Marcus Zuerius Boxhorn

Uit Wiki ZB
Versie door Marja (overleg | bijdragen) op 25 aug 2014 om 13:34 (Marja heeft pagina Boxhorn, Marcus Zuerius hernoemd naar Marcus Zuerius Boxhorn: hernoemd)
Ga naar: navigatie, zoeken
Boxhorn, Marcus Zuerius

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


(Bergen op Zoom 25 sept. 1612, A.J. van der Aa noemt 1602 - Leiden 3 okt. 1653). Na het overlijden van zijn vader (1618), vestigde het gezin zich te Breda bij zijn grootvader, de predikant Henri Boxhorn. Als in 1625 Breda door de Spanjaarden wordt ingenomen, trekt de familie naar Leiden, waar Marcus zich op 12 augustus 1626 als student laat inschrijven in de wijsbegeerte, rechten en politieke geschiedenis. Zijn begaafdheid blijft niet lang onopgemerkt: reeds in 1632 wordt hij benoemd tot hoogleraar in de welsprekendheid, welk ambt hij met zoveel verve vervultdat hij door de Zweedse kanselier Oxenstierna, tijdens diens bezoek aan Holland, wordt uitgenodi d naar Zweden te komen. Hij slaat het aanbod echter af. In 1648 volgt hij Daniel Heinsius op als hoogleraar in de geschiedenis en de staatkunde. Zijn vroege dood werd als een groot verlies beschouwd. Boxhorn is bijzonder productief geweest: meer dan 60 boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen zijn van hem verschenen. Het merendeel echter kenmerkt zich door oppervlakkigheid. Zijn belangrijkste en eerst na zijn dood verschenen werk is de gallisch-keltische encyclopedie: Originum Gallicarum Liber (Amsterdam 1654); een historische beschrijving van Holland verscheen toen hij 20 jaar oud was: •Theatrumsive descriptio comitat us et urbium Hollandiae (Amsterdam 1632); Respublica Leodiensium (Leiden 1633) verscheen in een serie landbeschrijvingen; Apologia pro navigationibus Hollandorum adversus Pontum Heuterum (Leiden 1633) is een tegen Pontus Heuterus gerichte verdediging van de oude zeevaart der Hollanders; De Typographica eartis inventione et inventoribus dissertatio (Leiden 1640) verdedigt het recht van Haarlem op de uitvinding van de boekdrukkunst; uit 1644 dateren twee excentrieke werkjes: Spiegeltjen vertoonende 't lanck hayr ende hayrlokken bij de oude Hollanders ende Zeelanders gedragen (Middelburg 1644) en het Spiegeltien vertoonende 't cort hayr bij de Hollanders en de Zeelanders joncst gedrag n ende van vreemden ontleent (Middelburg 1644) waarin hij de lange haardracht bij mannen voorstaat; belangrijkwerk verrichtte hij met de van aantekeningen voorziene uitgaven van de kronieken: Chronyck van Zeelandt, eertijds beschreven door d'heer Johannes Reygersbergen, nu verbetert ende vermeerdert, 2 dln. (Middelburg 1644) en J. Veldenaer, Chronyck van Hollandt, Zeelandt ende Westvrieslandt, met aanteyckenin g en (Leiden 1650). Ook zijn Historia obsidionis Bredanae et rerumanno 1637 in Belgio aut alibi gestarum (Leiden 1640) heeft nog steeds waarde; de Nederlandsche Historiën, Eerste boek, behelsende de eerste veranderingen in den Nederlanden, voor ende tot de tijden van Keijser Karel de Vde (Leiden 1644, in 1700 te Utrecht herdrukt als Nederlands merkwaardigste gebeurtenissen 2 dln. schetst de kerkgeschiedenis van Nederland van 1000 tot 1500, waarin hij scherp uitvalt tegen de Katholieke Kerk. Voorts schreef hij latijnse gedichten die niet boven de middelmaat uitkomen en heeft hij veel latijnse oratiën, vnl. lijkredenen, gehouden. Een volledige lijst van zijn werk is te vinden achter Baselius' Vita Boxhornii (vóór de uitgave zijner Epistolae et Poemata, A'dam 1662), bij Paquot, Memoires 1, 416 vlg., en bij Nicéron, Memoires IV, 181 vlg.


AUTEUR

L. Hageman


LITERATUUR

Van der Aa, Biographisch woordenboek. Algemeen Letterkundig maandschrift 1845 II, 567. Van Boshoorn, Epistolae et poemata. Kampinga, De opvattingen. Knuttel, Catalogus pamfletten, nrs. 4508, 4566, 4898, 5147, 5564, 5740. Nagtglas, Levensberichten. S. de Wind. Bibliotheek, 445, á89.


AFBEELDING

Boxhorn, schrijver van een fameuze kroniek.