Reitz, familie

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Uit de Cronyk van Smallegange. Latijnse school, Gasthuis, Gasthuiskerk en de beurs. UIt: collectie tekeningen en prenten (Jan Anderson), Bron: ZB, Beelldbank Zeeland, nr. 2438

Belangrijkste personen

Willem Otto (Offenbach 20 juli 1702-Middelburg 22 oktober 1768). Rector Latijnse school te Middelburg.Promoveerde in 1736 aan de universiteit te Utrecht in de rechten op een ‘Dissertatio de Mathesi iuridica’. Hij vestigde zich te Middelburg, waar hij in november 1736 tot lector juris aan de Illustre school en tot conrector van de Latijnse school werd benoemd. Op 25 september 1742 volgde hij Frederik Lodewijk Abresch op als rector, bij welke gelegenheid hij een rede hield ‘De instaurando linguae graecae studio’ (‘Over het vernieuwen van de studie van de Griekse taal’). Hij was een bekwaam rector, doch bijzonder ijdel. Uit het Duits vertaalde hij ‘Dagregister op een reis naar Kanaan’ (Rotterdam 1726), uit het Latijn de ‘Historie van Michiel Servetus’ (Rotterdam 1729) en ‘Belga graecissans’’ (Rotterdam 1730).

Anna Maria (geboren Rotterdam 6 juli 1732), dochter van Willem Otto Reitz, heeft een werkje over het leven van Gerard de *Wind uitgegeven.

Frederik Theodorus (Middelburg maart 1740-Middelburg 2 oktober 1791), oudste zoon van Willem Otto; medicus. Voor de aanvang van zijn hogere studies hield hij op 18 september 1753 een rede 'De gymnasia Medioburgensi', waarin hij de geschiedenis van de school, de rectores en de leermeesters behandelde. Het is hoogst twijfelachtig dat de 13-jarige knaap deze rede zelf heeft opgesteld; toch werd hij vereerd met de `Tabulae anatomicae' van Albinus. Hij studeerde te Leiden en promoveerde in 1761 in Utrecht op`Dissertatio Pathologico-practica de Vomitu' (“Practische pathologie over het braken’). Hij vestigde zich te Middelburg en werd met ambten overladen: doctor van het Gasthuis, van de stad en van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Hij schreef `Berigt van eene belette doorzwelging' (Verhandelingen Zeeuwsch Genootschap V (1776), p. 460-465).

Karel Koenraad (Middelburg 19 maart 1748-Middelburg 19 mei 1810), jongste zoon van Willem Otto; jurist. Hij promoveerde op 19 maart 1764 te Utrecht op de dissertatie 'Specimen jurid. inaug. exhibens nonnula Zeelandiae jura singularia' (“Over enige bijzondere rechtsregels in Zeeland’). Hij vestigde zich als advokaat te Middelburg, waar hij een bloeiende praktijk opbouwde. Op 2 augustus 1766 volgde hij zijn vader op als lector iuris aan de Illustere school. Vervolgens werd hij benoemd tot griffier aan het Hof van Vlaanderen en van de Staten van Walcheren.

Auteur

L. Hageman, herz. Peter Sijnke (2012).

Literatuur

  • Nagtglas.
  • N.N.B.W.
  • www.historici.nl