George Frans Haspels: verschil tussen versies

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
 
(4 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 
{{InfoboxPersoon
 
{{InfoboxPersoon
| afbeelding = [[300px]]
+
| afbeelding =  
 
| naam = George Frans Haspels
 
| naam = George Frans Haspels
 
| onderschrift =
 
| onderschrift =
Regel 10: Regel 10:
 
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/44775583 George Frans Haspels]
 
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/44775583 George Frans Haspels]
 
}}
 
}}
 +
==Biografie==
 
Schrijver en predikant. Als theologisch student in Utrecht ingeschreven 1883, afgestudeerd 1888. Als predikant bevestigd te Colmschate 12 augustus 1888. Van 1896 tot 1901 predikant te Kralingen, daarna in Rotterdam. Onder het pseudoniem Compassione publiceerde hij twee novellen, niet diepgaand maar sterk beeldend: Frans Burgstein (1892) en Ab-Hurck (1894). In tal van bundels gaf hij indrukken weer, die hij bij zijn reizen in Holland en Zeeland, op de eilanden en in de Achterhoek opdeed. In Onder de Brandaris (1908) blijkt zijn sterk beeldend vermogen. De Hollandse en Zeeuwse Delta beschreef hij in Van ons eigen land IV (een A.N.W.B. uitgave 1911). Opmerkelijk is De stad aan het Veer (1912), waarin het leven van drie families uit Tholen in briefvorm beschreven wordt. In de bundel Wisselend uitzich boeien vooral De Maas voor Rotterdam en Op Hollands breede wateren (1914)
 
Schrijver en predikant. Als theologisch student in Utrecht ingeschreven 1883, afgestudeerd 1888. Als predikant bevestigd te Colmschate 12 augustus 1888. Van 1896 tot 1901 predikant te Kralingen, daarna in Rotterdam. Onder het pseudoniem Compassione publiceerde hij twee novellen, niet diepgaand maar sterk beeldend: Frans Burgstein (1892) en Ab-Hurck (1894). In tal van bundels gaf hij indrukken weer, die hij bij zijn reizen in Holland en Zeeland, op de eilanden en in de Achterhoek opdeed. In Onder de Brandaris (1908) blijkt zijn sterk beeldend vermogen. De Hollandse en Zeeuwse Delta beschreef hij in Van ons eigen land IV (een A.N.W.B. uitgave 1911). Opmerkelijk is De stad aan het Veer (1912), waarin het leven van drie families uit Tholen in briefvorm beschreven wordt. In de bundel Wisselend uitzich boeien vooral De Maas voor Rotterdam en Op Hollands breede wateren (1914)
  
Regel 19: Regel 20:
  
 
==Literatuur==
 
==Literatuur==
P.D. Chantepie de la Saussaye, Handelingen van de Maatschappij Nederlandse Letterkunde 1916, 128-174
+
*P.D. Chantepie de la Saussaye, Handelingen van de Maatschappij Nederlandse Letterkunde 1916, 128-174
  
 
[[category:persoon]]
 
[[category:persoon]]
 
[[category:Zeeuwen]]
 
[[category:Zeeuwen]]
[[category:Kunst & cultuur]]
+
[[category:Religie]]
  
 
{{DEFAULTSORT:Haspels, George Frans}}
 
{{DEFAULTSORT:Haspels, George Frans}}

Huidige versie van 3 mrt 2021 om 09:44

George Frans Haspels
Geboren 7 april 1864 Nijmegen
Overleden 16 december 1916 Arnhem
Beroep Schrijver en predikant
VIAF George Frans Haspels

Biografie

Schrijver en predikant. Als theologisch student in Utrecht ingeschreven 1883, afgestudeerd 1888. Als predikant bevestigd te Colmschate 12 augustus 1888. Van 1896 tot 1901 predikant te Kralingen, daarna in Rotterdam. Onder het pseudoniem Compassione publiceerde hij twee novellen, niet diepgaand maar sterk beeldend: Frans Burgstein (1892) en Ab-Hurck (1894). In tal van bundels gaf hij indrukken weer, die hij bij zijn reizen in Holland en Zeeland, op de eilanden en in de Achterhoek opdeed. In Onder de Brandaris (1908) blijkt zijn sterk beeldend vermogen. De Hollandse en Zeeuwse Delta beschreef hij in Van ons eigen land IV (een A.N.W.B. uitgave 1911). Opmerkelijk is De stad aan het Veer (1912), waarin het leven van drie families uit Tholen in briefvorm beschreven wordt. In de bundel Wisselend uitzich boeien vooral De Maas voor Rotterdam en Op Hollands breede wateren (1914)

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

P.J. Meertens

Literatuur

  • P.D. Chantepie de la Saussaye, Handelingen van de Maatschappij Nederlandse Letterkunde 1916, 128-174