Simon van Beaumont

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Simon van Beaumont
Beaumont1.jpg
Omslag van de Zeeusche Nachtegael met bijdragen van Beaumont
Geboren 1574 Dordrecht
Overleden 20 juni 1654 's-Gravenhage
Beroep letterkundige
VIAF [1]

Biografie

Van Beaumont studeerde rechten te Leiden, promoveerde te Orleans, vestigde zich in 1601 als advocaat te Middelburg, werd in 1606 tweede en in 1611 eerste pensionaris van de stad en in die functie lid van de Staten van Zeeland. In 1634 werd hij pensionaris van Rotterdam als opvolger van Hugo de Groot. In 1649 nam hij ontslag en vestigde zich in Den Haag. Politiek stond hij aan de zijde van Oldenbarnevelt en de Remonstranten, maar hij was geen partijman. Hij werkte onder andere mee aan de ‘Zeeusche Nachtegael’ (1623), waarin de meeste en tegelijk de beste bijdragen van zijn hand zijn. Zijn verzamelde gedichten verschenen pas na zijn Zeeuwse tijd onder de titel ‘Horae successivae; Tyts-snipperinghen’ (1638; vermeerderde herdruk 1640). J. Tideman heeft in 1843 al zijn Nederlandse gedichten uitgegeven met een inleiding en aantekeningen. Tegenover zijn zwierige jeugdverzen, die op invloed van de Pléiadedichters wijzen, steekt het didactisch-moralistische werk van zijn rijpere leeftijd ongunstig af. Het dichten is voor hem een tijdverdrijf in ledige uren geworden; de dichter is in de staatsman onder gegaan.

Gedichten

Welkomstgedicht aan jonkvrouw Anna Roemers in de Zeeusche Nachtegael:[1]

Beaumont2.jpg

Bibliografie

-Gedichten van Simon van Beaumont (Utrecht, 1843).

-Horae succisivae; Tyt-snipperingen, vande jonckheyt, tot in den ouderdom; Vermeerdert met de rijmen ende versen van de jaren 1638 ende 1639(Rotterdam, 1640).

Tekst Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

-P.J. Meertens

Literatuur

  • Nagtglas, Levensberichten.
  • N.N.B. W. I.
  • Meertens, Letterkundig leven, 299-306.
  • Ronald Rijkse, 'Het zeventiende-eeuwse culturele centrum van de gebroeders Van de Venne in Middelburg', in: Nehalennia 180 (2013) 13-20

Noten