Ganzevoet: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jacqueline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Jacqueline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(7 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 2: Regel 2:
  | above      =Ganzevoet
  | above      =Ganzevoet
}}
}}
[[Bestand: .jpg|thumb|right300px| , bron: Wikimedia]]
[[Bestand:Rode ganzevoet.jpg|thumb|right300px|Rode ganzevoet, bron: Rasbak, Wikimedia]]
==Ganzevoet (Chenopódium)==
==Ganzevoet (Chenopódium)==
Geslacht van kruiden met in Zeeland vijf algemene soorten. Lijkt sterk op [[melde]]. Uitgegroeide planten van ganzevoet staan echter meer rechtop. De bloeiwijze van deze planten heeft een zeer onopvallend korrelig uiterlijk. Vrijwel alle soorten van dit geslacht zijn éénjarig. Een uitzondering hierop vormt de brave Hendrik (Chenopódium bónus-henricus). Deze komt in Zeeland niet voor. Het meest algemeen zijn de melganzevoet (Chenopódium album) en de stippelganzevoet (Chenopódiumficifólium). Zij gelijken sterk op elkaar. De bladeren van de eerste zijn iets minder lang dan van de tweede. Bij beide zijn de bladeren meelachtig bestoven. De melganzevoet en de stippelganzevoet komen overal in Zeeland zeer algemeen voor. Zij behoren tot de meest algemene akkeronkruiden. Zij worden aangeduid met de volgende streeknamen: meien; meiboom; dauwkoole; blauwkoppen; maole; mellen. De namen zoutmeien en kruupmeien worden meestal gebruikt voor de spiesblad melde. Ook de korrelganzevoet (Chenopódium polyspérmum) is een algemeen akkeronkruid. Het onderscheidt zich van de beide overige soorten door het gaafrandige, eironde blad, dat niet meelachtig bestoven is. Het komt vooral voor op de wat lichtere kleibodems.
Geslacht van kruiden met in Zeeland vijf algemene soorten. Lijkt sterk op [[melde]]. Uitgegroeide planten van ganzevoet staan echter meer rechtop. De bloeiwijze van deze planten heeft een zeer onopvallend korrelig uiterlijk. Vrijwel alle soorten van dit geslacht zijn éénjarig. Een uitzondering hierop vormt de brave Hendrik (Chenopódium bónus-henricus). Deze komt in Zeeland niet voor.  
==Rode ganzevoet (Chenopódium rábrum) en zeegroene ganzevoet (Chenopódium glaticum)==
==Melganzevoet (Chenopódium album) en Stippelganzevoet (Chenopódiumficifólium)==
Het meest algemeen zijn de melganzevoet en de stippelganzevoet. Zij gelijken sterk op elkaar. De bladeren van de eerste zijn iets minder lang dan van de tweede. Bij beide zijn de bladeren meelachtig bestoven. De melganzevoet en de stippelganzevoet komen overal in Zeeland zeer algemeen voor. Zij behoren tot de meest algemene akkeronkruiden. Zij worden aangeduid met de volgende streeknamen: meien; meiboom; dauwkoole; blauwkoppen; maole; mellen. De namen zoutmeien en kruupmeien worden meestal gebruikt voor de spiesblad melde.  
==Korrelganzevoet (Chenopódium polyspérmum)==
Ook de korrelganzevoet is een algemeen akkeronkruid. Het onderscheidt zich van de beide overige soorten door het gaafrandige, eironde blad, dat niet meelachtig bestoven is. Het komt vooral voor op de wat lichtere kleibodems.
==Rode ganzevoet (Chenopódium rábrum) en Zeegroene ganzevoet (Chenopódium glaticum)==
De rode ganzevoet en de zeegroene ganzevoet vindt men vooral op opengetrapte grond in vochtige graslanden (bijvoorbeeld rond drinkputten en op dammetjes). Vooral de zeegroene ganzevoet is vrij zouttolerant en deze soort vindt men dan ook vaak in enigszins zilte omstandigheden. Als akkeronkruid komen beide soorten slechts weinig voor.
De rode ganzevoet en de zeegroene ganzevoet vindt men vooral op opengetrapte grond in vochtige graslanden (bijvoorbeeld rond drinkputten en op dammetjes). Vooral de zeegroene ganzevoet is vrij zouttolerant en deze soort vindt men dan ook vaak in enigszins zilte omstandigheden. Als akkeronkruid komen beide soorten slechts weinig voor.
==Zeldzame ganzevoet-soorten==
==Zeldzame Ganzevoet-soorten==
Enkele zeldzame in Zeeland gevonden ganzevoet-soorten, zijn: de basterdganzevoet (Chenopódium bridum), de beursjesganzevoet (Chenopódium botryôdes) en de stinkende ganzevoet (Chenopódium vulvária). De laatste soort komt in Nederland thans vrijwel uitsluitend in Zuid-Limburg voor. Uit de vorige eeuw (1844, 1868, 1887) zijn echter vondsten bekend uit Zierikzee. De soort werd daar op de Zelkeheuvel aangetroffen.
Enkele zeldzame in Zeeland gevonden ganzevoet-soorten, zijn: de basterdganzevoet (Chenopódium bridum), de beursjesganzevoet (Chenopódium botryôdes) en de stinkende ganzevoet (Chenopódium vulvária). De laatste soort komt in Nederland thans vrijwel uitsluitend in Zuid-Limburg voor. Uit de vorige eeuw (1844, 1868, 1887) zijn echter vondsten bekend uit Zierikzee. De soort werd daar op de Zelkeheuvel aangetroffen.


