Salzburgers

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Salzburgers

Gebruikelijke benaming voor een groep van enkele honderden protestantse emigranten merendeels eenvoudige arbeiders uit de zoutmijnen rond Salzburg waarvan de eersten op 7 oktober 1732 in Middelburg aankwamen. In hun geboorte land waren ze met afwisselende hevigheid jaren lang vervolgd, zodat ze tenslotte de aartsbisschop een soort ultimatum hadden gesteld: wij krijgen of volledige geloofsvrijheid of het recht om te emigreren. Het antwoord liet niet lang op zich wachten. Op 31 oktober 1732 bepaalde de aartsbisschop dat emigreren geen recht zou zijn, maar een plicht. De Salzhurgse lutheranen hadden zoiets wel zien aankomen en zich daarom reeds tevoren gewend tot buitenlandse protestantse mogendheden, in de hoop daar steun te vinden. Ze vonden o.m. een willig oor bij de Nederlandse gezant in Wenen, Marinus de Gallieris. Deze legde de Staten-Generaal de problemen van de Salzburgers voor en de Staten machtigden hem Salzburgers die in de Republiek wensten te worden opgenomen, daartoe in de gelegenheid te stellen. Spoedig daarop deed het Vrije van Sluis een praktisch, zij het niet van eigenbelang ontbloot voorstel: men had een chronisch gebrek aan landarbeiders en was bereid 36 gezinnen op te nemen, als die tenminste in de landbouw wilden gaan werken. De onkosten van de overtocht zouden worden bestreden uit een landelijke collecte: de Staten zegden steun toe voor vijf jaar en Zeeland vaardigde twee lutherse predikanten af om de eerste gezinnen op te halen en te begeleiden. Dezen vonden in Ulm een groep die al uit Salzburg had weten te ontsnappen. De groep werd naar Holland doorgestuurd en arriveerde na een reis van 36 dagen in Middelburg.

Na een quarantaine van een week in het Gasthuis mochten zij zich vrij bewegen. Enkele gezinnen gingen naar Veere. Van de Ulmse groep hoorde men dat er rond de zoutmijnen van Dürnberg nog 750 protestanten woonden die geweigerd hadden onder ede te verklaren dat zij het katholieke geloof trouw zouden blijven. Ook deze groep kreeg tenslotte gedaan dat ze mocht emigreren. Weer was het de Gallieris die zich bijzonder voor hen inspande, onder andere door hen passen te bezorgen die vrije doortocht verzekerden. Op 24 november 1732 vertrokken zij, maar door het invallen van de winter werd het een barre tocht, waarbij sommigen het opgaven en terugkeerden, anderen, doorgaans ouderen en kleine kinderen, van ontbering overleden. Pas op 21 februari 1733 kwamen de Salzburgers onder leiding van ds. Fischer, die zich in Regensburg bij hen had gevoegd, in Nijmegen aan en na daar verzorgd te zijn, landden zij op 9 maart 1733 hij Nieuwerhaven in West Zeeuws-Vlaanderen. Vele beloften en goede bedoelingen bleken toen vergeten te zijn.

De aankomst in het beloofde land eindigde in een bittere teleurstelling. De Salzburgers werden ondergebracht op tochtige hooizolders en in donkere barakken of stallen. Ronselaars van de VOC probeerden jongeren te strikken voor dienst op de schepen, gelden van collecten werden niet uitbetaald enzovoorts. De ontberingen en teleurstellingen eisten in 1733 alleen al in Groede 145 doden. Een aantal van hen overleed aan de beruchte Zeeuwse koortsen waartegen de chirurgijns Vervate uit IJzendijke en Strain uit Groede geen remedie hadden. Anderen leden erg onder een vorm van schurft, door de Zeeuwen plastisch 'crauwagie' genoemd. Een recept van dr. Helvetius uit Sluis weigerden ze te gebruiken, zelfs toen de schutterij werd opgeroepen om het uit te delen. Velen reisden in 1734 dan ook weer af, richting Litouwen. De kleine groep die bleef ging het allengs beter: in 1742 stichtten zij in Groede een eigen kerk en geleidelijk aan werden zij in de Zeeuws-Vlaamse samenleving opgenomen. Nu herinneren alleen hun namen (Egge]. Ekkebus, Keijmel, Wemelsfelder) nog aan hun afkomst. De Nederlandse Salzburgers hebben sinds een tiental jaren

niet alleen elkaar gevonden (in een stichting Bestudering Geschiedenis Salzburger Emigranten Nederland) maar ook hun verre verwanten in het Salzburgse met wie een levendig contact wordt onderhouden (vgl. deel II, kleurenplaten III en IV tegenover pag. 64 en 65).


AUTEUR

A.Teunis

LITERATUUR:

C.J.de Kruijter, Salzburgse vluchtelingen in Zeeland: immigratie en integratie in de achttiende eeuw (Goes, 2006). Bijdragen tot de geschiedenis van West Zeeuws-Vlaanderen, no. 10 (1981), waarin uitvoerige literatuuropgaven.