisjes zijn in 1901 nog zo bijzonder. dat aan twee tochtjes later een geschrift wordt gewijd. (Tochtbeschrijving uit de jeugd. De Vey-Mestdagh, Vlissingen).

De geschiedenis van de voetbalsport is een soort eb- en vloedbeweging. Wanneer in 1916 de Middelburgsche Sport- en Athletiekvereniging en de Voetbalverenigingen Zeelandia en Olympia 'ineensmelten', doen zij dat in de eerste plaats in het belang van de Middelburgse voetbalsport. 'Er zouden dan te Middelburg weer flinke voetbalwedstrijden plaats hebben; die toonen zal wat of de sport zelf is en dit is vooral niet gering te schatten.’ Op deze wijze wordt, zo zegt men. 'Middelburg' weer de favoriete van het publiek. Het publiek begint een steeds belangrijker rol te spelen. Bij het 15-jarig bestaan van de gefuseerde vereniging wordt ook gesproken over de noodzaak jongens op te leiden 'tot goede eerlijke sportfiguren.’ Trouwe clubleden vooral die er een eer in stellen de naam van hun vereniging hoog te houden door goed spel niet alleen, maar vooral door goede voetbalmanieren: ‘in dat opzicht is de opleiding van voethalleiders dan ook toe te juichen. Voetballeiders die beseffen dat niet het trappen van de bal hoofdzaak is, maar vooral de combinatie tusschen en de vlugheid van beweging zonder eerst den tegenstander te willen onschadelijk maken'. Wij schrijven dan 1931. De weg naar betere sportaccomodaties is een lange. Voor voetbal is men afhankelijk van terreinen die door eigenaars daartoe worden afgestaan. In Middelburg is dat het terrein 'achter de meelfabriek van Kakebeeke'. Nadat de Middelburgse voetbalclub het daar tot de eerste klasse brengt in het seizoen 1931/32, verhuist men naar het veld in de 'Nadorst', waar gebruikte wagens als staan-tribunes dienen. Bekende voetballers in die tijd zijn Rein de Steur, Piet Vogel, F. Dirkse en P. Ploegaert.

In de badplaatsen als Domburg en Vlissingen verrijzen bij de hotels en restaurants tennisbanen, waarop ook wedstrijden worden gespeeld. Het aantal tennisbanen neemt in de loop van de tijd sterk toe: uit het rapport van 1962 blijkt dat de accomodatie op dit gebied veruit het beste is. 'Er zijn 56 tennisbanen waarvan er slechts enkele niet in goede staat zijn. Wel moeten we hierbij aantekenen dat een aantal verenigingen die aanleg en onderhoud van banen en spelersaccomodatie in eigen beheer hebben in financiële moeilijkheden verkeert'. In hetzelfde rapport, uitgaande van de Zeeuwse Sportraad Stichting Zeeland worden behalve de accomodatie voor voetbal en tennis, nog die van hockey, korfbal, handbal (dat toen nog buiten werd beoefend), tafeltennis, schaatsen, athletiek, gymnastiek, zwemmen, boogschieten, paardrijden, wielrennen, sport- en zweefvliegen, motoren, automobielsport en

watersport besproken.

Prestaties Zeeuwse sporters

Bekende Zeeuwse sporters zijn de voetballers Danny Blind (Oost-Souburg) en Peter van Vossen (Zierikzee) die beiden als speler van Ajax in 1995 de Champions League winnen. Blind wint eerder in 1992 ook de UEFA cup en in 1987 de Europa cup 2.

De uit Arnemuiden afkomstige Jan Poortvliet speelde onder meer voor PSV, Roda JC, Antwerp, Nimes en Cannes en maakte onderdeel uit van het Nederlands elftal dat in 1978 de WK-finale van Argentinië verloor. Andere bekende Zeeuwse voetballers zijn Adrie Koster (Zierikzee) die onder meer voor Roda JC en PSV speelde, de broers Dennis en Gerard de Nooijer die beiden voor Sparta, Heerenveen en FC Dordrecht uitkwamen en afzonderlijk voor respectievelijk NEC en Feyenoord en de uit Goes afkomstige keeper Frans de Munck die in de jaren vijftig en zestig furore maakte als prof in Duitsland en Frankrijk en in het Nederlands elftal 31 caps bereikte.

