Kerkfiliatie

Uit Wiki ZB
Versie door Maintenance script (overleg) op 20 mrt 2014 om 15:52 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Kerkfiliatie

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Afstammingsverwantschap van kerken door stichting. Hoeveel kerken stonden er in Zeeland toen Karel de Grote regeerde? Deze vraag is niet zo gemakkelijk te beantwoorden als het misschien lijkt. We beschikken over maar weinig gegevens en die laten hoogstens enkele gissingen toe. En hoe is het toen verder gegaan met de stichting van kerken? Alcuinus, die een eeuw na de dood van Willibrord (658-739) het leven van deze missionaris beschreef, vertelt iets van zijn verblijf op Walicrum. Algemeen wordt aangenomen dat in deze mededeling ondanks alle legendarische toevoegingen, een stuk waarheid verborgen ligt en dat daaruit afgeleid mag worden dat Willibrord in het oude Domburg, thans onder de golven, maar toen misschien Walicrum geheten, heeft geëvangeliseerd en dat hij in dat belangrijke handelscentrum een kerk heeft gesticht.

Eligius (ca. 590-659) zou naar een overlevering die een paar eeuwen later is opgetekend, in West Zeeuws-Vlaanderen hebben gepredikt en een aan Maria gewijde kerk hebben gesticht te Rodenburch, het latere Aardenburg. Onmogelijk is dit niet. Oostburg had later een kerk aan deze heilige gewijd. De abdij van Lorsch bij Worms heeft op Schouwen een kerk in bezit gehad met land daarbij, wat blijkt uit een document van 776. Dekker zoekt deze kerk in de duinrand.Mogelijk was het de kerk van Burgh, die aan Willibrord was gewijd. Maar ook Haamste de zou hiervoor in aanmerkin g komen. Dit is dan de schrale oogst van kerken die ten tijde van Karel de Grote bestonden. De rest van Zeeland was in die tijd een gebied van schorren en slikken waarop bewoning niet of nauwelijks mogelijk was. Het zou tot het midden van de 12e eeuw duren eer deze werden bedijkt. Daarna vermeerdert het getal van de parochies, waarvan er tenslotte een kleine 200 zijn geweest. Met Dekker en anderen kunnen we wat de uitbreiding van de parochies betreft, het beste uitgaan van de kerk in het oude handelscentrum bij Domburg, Oostkapelle en Westkapelle, later moederkerken op Walcheren, hebben eerst als kapel bij een andere parochie behoord en we mogen aannemen dat die parochie het oude Domburg was. Beide parochies behoren aldus tot de oudste in Zeeland. Misschien zijn deze twee kapellen reeds in de 10e eeuw, maar in ieder geval in de 11 e eeuw tot zelfstandige kerken geworden. De scheidingslijn tussen deze twee parochies liep door het tegenwoordige Domburg heen. Hoe groot het gebied van deze parochies oorspronkelijk was, kunnen we zien aan hun dochters en kleindochters. Vanuit de kerk van Westkapelle zijn in de 12e en 13e eeuw ontstaan de parochies kan West-Domburg (Kerkwerve, St.-Jan ten Heere), Werendijke, Meliskerke, St .-Janskerke. Boudewijnskerke, Poppenkerke en tenslotte Zoutelande als dochter van Werendijke. Uit Oostkapelle zijn voortgekomen de parochies Oost-Domburg, Mariekerke, Grijpskerke, Poppendamme, Serooskerke en in 1324 Vrouwenpolder, als dochter van Serooskerke. Ook de parochies Kampen en Zoelenkerke op Noord-Beveland worden bij Oostkapelle gerekend. Maar eer dat deze parochies ontstonden was er reeds de Westmonster of St .-Maartenskerk te Middelburg, waarschijnlijk een dochter van het oude Domburg. Haar gebied moet zich hebben uitgestrekt over de rest van Walcheren, als ook over de rest van Noord-Beveland, Wolphaartsdijk en Zuid-Beveland. Van haar zijn volgens Dekker in een vroeg stadium afgescheiden de St.-Pieterskerk (Noordmonster) te Middelburg, West-Souburg, Monster op Borssele, als ook waarschijnlijk Wemeldinge. Dit kan zijn geschied reeds in de 11e eeuw. Van de Westmonster stamden in een later stadium nog af de parochies van Hogelande, Koudekerke, Biggekerke en na 1271, als dochter van Biggekerke, Krommenhoeke. Voorts nog Welzinge en Arnemuiden. Dochters van West-Souburg zijn Oud- en Nieuw-Vlissingen (1247-1308), Oost-Souburg, Ritthem en Nieuwerve (Gommerskerke) op Walcheren, als ook Sinoutskerke op Zuid-Beveland en Kats (Subburgdike) op Noord-Beveland. De twee laatste filiaties zijn voor Dekker moeilijk te verklaren. Het gebied van de Noordmonster te Middelburg strekte zich uit over het noordoostelijk deel van Walcheren, de rest van Noord-Beveland, Wolphaartsdijk en het noordelijk deel van Zuid-Beveland. Op Walcheren zijn uit deze moederkerk voortgekomen Buttinge, Brigdamme, Schellach, Kleverskerke, Gapinge, Zanddijk, St.-Laurens (Popkensburg) als dochter van Brigdamme en in 1348 Veere als dochter van Zanddijk. Welle op Noord-Beveland (begin 12e eeuw) is hier de moederkerk geweest en zij heeft niet minder dan 10 dochters en kleindochters gehad, waarvan Emelisse (1216), Geersdijk (1216), Wissenkerke (1242) en Kortgene (1247) de belangrijkste waren.