AUTEUR
==Auteur==
K.F. Vaas, heschr. A. van Haperen
-K.F. Vaas, herschreven: A. van Haperen


LITERATUUR
==Literatuur==
Weeda, Voorkomen van Chenopódium vulvária L., 341-342
Weeda, Voorkomen van Chenopódium vulvária L., 341-342


[[Category:Flora]]
[[Category:Flora]]

Huidige versie van 1 okt 2021 om 09:40

Ganzevoet
Rode ganzevoet, bron: Rasbak, Wikimedia

Ganzevoet (Chenopódium)

Geslacht van kruiden met in Zeeland vijf algemene soorten. Lijkt sterk op melde. Uitgegroeide planten van ganzevoet staan echter meer rechtop. De bloeiwijze van deze planten heeft een zeer onopvallend korrelig uiterlijk. Vrijwel alle soorten van dit geslacht zijn éénjarig. Een uitzondering hierop vormt de brave Hendrik (Chenopódium bónus-henricus). Deze komt in Zeeland niet voor.

Melganzevoet (Chenopódium album) en Stippelganzevoet (Chenopódiumficifólium)

Het meest algemeen zijn de melganzevoet en de stippelganzevoet. Zij gelijken sterk op elkaar. De bladeren van de eerste zijn iets minder lang dan van de tweede. Bij beide zijn de bladeren meelachtig bestoven. De melganzevoet en de stippelganzevoet komen overal in Zeeland zeer algemeen voor. Zij behoren tot de meest algemene akkeronkruiden. Zij worden aangeduid met de volgende streeknamen: meien; meiboom; dauwkoole; blauwkoppen; maole; mellen. De namen zoutmeien en kruupmeien worden meestal gebruikt voor de spiesblad melde.

Korrelganzevoet (Chenopódium polyspérmum)

Ook de korrelganzevoet is een algemeen akkeronkruid. Het onderscheidt zich van de beide overige soorten door het gaafrandige, eironde blad, dat niet meelachtig bestoven is. Het komt vooral voor op de wat lichtere kleibodems.

Rode ganzevoet (Chenopódium rábrum) en Zeegroene ganzevoet (Chenopódium glaticum)

De rode ganzevoet en de zeegroene ganzevoet vindt men vooral op opengetrapte grond in vochtige graslanden (bijvoorbeeld rond drinkputten en op dammetjes). Vooral de zeegroene ganzevoet is vrij zouttolerant en deze soort vindt men dan ook vaak in enigszins zilte omstandigheden. Als akkeronkruid komen beide soorten slechts weinig voor.

Zeldzame Ganzevoet-soorten

Enkele zeldzame in Zeeland gevonden ganzevoet-soorten, zijn: de basterdganzevoet (Chenopódium bridum), de beursjesganzevoet (Chenopódium botryôdes) en de stinkende ganzevoet (Chenopódium vulvária). De laatste soort komt in Nederland thans vrijwel uitsluitend in Zuid-Limburg voor. Uit de vorige eeuw (1844, 1868, 1887) zijn echter vondsten bekend uit Zierikzee. De soort werd daar op de Zelkeheuvel aangetroffen.

Auteur

-K.F. Vaas, herschreven: A. van Haperen

Literatuur

Weeda, Voorkomen van Chenopódium vulvária L., 341-342