Verder zijn er de wielrenners Katie Hage en Jan Raas die beiden wereldkampioen worden. Raas (Heinkenszand) wordt in 1979 wereldkampioen wielrennen op de weg in Valkenburg. In de Tour de France zou hij tien etappezeges op zijn naam schrijven. Daarnaast won hij een tiental klassiekers en werd hij in 1978, 1983 en 1984 Nederlands kampioen. Katie (van Oosten-)Hage uit Sint Maartensdijk wordt tweemaal sportvrouw van het jaar en tweemaal wereldkampioen op de weg, in 1968 en 1976. Ook wint zij drie keer zilver en drie keer brons. Op de baan wordt Van Oosten-Hage vier keer wereldkampioen achtervolging. Ze wordt niet minder dan twintig keer Nederlands kampioen. Op 16 september 1978 rijdt zij in München een werelduurrecord van 43,082 km. Onderweg verbeterdt ze ook de wereldrecords op de 5, 10 en 20 kilometer. De Yersekse wielrenner Johnny Hoogerland kreeg (inter)nationale faam toen hij in de bolletjestrui in de Tour de France van 2012 door een volgwagen het prikkeldraad in werd gekatapulteerd, maar zwaar verwond wel de koers uitreed. In 2013 werd hij nationaal wielrenkampioen op de weg. Andere bekende wielrenners zijn Theo Middelkamp, Jo de Roo, Cees Priem, Maarten Ducrot en Cees Bal.

De Middelburgse judoka Elisabeth Willeboordse wint brons op de Olympische Spelen van 2008 en het WK van 2007. Zij wordt Europees Kampioen in 2005 en 2010 (klasse -63 Kg.) en wint zilver op het WK van 2009.

Prestaties sportteams

Nota Sportaccommodatie, 1962

De nota sportaccomodatie in Zeeland van 1962 gaat uit van de definitie dat sport een lichamelijke activiteit is waarin enerzijds het spelelement, anderzijds het prestatie- en wedstrijdelement essentieel is. Verder wordt in deze nota aandacht besteed aan sport als actieve recreatie en aan sport als kijkspel, passieve recreatie dus.

In 1969 verschijnt een nieuw rapport over 'Sportaccommodaties in Zeeland. Een inventariserend onderzoek naar de kwaliteit en kwantiteit an accommodaties ten behoeve van de sportbeoefening'. Interessant is de vergelijking met 1962, omdat men globaal aan de toename van het aantal accomodaties ook die van de belangstelling voor bepaalde sporten kan afmeten. Het aantal voetbalvelden klimt tot 95, exclusief 17 velden waarop tevens geoefend wordt en 25 velden waarop ook andere sporten worden bedreven. Sinds 1962 neemt het aantal gymnastiekzalen met 13 toe, verder in dezelfde periode 15 zweminrichtingen méér (een toename in Zeeland van 50%, landelijk 30%) en 15 tennisbanen méér. Daar tegenover staat een over de gehele linie vrij slechte situatie in de regio's Oostelijk Zuid-Beveland en Tholen/St .-Philipsland. Mariekerke met 2.571 inwoners beschikt over geen enkele sportaccommodatie en Scherpenisse met 1290 inwoners heeft alleen accommodatie voor schietsport. Tengevolge van de Deltawerken ontstonden ideale oorden voor de watersport. zoals het Veerse Meer en het Grevelingenbekken. Met de Ooster- en de Westerschelde waren in deze vier regio's in 1969: 23 jachthavens en twee sportvissershavens met een totaal aantal ligplaatsen van 3.259. In 1983 heeft de provincie 51 jachthavens met circa 8.000 ligplaatsen.

Wat de ruitersport betreft waren er in dezelfde tijd twee binnen- en 20 buitenmaneges. De Gewestelijke Bond voor Zeeland van Landelijke Rijverenigingen bepleitte sterk de aanleg van toeristische ruiterpaden in Zeeland, zoals rond het Veerse Meer op Walcheren en in de kop van Schouwen. De nota Sportbeleid Zeeland van 1972 stelde een duidelijke taakverdeling tussen overheid en particulier initiatief, een opvatting die ook in de beleidsnota van Gedeputeerde Staten wordt gehuldigd: de sociaal-culturele ontwikkelingsschets Zeeland (1973). Het college streeft hierin naar I. het maken van een taakafbakening tussen overheid en particulier initiatief. 2. het verlenen van subsidies aan algemeen cursus vormingswerk, evenementen en provinciale sportorganisaties en 3. voortzetting van het subsidiebeleid met betrekking tot sportaccomodaties.


