Leendert Johannes van der Harst

Uit Wiki ZB
Versie door Maintenance script (overleg) op 20 mrt 2014 om 15:51 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Harst, Leendert Johannes Van Der

(Middelburg 22 november 1846 - Utrecht 22 november 1897). Apotheker en leraar.

Bezocht sedert 10 augustus 1863 de Geneeskundige school te Middelburg, waar hij op 6 maart 1866 de akte van hulpapotheker behaalde. Hij assisteerde van 5 januari 1867 tot 15 augustus daaropvolgend in een apotheek te Middelburg waarna hij te Deventer het atheneum bezocht. Op 6 juni 1868 behaalde hij de akte middelbaar onderwijs in de delfstof-, de aard-, de plant- en dierkunde; op 15 augustus van dat jaar werd hij benoemd tot tijdelijk leraar aan de Rijks H.B.S. te Utrecht, waar hij op 15 juli 1869 een definitieve aanstelling kreeg; op 20 april 1869 had hij zijn akte als apotheker behaald. Op 1 april 1873 werd hij leraar aan de veeartsenijschool te Utrecht, waar hij op innemende wijze colleges gaf; tevens werd hij lid van het hoofdbestuur van de Maatschappij ter Bevordering der Veeartsenijkunde, en maakte hij sedert 1881 deel uit van de redactie van het Tijdschrift voor Veeartsenijkunde. Hij was lid van de examencommissie voor aanstaande apothekers en hulpapothekers. Op 8 juli 1884 promoveerde hij te Utrecht tot doctor in de pharmacie op de dissertatie ‘Studiën over Táxus baccáta L. en het aan deze plant eigen vergif’. Verder is van hem verschenen, naast diverse artikelen: ‘Overzicht der voornaamste inlandsche plantensoorten en –familiën’; en een vertaling en bewerking van Dittmars' ‘Treatise on practical Chemistry’. Hij was voorzitter van de afdeling Utrecht van de Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, en van de Vereeniging van Leeraren aan inrichtingen van middelbaar onderwijs; hij was lid van het Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.


AUTEUR

L. Hageman, gecontroleerd redactcie 2013


LITERATUUR

Nagtglas, Levensberichten.

N.N.B.W. I.


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


(Middelburg 22 nov. 1846 - Utrecht 22 nov. 1897). Bezocht sedert 10 augustus 1863 de Geneeskundige school te Middelburg, waar hij op 6 maart 1866 de akte van hulp-apotheker behaalde. Hij assisteerde van 5 januari 1867 tot 15 augustus d.a.v. in een apotheek te Middelburg waarna hij te Deventer het atheneum bezocht. Op 6 juni 1868 behaalde hij de akte middelbaar onderwijs in de delfstof-, de aard-, de plant- en dierkunde; op 15 augustus d.a.v. werd hij benoemd tot tijdelijk leraar aan de Rijks H.B.S. te Utrecht, waar hij op 15 juli 1869 een definitieve aanstelling kreeg; op 20 april 1869 had hij zijn akte als apotheker behaald. Op 1 april 1873 werd hij leraar aan de veeartsenijschool te Utrecht, waar hij op innemende wijze colleges gaf; tevens werd hij lid van het hoofdbestuur van de Maatschappij ter Bevordering der Veeartsenijkunde, en maakte hij sedert 1881 deel uit van de redactie van het Tijdschrift voor Veeartsenijkunde. Hij was lid van de examencommissie voor a.s. apothekers en hulp-apothekers. Op 8 juli 1884 promoveerde hij te Utrecht tot doctor in de pharmacie op een dissertatie: Studiën over Táxus baccáta L. en het aan deze plant eigen vergif. Verder is van hem verschenen, naast diverse artikelen: Overzicht der voornaamste inlandsche plantensoorten en -familiën; en een vertaling en bewerking van Dittmars' Treatise on practical Chemistry. Hij was voorzitter van de afdeling Utrecht van de Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, en van de Vereeniging van Leeraren aan inrichtingen van middelbaar onderwijs; hij was lid van het Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.