Rabobank: verschil tussen versies

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
(Het begin)
(Het begin)
Regel 12: Regel 12:
 
De grondlegger van dit coöperatieve landbouwkrediet is de Duitse plattelandsburgemeester Friedrich Wilhelm Raiffeisen. In de jaren zestig van de negentiende eeuw stichtte hij in het Duitse Westerwald enkele landbouwkredietverenigingen, die de boeren en handwerkslieden in de omgeving kredietmogelijkheden gaven uit de lokale spaargelden. Dit idee voor de kredietcoöperatie waaide eind 19e eeuw ook over naar Nederland. Vanaf 1895 ontstonden de eerste coöperatieve boerenleenbanken in Nederland.
 
De grondlegger van dit coöperatieve landbouwkrediet is de Duitse plattelandsburgemeester Friedrich Wilhelm Raiffeisen. In de jaren zestig van de negentiende eeuw stichtte hij in het Duitse Westerwald enkele landbouwkredietverenigingen, die de boeren en handwerkslieden in de omgeving kredietmogelijkheden gaven uit de lokale spaargelden. Dit idee voor de kredietcoöperatie waaide eind 19e eeuw ook over naar Nederland. Vanaf 1895 ontstonden de eerste coöperatieve boerenleenbanken in Nederland.
  
[[Bestand:Rabobank2.jpg|thumb|left|250px|Boerenleenbank Oostburg, foto: O. de Milliano, 1960, Bron:  [https://digitaal.dezb.nl/beeldbank/indeling/detail/start/61?q_searchfield=boerenleenbank]]]
+
[[Bestand:Rabobank2.jpg|thumb|left|250px|Boerenleenbank in Oostburg, foto: O. de Milliano, 1960, Bron:  [https://digitaal.dezb.nl/beeldbank/indeling/detail/start/61?q_searchfield=boerenleenbank]]]
  
 
Het idee sloeg aan. Op veel plaatsen op het Nederlandse platteland begonnen boeren en tuinders een boerenleenbank. Daarmee werden ze eigenaar, lid en bestuurder van de bank en waren samen verantwoordelijk. De winsten werden toegevoegd aan de reserves; een basis voor slechtere tijden.  
 
Het idee sloeg aan. Op veel plaatsen op het Nederlandse platteland begonnen boeren en tuinders een boerenleenbank. Daarmee werden ze eigenaar, lid en bestuurder van de bank en waren samen verantwoordelijk. De winsten werden toegevoegd aan de reserves; een basis voor slechtere tijden.  
Regel 20: Regel 20:
 
In 1900 waren er 67 coöperatieve boerenleenbanken aangesloten bij één van de twee centrales. Op het hoogtepunt in 1955 waren dat er 1.324. Daarna daalde dat weer door lokale fusies. Op 1 januari 2016 veranderde de coöperatieve structuur en fuseerden de toen 106 lokale Rabobanken en Rabobank Nederland tot één bank met één bankvergunning. Door de fusie is er ook een nieuwe governance-structuur vastgesteld, met als doel het versterken van de coöperatie en het bankbedrijf van de Rabobank.
 
In 1900 waren er 67 coöperatieve boerenleenbanken aangesloten bij één van de twee centrales. Op het hoogtepunt in 1955 waren dat er 1.324. Daarna daalde dat weer door lokale fusies. Op 1 januari 2016 veranderde de coöperatieve structuur en fuseerden de toen 106 lokale Rabobanken en Rabobank Nederland tot één bank met één bankvergunning. Door de fusie is er ook een nieuwe governance-structuur vastgesteld, met als doel het versterken van de coöperatie en het bankbedrijf van de Rabobank.
  
[[Bestand:Rabobank3.jpg|thumb|right|350px|Raiffeissenbank St. Annaland, foto: PZC archief, 1966, Bron: [https://digitaal.dezb.nl/beeldbank/indeling/detail/start/70?q_searchfield=Dow ZB, Beeldbank Zeeland, rec. nr. 131225]]]
+
[[Bestand:Rabobank3.jpg|thumb|right|250px|Raiffeissenbank in St. Annaland, foto: PZC archief, 1966, Bron: [https://digitaal.dezb.nl/beeldbank/indeling/detail/start/70?q_searchfield=Dow ZB, Beeldbank Zeeland, rec. nr. 131225]]]
  
 
== Auteur ==
 
== Auteur ==

Versie van 22 dec 2017 om 11:53

Rabobank

Nederlandse Bank met vestigingen in heel Nederland en daarbuiten. Zeeland telt meerdere vestigingen van de Rabobank en is een van de grote werkgevers in deze provincie. (LATER MEER).

Rabobank Bron: Wikimedia Commons

Geschiedenis van het bedrijf

Het begin

De rabobank is ontstaan uit kleine, plaatselijke boerenleenbanken, die vanaf het einde van de negentiende eeuw werden opgericht door boeren en tuinders. Deze coöperatieve banken moesten zorgen voor krediet voor de leden.

De grondlegger van dit coöperatieve landbouwkrediet is de Duitse plattelandsburgemeester Friedrich Wilhelm Raiffeisen. In de jaren zestig van de negentiende eeuw stichtte hij in het Duitse Westerwald enkele landbouwkredietverenigingen, die de boeren en handwerkslieden in de omgeving kredietmogelijkheden gaven uit de lokale spaargelden. Dit idee voor de kredietcoöperatie waaide eind 19e eeuw ook over naar Nederland. Vanaf 1895 ontstonden de eerste coöperatieve boerenleenbanken in Nederland.

Boerenleenbank in Oostburg, foto: O. de Milliano, 1960, Bron: [1]

Het idee sloeg aan. Op veel plaatsen op het Nederlandse platteland begonnen boeren en tuinders een boerenleenbank. Daarmee werden ze eigenaar, lid en bestuurder van de bank en waren samen verantwoordelijk. De winsten werden toegevoegd aan de reserves; een basis voor slechtere tijden.

Naar het voorbeeld van Raiffeisen, richtten de eerste Nederlandse lokale banken in 1898 twee overkoepelende organisaties op: de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank in Utrecht en de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank in Eindhoven. Deze twee organisaties fungeerden als centrale bank voor de lokale Raiffeisen- en boerenleenbanken. In 1972 kwam het tot een fusie tussen deze twee centrale banken: Rabobank Nederland; een coöperatie waarvan alle lokale Rabobanken lid en aandeelhouder waren.

In 1900 waren er 67 coöperatieve boerenleenbanken aangesloten bij één van de twee centrales. Op het hoogtepunt in 1955 waren dat er 1.324. Daarna daalde dat weer door lokale fusies. Op 1 januari 2016 veranderde de coöperatieve structuur en fuseerden de toen 106 lokale Rabobanken en Rabobank Nederland tot één bank met één bankvergunning. Door de fusie is er ook een nieuwe governance-structuur vastgesteld, met als doel het versterken van de coöperatie en het bankbedrijf van de Rabobank.

Raiffeissenbank in St. Annaland, foto: PZC archief, 1966, Bron: ZB, Beeldbank Zeeland, rec. nr. 131225

Auteur

W. van Gorsel, 2017

Bronnen

Literatuur

Sites

Noten