IJzendijke

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
IJzendijke
Fout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: Bestand met afmetingen groter dan 12,5 MP
Gemeentehuis en restaurant 's Lands Welvaren aan de Markt van IJzendijke, foto: PZC, 1967, ZB Beeldbank Zeeland, recordnr. 158114

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984:

Gemeente

Tot 1 april 1970 een zelfstandige gemeente, thans gemeente Oostburg; opp. 4394 ha; 2688 inw. (1971), waarvan 80% R.K., de overigen Ned. Herv. en voor een gering gedeelte van andere gezindte. Wapen: Sinds 1276 is een zegel bekend met een dubbelkoppige adelaar. Het huidige wapen wordt gevoerd sinds 1622. Deze schildvulling heet in de wapenkunde `vair'; het is de gestileerde weergave van een kostbare bontsoort, waarbij de huidjes van de witte en de blauwgrijze variëteit van de petit-gris eekhoorn om en om aan elkaar genaaid werden. Hoe IJzendijke aan deze wapenfiguur komt is niet bekend. Het schild wordt gehouden door twee engeltjes, gekleed in sjerpen, rechts van goud, links van purper.

Vlag

De vlag van elf banen in de wapenkleuren wit en blauw is ingesteld bij raadsbesluit van 1 oktober 1959. De vroegere gemeente IJzendijke omvatte de stad IJzendijke en de buurtschappen Balhofstede, Maagd van Gent, Molentje, Mollekot (het), Oudeland, Plakkebord, Ponte, Ponte Avancé, Pyramide, Roodenhoek, Stroopuit, Turkeye, Veldzicht. In de bodem zijn nog overblijfselen aanwezig van (Oud) IJzendijke, Oudeman, St.-Nicolaas en (de Proosdij) Eimare. Op het grondgebied van de vroegere gemeente IJzendijke lagen veel forten, schansen en redoutes waarvan er nog slechts enkele zijn overgebleven of te herkennen.

Stad

IJzendijke (Isandica, Isendike, Ysendycke, Isendiecke), vóór de gemeentelijke herindeling van 1 april 1970 gemeente IJzendijke; 2596 inw. (1980). Het vroegere vestingplaatsje verkreeg bij K.B. in 1816 stadsrechten (het in de 15e eeuw verloren gegane Oud IJzendijke had al in 1127 stadsrechten).

Varia

Het oude gemeentehuis aan de markt te IJzendijke is nu als streekmuseum ingericht: 'West Zeeuwsch-Vlaanderen presenteert'. Er is een zaterdagse weekmarkt (hoofdzakelijk graanbeurs). Kermis op de zaterdag van Pinksteren tot en met de tweede Pinksterdag; voorts dikwijls streek- en toeristische evenementen. Een aardig volksgebruik is het aanbieden onder ketelmuziek van de sleutel van de ossewei aan elke jongeman die nog ongehuwd zijn 30e verjaardag viert.

Economie

De belangrijkste bron van inkomsten ligt in de landbouw en aanverwante bedrijven, zoals de Coöperatieve Zuivelfabriek en de magazijnen van de Centrale Handels Vereniging van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond. Er is een vlasbedrijf met warmwaterroterij. In de eerste helft van de 20e eeuw waren de fokstallen voor het zware Belgische Koudbloed-trekpaard wijd en zijd bekend; er werden opmerkelijke successen behaald in binnen- en buitenland. Door de toenemende landbouwmechanisatie is de fokkerij van trekpaarden sterk teruggelopen.

Monumenten

De Nederlands Hervormde Kerk was de eerste kerk in Zeeland die speciaal voor de protestantse eredienst werd gebouwd (1612). Het grondplan was aanvankelijk achthoekig tussen 1656 en 1659 werd het gebouw vergroot tot een langwerpige achtkant. Het interieur is bezienswaardig; er liggen veel grafzerken van prominente figuren uit de 16e en 17e eeuw. De Katholieke Kerk-de derde in opeenvolging sinds 1705-is na de verwoesting hij de bevrijding in 1944 op dezelfde plaats herbouwd. Het priesterkoor heeft in de absis een zg. nonnengang en een beglazing met bijbelse voorstellingen uit het atelier van Max Weiss (voorheen J. Nicolas) te Roermond. Het gebouw is een kruiskerk met twee zijbeuken, geschraagd door twee rijenpilaren. Architect J. de Lint (Breda) maakte het plan en ontwierp ook de toren. In IJzendijke staan nog enkele burgerhuizen met trapgevels uit de begintijd van het vestingplaatsje. Bijzondere aandacht verdient het gerestaureerde ravelijn, waarvan de omringende vestinggrachten eveneens in de oorspronkelijke staat uit de begintijd van de vesting zijn teruggebracht. De fraaie stenen molen uit 1841, met Vlaamse kap, staat op een der overgebleven resten van een bastion van de stadsomwalling.

