Louis de Bils

Uit Wiki ZB
Versie door Marja (overleg | bijdragen) op 19 aug 2014 om 13:20 (Marja heeft pagina Bils, Louis De hernoemd naar Louis de Bils: hernoemd)
Ga naar: navigatie, zoeken
Bils, Louis De

(Amsterdam waarsch. 1623 - 's-Hertogenbosch 27 aug. 1669). Medicus. Deze heer van Coppensdamme en Bonen (plaatsen bij Gent en Brugge) werd aanvankelijk voor de handel opgeleid. In 1646 vestigde hij zich te Amsterdam, waar hij huwde met Elisabeth van Peene(n). Na zijn huwelijk vestigde hij zich te Sluis, waar hij baljuw van Het Vrije van Sluis wenste te worden, om via deze positie in 's lands regering zitting te nemen. Hij moest zich tevreden stellen met het weinig indrukwekkende baljuwschap van Aardenburg (1656)), hetgeen hem 30 pond (f 186,-) per jaar opbracht. Omdat hij geen 18 gemeten in Het Vrije van Sluis bezat, kon hij daar geen schepen worden. Hij gaf te Sluis in 1655 een demonstratie met een gehoorapparaat van eigen fabrikaat, maar hiermee had hij weinig succes. Hij besteedde zijn tijd aan anatomie en balseming. De enige beschrijving die voor ons bewaard is gebleven, is die van het monster van de Elderschans (1659) monstra). Hij riep veel weerstand op onder zijn collega's; Cornelis van de Voorde nam het voor hem op, maar kon hem niet aan financiële middelen helpen. Zijn verblijf in Rotterdam van 1659 tot1662 was gevuld met teleurstellingen. Ook een professoraat te Leuven, dat binnen zijn bereik leek te komen, liep hij mis, doordat hij in 1663 het 'wonder' van wijlen Maria Margaretha van Valckenisse, in leven religieuze te Oirschot, ontzenuwde. De Leuvense hoogleraren, die letterlijk geuren van heiligheid aan haar stoffelijk overschot hadden onderkend, voelden zich bespot en weigerden hem als collega te aanvaarden. In 1658 lanceerde hij een nieuwe theorie over het maagsap. Voorts verkondigde hij dat de lymphevaten een dubbele wand bezitten, waartussen ontelbare vaatjes lopen, die op boomschors lijkt; in het fermentvat ontdekte hij kleppen. In 1669 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Illustere School te s-Hertogenbosch, maar hij overleed in hetzelfde jaar aan tuberculose. In zijn wetenschappelijk testament van 15 februari 1669 gaf hij het geheim van de balseming prijs: hij gebruikte een mengsel van brandewijn, waaraan rum, aluin, peper en zout werd toegevoegd. Het schedeldak werd eerst afgezaagd, vervolgens werden borsten buikholte geopend en de lichamen werden aldus enige maanden bewaard en dan gedroogd. Daarna werden ze met een balsemmengsel bestreken en bewaard in een luchtdicht afgesloten kist. Waarschijnlijk had hij de methode van Ambroise Paré overgenomen. Hij beroemde zich erop, zonder bloedverlies te kunnen ontleden door alle vaten dubbel af te binden. Dit had hij bij honden geëxperimenteerd, waarbij hij geen barbaarsheden schuwde: hij sneed de strot af om het blaffen te beletten. Louis de Bils heeft door de eeuwen heen een slechte reputatie genoten. J.R. Jansma, die in 1919 een dissertatie over hem schreef nadat hij door dr. D. Schoute te Middelburg op de nagelaten testamenten attent was gemaakt, heeft hem gerehabiliteerd. Hij onderkende wel zijn ontleedkundige tekortkomingen, maar wees erop dat hooggeleerde heren soms nog grotere fouten maken. Op drie terreinen schetste Jansma hem als baanbrekend: hij was de eerste die met succes balsemde, maakte bloedeloze anatomie mogelijk en staafde met rationele bewijzen hoe voedingsstoffen naar de lever gaan en dat alleen de resten naar het spijsverteringskanaalgeleid worden. Bovendien was hij de eerste, die een tamelijk exacte beschrijving gaf van het lymphevaatstelsel bij een hond. Jansma noemt hem een Multatuli met een mislukte politieke carrière, een droevig familieleven, vele financiële zorgen, een langdurig longlijden en een onverdiende reputatie als charlatan.


AUTEUR

A.M. Lauret

LITERATUUR

A.A. Fokker, Louis de Bils. Jansma. Louis de Bils. Lamers. Lodewijk de Bils.