Van Zeeuwse Sportraad naar SportZeeland

Werd in 1979 de laatste integrale beleidsnota voor de sport in Zeeland vastgesteld. Een nieuwe nota met beleidsuitgangspunten voor de komende jaren is opgesteld in het kader van het Deelplan Sociaal-Cultureel Werk 1982-1985. Nota's volgen nog over een sporttechnisch kaderbeleid. de realisering van een provinciaal sportservicecentrum Zeeland, gehandicaptensport, sportgezondheidszorg, opleiding van vrijwillig kader en een nota over administratief/organisatorische dienstverlening.

De Zeeuwse Sportraad is opgericht 9 november 1959 als onderdeel van het toenmalige Provinciaal Opbouworgaan Stichting Zeeland in Middelburg en op initiatief van een aantal sportorganisaties. Het is een provinciaal overlegorgaan, met het doel de belangen van de sport in de provincie Zeeland in de ruimste zin te behartigen. Het is een uitvoerend orgaan van het sportbeleid van de provincie Zeeland. De raad adviseert de provinciale en gemeentelijke overheden, sportbonden en plaatselijke sportverenigingen. Behalve het verrichten van allerlei onderzoeken op het terrein van de sport, coördineert en organiseert zij de activiteiten zoals in bovenstaande nota’s worden beschreven.

De Zeeuwse Sportraad heeft begin jaren zestig een vergadering van deelnemers, samengesteld uit vertegenwoordigers van 36 aangesloten regionale provinciale sportbonden. De drie grootste Zeeuwse afdelingen van de aangesloten bonden zijn de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond met 22.629 leden (203 verenigingen), de Koninklijke Lawn-Tennis Bond met 14.165 leden (47 verenigingen) en het Koninklijk Nederlands Gymnastiek Verbond met 10.867 leden (57 verenigingen). Laatstgenoemde afdeling wordt gevormd door de Zeeuws-Brabantse Turnkring. De denksporten worden vertegenwoordigd door de Zeeuwse Dam Bond met 291 leden (15 verenigingen), de Zeeuwse Schaakbond 693 leden (15 verenigingen) en de Nederlandse Bridge Bond met 1.057 leden (19 verenigingen). Zelfs de Nederlandse Jeu de Boules Bond is met twee verenigingen vertegenwoordigd (de cijfers dateren uit 1982).

Het bestuur van de Zeeuwse Sportraad is samengesteld uit elf leden: zes leden, gekozen door en uit de vergadering van deelnemers: één lid, aangewezen door en uit het College van Gedeputeerde Staten: vier leden gekozen op persoonlijke titel. De raad maakt deel uit van het Provinciaal Opbouworgaan Stichting Zeeland.

Rond 1970 werd de eerste beroepskracht bij de Zeeuwse Sportraad aangesteld. Van louter adviesorgaan bouwde de sportraad het takenpakket uit met de organisatie van algemene sportopleidingen, coördinatie van sportieve recreatie activiteiten, ontwikkeling van sport voor gehandicapten en andere werkzaamheden op het gebied van sportontwikkeling en sportstimulering. In 1992 ging de Zeeuwse Sportraad als zelfstandige organisatie alleen verder en verhuisde toen tijdelijk naar Arnemuiden in de gebouwen van het voormalige vormingscentrum 'Het Zilveren Schor'. Op dat moment telde de Zeeuwse Sportraad een zestal medewerkers. Twee jaar later verhuisde de sportraad naar een bedrijvencentrum in het industriegebied Arnestein bij Middelburg. Een keuze die bepaald werd door het beschikbaar hebben van een grote opslagloods voor de sport- en speluitleencentrale. Vanaf die tijd veroverde de Zeeuwse Sportraad steeds nadrukkelijker een plaats in de Zeeuwse sportstructuur als het advies- en ondersteuningsinstituut. Het nieuwe elan van de organisatie werd in 1996 benadrukt met een nieuwe huisstijl. De naam werd op dat moment nog niet aangepast omdat de naam Zeeuwse Sportraad goed herkenbaar en inmiddels al vele jaren ingeburgerd was.