Geschiedenis

(Oud) IJzendijke wordt reeds genoemd in 1046 en is een van de oudste plaatsnamen waar het toponiem 'dijk' in voorkomt; het eerste lid is de genitief van de persoonsnaam Iso. Als handelsplaats (vooral wolhandel) kreeg het al vroeg stadsrechten (1127) en maakte het deel uit van de Londense Hanze. Stad en ambacht IJzendijke waren in 1318 hoger in de algemene landsbelasting aangeslagen dan de ambachten Oostburg en Aardenburg hetgeen vooral moet worden toegeschreven aan de grotere uitgestrektheid, 28000 gemeten! In 1408 bestonden daarvan nog slechts 1130 gemeten bij Gaternesse. IJzendijke telde eertijds 9 parochies. De stormvloeden van 1375-'76, 1408 en 1437 richtten zoveel schade aan dat de stad verdween. In 1587 bouwde Parma 2 km ten zuidwesten van het Oude IJzendijke een versterking die eveneens IJzendijke werd genoemd; het was een schans met vier bolwerken. Prins Maurits veroverde de plaats in 1604 en breidde haar uit (naar een ontwerp van Simon Stevin). De vesting kreeg toen de vorm van een vrij regelmatige zeshoek met zes bastions (Paardepunt of Oude Fort, Molenpunt, Engelse Punt, Schaapstal, Doel en Roodenhoek), omgeven door een hoofdgracht, waarin een ravelijn (thans gerestaureerd) en een couvre face voor het Molenbolwerk, voorts een contrescarp met wapenplaatsen. Er waren twee poorten: de Land- en Waterpoort. Binnen de stad werd een haven aangelegd. Tot de vesting behoorde de ca. 1 km zuidwaarts bij Ponte gelegen Jonkvrouwe of Jufferschans (vierkant met vier bastions, natte gracht en contrescarp). Ongeveer 1 km westelijk lag tussen de dijken van de Mauritspolder een retranchement met vier bastions, een natte gracht, en tegen de zuidelijke dijk een papenmuts. Deze buitenwerken droegen de naam 'Boerenverdriet' (geslecht einde 17e eeuw). In 1702 bracht Menno van Coehoorn de laatste veranderingen in de vesting aan. IJzendijke werd in 1747 door de Fransen veroverd en bezet tot 1749, idem van 1795-1814. In de strijd tegen de Belgen functioneerde de vesting nog (1830-1831), maar tussen 1841 en 1843 werd ze grotendeels opgeruimd (officieel was de vesting bij K.B. van 21 juni 1816, nr. 65 al opgeheven; de Fransen hadden dit reeds in 1805 gedaan). Het heeft lang geduurd eer IJzendijke haar stadsrechten terug kreeg: Koning Willem I verleende bij K.B. van 1806 aan de plaats de gunst zich weer stad te noemen.

Auteurs

-J.Ch. Cornelis, J.A. Trimpe Burger, S.J.M. Hulsbergen, A.J. Beenhakker (wapen en vlag), C.A. de Bruyn

Literatuur

  • Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek.
  • Bachiene, Vaderlandsche geographie IV, 220.
  • Gottschalk, Historische geografie 1 en 11.
  • De Huilt, Over de oprichting van eenige protestantsche gemeenten.
  • Tegenwoordige Staat XII, 60-66.
  • Zelandia 111ustrata XII, 565-575.
  • Vicomte de Ghellinck Vaernewijck, Sceaux et armoires, 393-395.

Zie verder bibliografie, topografische ingang.