Op het eiland Wolphaartsdijk moet Oud Sabbinge gezien worden als de oudste parochie. Uit haar is in het begin van de 13e eeuw voortgekomen Westkerke en tegen het eind van de 14e eeuw Oostkerke, het tegenwoordige dorp Wolphaartsdijk, terwijl in de I5e eeuw de parochie Hongersdijk ontstond als dochter van Oostkerke. We moeten nog even terug naar Middelburg. In 1266 werd de abdijparochie afgescheiden van de Westmonster, hoewel de abdij in deze kerk één derde van de patronaats rechten behield, terwijl twee derde toekwam aan de St.-Paulusabdij te Utrecht. Die verdeling is ook doorgezet in de dochterkerken. Dan krijgt de abdij de collatierechten van Welzinge en Hogelande, terwijl op Zuid-Beveland 's-Heer Abtskerke aan de Middelburgse abdij toeviel.

In 1162 bevestigde paus Viktor IV de abdij in het bezit van de kerken van West- en Oostkapelle, West-Souburg, Welle en een deel van de Westmonsterparochie. Dit laat zien welk een machtige invloed de abdij te Middelburg reeds spoedig heeft gehad op het kerkelijk leven in Zeeland en het is niet zonder grond wanneer men vermoedt dat de koortsachtige parochiestichting in de I2e en 13e eeuw mede onder invloed van de abdij is geschied. Van de kerken op het noordelijk deel van Zuid-Beveland moet Kloetinge de oudste afgescheiden dochter zijn geweest. Uit haar zijn weer voortgekomen Goes en Wissekerke ten westen en Kapelle en Kattendijke ten oosten. Wissekerke ziet Dekker als de moederkerk van 's-Heer Arendskerke en ’s-Heer Hendrikskinderen. Dochters van ’s-Heer Arendskerke waren Baarsdorp en waarschijnlijk ook Ovezande en Heinkenszand. In 1529 werd Biezelinge van Kapelle afgescheiden. Uit Monster op Borssele zijn voortgekomen de vijf andere parochies op dit vroegere eiland, als laatste Wolfertsdorp in 1353. Dit eiland behoorde, evenals Wolphaartsdijk en Noord-Beveland, tot het dekenaat Walcheren Monster moet ook gezien worden als moederkerk van Ellewoutsdijk en Vinninge, die op hun beurt moederkerken zijn geworden van Koudorpe en Everinge, terwijl Vinninge als de moeder mag worden gezien van Ostende en Baarland en als laatste van Hoedekenskerke. Uit Baarland is weer voortgekomen de parochie Bakendorp en naar alle waarschijnlijkheid ook Oudelande en Stuivezand (1407). In de Poel van Zuid-Beveland wordt door Dekker 's-Heer Abtskerke aangenomen als de moederkerk van Nisse, als ook van Eversdijk, terwijl 's-Gravenpolder als een dochter van Eversdijk wordt gezien. Zoals we reeds hebben vermeld beschouwt Dekker Wemeldinge als een zeer oude dochter van de Westmonster te Middelburg die reeds in het begin van de 12e eeuw een zelfstandige parochie was. Evenals de vermoedelijk uit haar voortgekomen parochies is deze kerk door de bisschop geschonken aan het kapittel van Oud-Munster te Utrecht. Yerseke, Kruiningen en Scherpenisse op Tholen worden dan als de oudste dochters gezien en de moederkerken van het in 1530 verdronken land van Zuid-Beveland. De stichting van de kerk te Waarde hangt nauw samen met de aanwezigheid van de abdij van Ter Duinen aldaar, die ook het patronaatsrecht bezat. Het is moeilijk uit te maken van wie zij een dochter was, evenals van de andere kerken op het eiland Rilland. In het dekenaat Schouwen was er reeds in 776 een kerk, zoals we hebben gezien, waarschijnlijk Burgh. In de tiende eeuw bezat de St.-Baafsabdij te Gent hier een kerk die in 976 wordt genoemd. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid plaatst Dekker deze kerk in Zierikzee. Eveneens in de 10e eeuw bezat de abdij van Nijvel een kerk in Duiveland en deze kan moeilijk een andere zijn geweest dan de aan St.-Gertruud gewijde kerk van Ouwerkerk. Deze parochie is de moeder geweest van de kerk te Nieuwerkerk, van welke weer afgescheiden is de parochie van Capelle en na verdergaande in polderingen in de I4e eeuw die van Oosterland, welke laatste op haar beurt in het begin van de 15e eeuw de moeder werd van Bruinisse. Misschien is ook Sirjansland een dochter van Nieuwerkerk. Maar de naam Nieuw-Dreischor laat ook de mogelijkheid open in westelijke richting te zien. Sirjansland is eerst als eiland bedijkt. Ouwerkerk is ook te zien als de moederkerk van Stavenisse I223) en Moggershil 1488).