In 1997 werd de stichting Sportieva aan de Zeeuwse Sportraad gekoppeld. Sportieva hield zich bezig met de uitleen van sport- en spelmateriaal en de organisatie van sportieve evenementen vooral voor de sportverenigingen, het onderwijs en ter ondersteuning van het sportkader. Sportieva staakte echter in 2001 haar activiteiten. Deze zijn inmiddels bij andere bedrijven ondergebracht. In de loop der jaren heeft het zeer uitgebreide takenpakket van de Zeeuwse Sportraad de naam in feite achterhaald. De organisatie is niet meer uitsluitend een raad maar omgevormd tot een provinciale organisatie voor sport en bewegen waarbij het geven van raad(advies) slechts een klein onderdeel is. De naam werd gewijzigd naar een die een meer algemeen karakter draagt, snel zal inburgeren en herkenbaar blijft voor waar de organisatie voor staat. Sinds 2003 heet de organisatie SportZeeland. Vanuit de nieuwe naam wordt ook een geheel nieuwe huisstijl ontwikkeld met een nieuw beeldmerk. Om het brede en toenemende takenpakket helder te kunnen rubriceren, werden drie thema's aan de organisatie verbonden, namelijk: sportservice, sportadvies en sportpromotie.


AUTEUR

M.P. de Bruin, (deels) herzien J. Francke, 2013

AFBEELDING

Korfbal op de markt in Middelburg 1946. De terreinen buiten de stad waren nog niet bespeelbaar ten gevolge van de inundatie. Middelburg 1 in het seizoen van 1916-1917. Vooraan knielend: D. van Goozen, W.L. Heijboer, J. Schot, P.G. Adriaanse en L. Reijnhout. Jan Raas wint de Deltarit in 1970. Zeeuws kampioenschap schaken te Koudekerke (1978). Spelers op de voorgrond: J. de Lange en W. van Wijnen, spelers aan het tweede bord: J. van de Vreede en G. van Rij. Kleurenplaat: Spelmomenten uit de voetbalwedstrijden Middelburg-PSV (boven; Middelburg in groene shirts) en Vlissingen-RBC, (onder; Vlissingen in rood-witte shirts). Beide wedstrijden werden gespeeld in 1932. (Uit het album Competitie wedstrijden, uitg. Miss Blanche).

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

De nota sportaccomodatie in Zeeland van 1962 gaat uit van de definitie dat sport een lichamelijke activiteit is waarin enerzijds het spelelement, anderzijds het prestatieën wedstrijdelement essentieel is. Verder wordt in deze nota aandacht besteed aan sport als actieve recreatie en aan sport als kijkspel, passieve recreatie dus.

Een aantal sporten die omstreeks 1900 in Zeeland actief worden bedreven zijn vooral van Engelse oorsprong, waarvan de uitdrukkingen tot vandaag voortleven. Het Zeeuwsch Jaarboekje van 1900 vermeldt als aanwezig in Middelburg de gymnastiekvereniging 'Medioburgum' (op gericht 27 augustus 1891), de gymnastiek- en schermvereniging "Achilles', een damesgymnastiekvereniging, de wielrijdersvereniging "Scaldis' (opgericht 1 december 1888), een Walcherse wielrijdersvereniging, de Zeeuwsche Voetbalbond' (opgericht 29 oktober 1899) met als toegetreden verenigingen 'Olympia' te Middelburg (1 december 1894), 'Zeelandia' te Goes en ‘Eendracht maakt macht' te Vlissingen. Verder is er te Middelburg nog de 'ijsclub Walcheren'. De sport als passieve recreatie vertoont in de loop van deze eeuw een indrukwekkende stijging. In 1959 werden in Nederland voor sportuitvoering en bijna 16.000.000 toegangsbewijzen verkocht, na de bioscoopvoorstellingen op de tweede plaats komend. De nota van 1962 stelt dan ook dat hoewel aanleg en verbetering van accomodatie voor de sportbeoefening zelf in de eerste plaats van belang Is, in voorkomende gevallen de toeschouwersaccomodatie eveneens de aandacht zal moeten hebben. Van 1900 tot 1960 groeit het aantal goede voetbalvelden in Zeeland aan tot 81, waarvan er 4O gesitueerd zijn in de grotere centra: Middelburg, Vlissingen, Goes, Terneuzen en Zierikzee. Vijftig voetbalvelden krijgen cijfers in de orde van zeer slecht en op het randje. Verder is er een tekort van 16 velden.Tussen 1890 en 1913 ontwikkelen zich in Zeeland een aantal clubs die zich met sporten als voetbal, hockey, fietsen, tennis en zelfs golf bezig houden. In 1913 begint men op de baan te Domburg golf te spelent. Tennis, hockey en vooral golf behoren lange tijd tot de elitesporten: na de Tweede Wereldoorlog treedt hierin verandering op. Het fietsen komt in Zeeland sedert 1890 tot ontwikkeling. Er komen fietsclubs, maar deze beperken zich tot de jongelui die een fiets krijgen of kunnen betalen. Fietstochten van jongens en meisjes zijn in 1901 nog zo bijzonder. dat aan twee tochtjes later een geschrift wordt gewijd. (Tochtbeschrijving uit de jeugd. De Vey-Mestdagh, Vlissingen).

