Begrafenis- en rouwgebruiken

Uit Wiki ZB
Versie door Maintenance script (overleg) op 20 mrt 2014 om 16:20 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Begrafenis- En Rouwgebruiken

Deze weken en wijken in Zeeland niet veel af van die in andere protestantse streken van Nederland, al zijn er verscheidene die tot bepaalde plaatsen beperkt zijn. Daartoe behoren, of behoorden tot voor kort, het neerlaten of afnemen van de gordijnen, het sluiten van de luiken of het aanzetten ervan met zwarte linten (voor familie van de eerste graad vroeger zes weken), het stilzetten van de klok, het afnemen, omkeren of bedekken van de spiegel, het wegnemen van de portretten en de opschik van de schoorsteenmantel, het opnemen van het vloerkleed, het wegdoen van de etensresten, het zaaizaad en het linnengoed, het aanzeggen van de dood aan de bijen en het in de rouw zetten van de molen. Aan het hek van de hofstee of de huisdeur werden bossen stro (liekstro) geplaatst; in de steden werden die op de stoep opgestapeld; in Zierikzee was dit tot 1843 zelfs verplicht. Typisch Zeeuws was het op het platteland van Walcheren (en ook in Middelburg nog in 1898) en in Zeeuws-Vlaanderen nog steeds niet geheel uitgestorven gebruik, de dode in een laken te spelden. In Zierikzee werd bij de rijken (het laatst in 1932) de kist met welriekende kruiden gesuld. De begrafenis (Liekstaosie) vindt op het platteland gewoonlijk op het middaguur plaats. Op de dag van de begrafenis sluiten de buren soms de hele straat. De baar wordt door (8) vrijwilligers gedragen, die vroeger een takje wijnruit (Rtita gravéolens), later ook thijm of een palmtakje (Buxus), in de mond namen. De geestelijke sluit de stoet. Het liekmael, waaraan deze ook deelneemt, is op het platteland nog algemeen gebruikelijk maar, in tegenstelling tot vroeger, thans zeer sober. Lange tijd bestond het gebruik, na de begrafenis de handen te wassen. In vele van deze gebruiken bespeurt men relikten van het oude volksgeloof, dat de dode onrein is. Duur en omvang van de rouw hangen af van de familiegraad; nog in onze eeuw werd op het platteland ook voor verre familie gerouwd, sinds ca. 1940 alleen voor die in de eerste en tweede graad. Enkele weken na het sterfgeval bracht de naaste familie de rouw in de kerk. De rouwlamfers die de mannen in de begrafenisstoet droegen zijn sinds lang verdwenen; wel kent men nog rouwsieraden als rouwkralen, -keurslijven, -mutsen en roosjes (rozetjes).


AUTEUR

P.J. Meertens

LITERATUUR

Van de Graft, Enige gebruiken. M.G.A. de Man, Werden op het platteland.

AFBEELDINGEN

Middelburgse lijkdienaar