Het vroegere eiland Schouwen was ingedeeld in zesde delen, waarvan de hoofdplaatsen waren Zierikzee, Burgh, Haamstede, Brijdorpe, Kerkwerve en Zuidkerke in het verdronken Zuidland. Via deze hoofdplaatsen zullen we ook de kerk filiatie moeten zien. Kerkwerve was waarschijnlijk een dochter van Zierikzee, Brijdorpe van Haamstede, evenals Zuidkerke. Een dochter van Zierikzee was Borrendamme en mogelijk Claeskerke. Van Burgh is afgesplitst Westerschouwen en Claeskinderen in het Zuidland. Zuidland was de moeder van Jackenkerke, Simonskerke en Brieskerke. Kerkwerve had als dochter Duivendijke, dat op haar beurt weer de moeder werd van Brouwershaven. Mogelijk is ook Rengerskerke van Kerkwerve afgesplitst.

Tot het zesdedeel van Haamstede behoorden de parochies van Koudekerke, Renesse, Noordwelle en Serooskerke, terwijl Zuidwelle als dochter van Noordwelle kan worden beschouwd.

De kerk van Brijdorpe, gelegen op de grootste terp van Zeeland, is de moederkerk van Elkerzee (waarvan weer Ellemeet werd afgesplitst), Looperskapelle, Nieuwerkerk (Sch.) en Claeskinderenkerke. Dreischor, dat oorspronkelijk als eiland bestond en waarvan de parochie omstreeks 1200 bekend was, heeft na inpolderingen als dochters gekregen Noordgouwe (1374) en Zonnemaire (1442) en mogelijk Sirjansland. Tholen bestond in de 13e eeuw uit verschillende eilandjes. Scherpenisse, dat behoorde tot het dekenaat Zuid-Beveland, is de moeder geweest van de kerk te Westkerke en mogelijk van Poortvliet, dat tot de grafelijkheid behoorde. Van St.-Maartensdijk is weinig bekend van de kerkstichting. Later behoorde deze parochie tot het dekenaat Zuid-Beveland, evenals het in 1486 gestichte St. Annaland, dat waarschijnlijk een dochter van St.-Maartensdijk is geweest. In het deel van Tholen dat tot het bisdom Luik behoorde, heeft te Schakerloo de oudste kerk gestaan, van welke in de 13e eeuw die van de stad Tholen is afgesplitst, die op haar beurt de moeder werd van Vossemeer. Voor St.-Philipsland, dat in 1490 tot parochie werd verheven, liggen verschillende mogelijkheden van filiatie open. In ieder geval behoorde deze parochie tot het dekenaat Schouwen. Tenslotte Zeeuws-Vlaanderen. De Vier Ambachten behoorden van oudsher tot het bisdom Utrecht, maar staatkundig was het een deel van Vlaanderen. Oorspronkelijk waren hier drie hoofdkerken, die van Boekhoute, Assenede en Axel. In het begin van de 13e eeuw is daar Hulst bijgekomen als dochter van Axel. In het ambacht Hulst ligt het moeilijk met de kerkelijke verhoudingen in de eerste plaats omdat de heerlijkheden Saaftinge en St .-Jansteen oorspronkelijk tot het bisdom Utrecht hebben behoord en nadien tot het bisdom Doornik, evenals dat met Watervliet het geval is geweest. En in de tweede plaats omdat in dit ambacht heel wat abdijen land hebben ingepolderd. In 1559 behoorden tot het toenmalige dekenaat Hulst de parochies Hulst, Pauluspolder, Hengstdijk, Polder van Namen, Hontenisse en Ossenisse uit het Hulsterambacht. In dit ,ambacht moeten we de kerkfiliatie, zoals die in de eeuwen daarvoor heeft plaatsgevonden, vanuit Hulst denken. In 1108 deed de bisschop van Utrecht afstand van vele eigen kerken aan het kapittel van Oud-Munster te Utrecht. Hierbij werd ook afgestaan de kapel van Hulst met al haar bij kerken. Hierin zit iets vreemds. Terwijl Hulst nog slechts een kapel heeft, is er toch sprake van bijkerken.