De geschiedenis van de voetbalsport is een soort eb- en vloedbeweging. Wanneer in 1916 de Middelburgsche Sport- en Athletiekvereniging en de Voetbalverenigingen Zeelandia en Olympia 'ineensmelten', doen zij dat in de eerste plaats in het belang van de Middelburgse voetbalsport. 'Er zouden dan te Middelburg weer flinke voetbalwedstrijden plaats hebben; die toonen zal wat of de sport zelf is en dit is vooral niet gering te schatten. Op deze wijze wordt, zo zegt men. 'Middelburg' weer de favoriete van het publiek. Het publiek begint een steeds belangrijker rol te spelen. Bij het 15-jarig bestaan van de gefuseerde vereniging wordt ook gesproken over de noodzaak jongens op te leiden 'tot goede eerlijke sportfiguren. Trouwe clubleden vooral die er een eer in stellen de naam hunner vereeniging hoog te houden door goed spel niet alleen, maar vooral door goede voetbalmanieren: in dat opzicht is de opleiding van voethalleiders dan ook zoo toe te juichen. voetballeiders die beseffen dat niet het trappen van de voetbal hoofdzaak is, doch vooral de combinatie tusschen en de vlugheid van beweging zonder eerst den tegenstander te willen onschadelijk maken'. Wij schrijven dan 1931. De weg naar betere sportaccomodaties is een lange. Voor voetbal is men afhankelijk van terreinen die door eigenaars daartoe worden afgestaan. In Middelburg is dat het terrein 'achter de meelfabriek van Kakebeeke'. Nadat de Middelburgse voetbalclub het daar tot de eerste klasse brengt in het seizoen 1931/32, verhuist men naar het veld in de 'Nadorst', waar gebruikte wagens als staan-tribunes dienen. Bekende voetballers in die tijd zijn Rein de Steur, Piet Vogel, F. Dirkse en P. Ploegaert.

In de badplaatsen als Domburg en Vlissingen verrijzen bij de hotels en restaurants tennisbanen, waarop ook wedstrijden worden gespeeld. Het aantal tennisbanen neemt in de loop van de tijd sterk toe: uit het rapport van 1962 blijkt dat de accomodatie op dit g ebied veruit het beste is. 'Er zijn 56 tennisbanen waarvan er slechts enkele niet in goede staat zijn. Wel moeten we hierbij aantekenen dat een aantal verenigingen die aanleg en onderhoud van banen en spelersaccomodatie in eigen beheer hebben in financiële moeilijkheden verkeert'. In hetzelfde rapport, uitgaande van de Zeeuwse Sportraad Stichting Zeeland worden behalve de accomodatie voor voetbal en tennis, nog die van hockey, korfbal, handbal, tafeltennis, schaatsen, athletiek, gymnastiek, zwemmen, boogschieten, paardrijden, wielrennen, sport- en zweefvliegen, motoren, automobielsport en

