Krabben

Uit Wiki ZB
Versie door Maintenance script (overleg) op 20 mrt 2014 om 15:56 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Krabben

RUWE KIEZELKRAB


(Ebalia tuberosa (Pennant, 1777)

Het rugschild is ruitvormig tot vijfhoekig. Het rugschild is niet vlak maar heeft knobbelige verdikkingen ana de zijkanten en aan de voor- en achterkant, wat leidt tot een kruisvormige verhoging op het rugschild. Het rugscild, het oppervlak van het onderlijf en de poten is zeer korrelig, wat het dier een ruw uiterlijk geeft. Het rugschild is rood- of grijsbruin en het achterlijf is meestal rood gevlekt. De schaarpoten zijn langer dan het rugschild en bij de wijfjes langer dan bij de mannetjes. De vingers van de scharen zijn lang en puntig. De looppoten zijn korter dan de schaarpoten. Meestal zijn bij de exemplaren die op het strand worden gevonden de poten niet meer aanwezig. De maximale breedte van het rugschild is 1,8 cm.


Meer informatie:


LITERATUUR

Leewis, R.J., G.R. Heerebout en Ch. Jacobusse (red.), 2010. Zeefauna in Zeeland, deel 2; Kreeften, krabben en garnalen. Fauna Zeelandica, deel 5, Stichting het Zeeuwse Landschap, Wilhelminadorp, pag. 94-95

http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1681021


GLADDE SPONSPOOTKRAB


(Inachus phalanium Frabricius, 1775)

Het rugschild is driehoekig, en ongeveer even breed als lang. De punt tussen de ogen is kort met twee brede, afgeronde punten. Deze liggen dicht tegen elkaar aan met slechts een nauwe spleet ertussen. De oogstelen zijn kort en breed, en achter beide ogen staat een grote stekel. Voorop het rugschild staan twee knobbels. Verder naar achter op het rugschild staan nog enkele niet sterk ontwikkelde knobbels, en een nin het midden, die wel goed ontwikkeld is. Het rugschild is deels bruin, deels roodachtig bruin, de vingers van de scharen en de punt van het rostrum zijn rood. Aangezien de dieren meestal begroeid zijn met een spons is de kleur slecht waar te nemen. De schaarpoten van het mannetje zijn kort en dik. Bij het vrouwtje zijn de schaarpoten minder ontwikkeld en ongeveer even bred als het eerste paar looppoten. De scharen zijn vrij glad en hebben maar een paar stekels. Het hele lichaam is bezet met korte rechte en haakvormige haren. De maximale lengte van het rugschild is 2,2 cm. Door de erg lange poten zien de dieren er echter een stuk groter uit.


Meer informatie:


LITERATUUR

Leewis, R.J., G.R. Heerebout en Ch. Jacobusse (red.), 2010. Zeefauna in Zeeland, deel 2; Kreeften, krabben en garnalen. Fauna Zeelandica, deel 5, Stichting het Zeeuwse Landschap, Wilhelminadorp, pag. 96-97

http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1681021