Axel was vermoedelijk in de 11e eeuw reeds een parochie. We mogen rekenen dat zij de moeder is geworden van de kerken van Zuiddorpe, Westdorpe en Boostenblijde. Hoewel niet tot de Vier Ambachten als bestuursdistrict behorende, mogen we het vermoeden uitspreken dat de kerken van Zaamslag, Aandijk en Othene mogen worden gerekend tot de bijkerken van Axel, alsook de parochie van Triniteit die in 1339 werd gesticht. Tot bijkerken van Assenede die in het tegenwoordige Zeeuws-Vlaanderen waren gelegen mogen we rekenen Moerkerke, Niekerke, Steenlant, Peerboom, Williamskerke, Herringen en Vroondijke. Ook Sas van Gent is een dochter van Assenede geweest.

Tenslotte het ambacht van Boekhoute. Tot haar behoorden De Piet en Coudekerke. De parochies Boterzande, Wevelswaal en Pakinge (St.-Laurenskerke) behoorden oorspronkelijk niet tot het ambacht Boekhoute, maar hadden er tenslotte wel mee te maken. Over de kerk filiatie van deze drie parochies, die oorspronkelijk waarschijnlijk op eilanden hebben gelegen, valt alleen maar te gissen. Biervliet heeft nooit behoord tot de Vier Ambachten, maar kerkelijk werd het er wel bijgerekend. Ook in West Zeeuws-Vlaanderen heeft zich de kerkfiliatie voltrokken via de hoofdplaatsen van de ambachten Aardenburg, Oostburg en IJzendijke. Ook hier moeten we weer rekening houden met het ontginningswerk van de twee grote Gentse abdijen, die van St.-Baaf en St.-Pieter. Aardenburg met zijn twee kerken was kerkelijk het gebied van de St.-Baafsabdij. In Oostburg stonden ook twee kerken, die aan St.-Eligius en St.Bavo waren gewijd. In de eerstgenoemde kerk had de St.-Pietersabdij het patronaatsrecht met alles wat daarmee samenhing. In de tweede kerk kwamen deze rechten toe aan de abdij van St.-Baaf. Zo ging door Oostburg heen ook het gebied van de kerk filiatie. St.-Kruis, Hannekenswerve, Sluis, Bengaerskerke, Cadzand en de parochies die op het eiland Wulpen hebben gelegen, moeten worden gezien als dochters en kleindochters van Aardenburg. De St.-Eligiuskerk te Oostburg is de moederkerk geweest van het oude IJzendijke. In het Oostburgse ambacht zijn uit haar voort g ekomen de kerken van Groede (Moorskerke), Nieuwerkerk, Schoondijke (Vulendike) en Oostmanskerke en tenslotte Breskens. Ook Nieuwvliet moet hierbij waarschijnlijk gerekend worden, gezien ook de aan St.-Pieter gewijde kerk. Tot het ambacht van IJzendijke behoorden de parochies van St.-Catharina (bij Oostburg), Gaternesse, Ten Hamer en tenslotte Hugevliet, waarvan het de vraag is of het ooit een parochie geworden is, hoewel het stedelijke rechten had.


AUTEUR

S.J.M. Hulsbergen


LITERATUUR

C. Dekker, Zuid-Beveland. Gottschalk, Historische geografie. Joosting en Muller, Bronnen geschiedenis der kerkelijke rechtspraak.