watersport besproken. In 1969 verschijnt een nieuw rapport over 'Sportaccommodaties in Zeeland. Een inventariserend onderzoek naar de kwaliteit en kwantiteit an accommodaties ten behoeve van de sportbeoefening'.Interessant is de vergelijking met 1962, omdat men globaal aan de toename van het aantal accomodaties ook die van de belangstelling voor bepaalde sporten kan afmeten. Het aantal voetbalvelden klimt tot 95, exclusief 17 velden waarop tevens geoefend wordt en 25 velden waarop ook andere sporten worden bedreven. Sinds 1962 neemt het aantal gymnastiekzalen met 13 toe, verder in dezelfde periode 15 zweminrichtingen méér (een toename in Zeeland van 50%, landelijk 30%) en 15 tennisbanen méér. Daar tegenover staat een over de gehele linie vrij slechte situatie in de regio's Oostelijk Zuid-Beveland en Tholen/St .-Philipsland. Mariekerke met 2.571 inwoners beschikt over geen enkele sportaccommodatie en Scherpenisse met 1290 inwoners heeft alleen accommodatie voor schietsport. Tengevolge van de Deltawerken ontstonden ideale oorden voor de watersport. zoals het Veerse Meer en het Grevelingenbekken. Met de Ooster- en de Westerschelde waren in deze vier regio's in 1969: 23 jachthavens en twee sportvissershavens met een totaal aantal ligplaatsen van 3.259. In 1983 heeft de provincie 51 jachthavens met circa 8.000 ligplaatsen.

Wat de ruitersport betreft waren er in dezelfde tijd twee binnen- en 20 buitenmaneges. De Gewestelijke Bond voor Zeeland van Landelijke Rijverenigingen bepleitte sterk de aanleg van toeristische ruiterpaden in Zeeland, zoals rond het Veerse Meer op Walcheren en in de kop van Schouwen. De nota Sportbeleid Zeeland van 1972 stelde een duidelijke taakverdeling tussen overheid en particulier initiatief, een opvatting die ook in de beleidsnota van Gedeputeerde Staten wordt gehuldigd: de sociaal-culturele ontwikkelingsschets Zeeland (1973). Het college streeft hierin naar I. het maken van een taakafbakening tussen overheid en particulier initiatief. 2. het verlenen van subsidies aan algemeen cursus vormingswerk, evenementen en provinciale sportorganisaties en 3. voortzetting van het subsidiebeleid met betrekking tot sportaccomodaties.

Werd in 1979 de laatste integrale beleidsnota voor de sport in Zeeland vastgesteld. Een nieuwe nota met beleidsuitgangspunten voor de komende jaren is opgesteld in het kader van het Deelplan Sociaal-Cultureel Werk 1982-1985. Nota's volgen nog over een sporttechnisch kaderbeleid. de realisering van een provinciaal sportservicecentrum Zeeland, gehandicaptensport, sportgezondheidszorg, opleiding van vrijwillig kader en een nota over administratief/organisatorische dienstverlening.

De Zeeuwse Sportraad is opgericht 9 november 1959. op initiatief van een aantal sportorganisaties. Het is een provinciaal overlegorgaan, niet het doel de belangen van de sport in de provincie Zeeland in de ruimste zin te behartigen. Het is een uitvoerend orgaan van het sportbeleid van de provincie Zeeland. De raad adviseert de provinciale en gemeentelijke overheden, sportbonden en plaatselijke sportverenigingen. Behalve liet verrichten van allerlei onderzoeken op het terrein van de sport, coördineert en organiseert zij de activiteiten zoals in bovenstaande nota’s worden beschreven. De raad heeft een vergadering van deelnemers, samengesteld uit vertegenwoordigers van 36 aangesloten regionale provinciale sportbonden. De drie grootste Zeeuwse afdelingen van de aangesloten bonden zijn de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond met 22.629 leden (203 verenigingen), de Koninklijke Lawn-Tennis Bond met 14.165 leden (47 verenigingen) en het Koninklijk Nederlands Gymnastiek Verbond met 10.867 leden (57 verenigingen). Laatstgenoemde afdeling wordt gevormd door de Zeeuws-Brabantse Turnkring. De denksporten worden vertegenwoordigd door de Zeeuwse Dam Bond met 291 leden (15 verenigingen), de Zeeuwse Schaakbond 693 leden (15 verenigingen) en de Nederlandse Bridge Bond met 1.057 leden (19 verenigingen). Zelfs de Nederlandse Jeu de Boules Bond is met twee verenigingen vertegenwoordigd (de cijfers dateren uit 1982).

Het bestuur van de Zeeuwse Sportraad is samengesteld uit elf leden: zes leden, gekozen door en uit de vergadering van deelnemers: één lid, aangewezen door en uit het College van Gedeputeerde Staten: vier leden gekozen op persoonlijke titel. De raad maakt deel uit van het Provinciaal Opbouworgaan Stichting Zeeland. Zeeland telt twee wereldkampioenen: Keetie Hage en Jan Raas, beiden wielrenners.