Van Reigersberg, (Van Reygersbergen, Van Reygersbergh, Van Reygersberch)

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Reigersberg, Van (van Reygersbergen, Van Reygersbergh, Van Reygersberch)

Oud Zeeuws regentengeslacht, dat vooral in de Veerse magistratuur invloedrijk is geweest. Tot de bekendste leden behoren: Jan Jansse (ca. 1510-Veere ca. 1591). Apotheker en historieschrijver. Ontvluchtte het bij de vloeden van 1530 en 1532 totaal ondergelopen Noord-Beveland en vestigde zich te Veere, waar hij in 1532 poorter werd. Gedreven door belangstelling voor de historie van zijn geboortegrond, zette hij zich hier aan het schrijven van zijn 'Cronijcke van Zeelandt', die in 1551 in Antwerpen werd gedrukt en uitgegeven. Het boek is opgedragen aan Maximiliaan van Bourgondië, heer van Veere, misschien uit dank voor het feit dat deze hem de archieven van kasteel Zandenburg heeft laten bestuderen. Dit boek is de eerste echte kroniek die Zeeland kent. Reigersberg moest ermee naar Antwerpen om hem uit te geven, daar er in Zeeland nog geen drukkers waren. Werrecoren op St.-Maartensdijk bestond vermoedelijk niet meer. Er is vroeger op de Kroniek van Reigersberg nogal eens neergekeken en een deel van die kritiek is juist, al vergeet men wel eens het beschrevene te bekijken in het licht van de tijd waarin het ontstond. Aan bronnenkritiek was Reigersberg nog niet toe. Hij nam klakkeloos over wat hij hier las en daar hoorde. Voor wat zijn eigen tijd betreft blijkt hij echter zeer goed te hebben gekeken en geluisterd en tal van bijzonderheden te hebben opgetekend, die men elders niet aantreft. Daardoor is zijn boek nog altijd waardevol. Een tweede druk van zijn boek verscheen in 1634 bij Roman in Middelburg, uitgebreid met enkele bijvoegsels, toegeschreven aan Johan de Brune, van wie achter in het deel een gedicht werd opgenomen. Tien jaar later kwam Boxhorn met een rijk geannoteerde editie en in 1696 drukte Smallegange het werk af in zijn befaamde kroniek.

Johan (Veere ?-Veere 1632). Kleinzoon van Jan Jansse. Studeerde rechten aan de universiteiten te Leiden en Heidelberg (1598) en bekleedde vervolgens diverse bestuurlijke ambten te Veere. Was van 1609-1632 rentmeester van Zeeland Bewesterschelde. Werd door koopambachtsheer van Couwerve, Krabbendijke en Campen (N. Bev.).

Jonas (Veere 1578-Veere, voorjaar 1611). Broer van Johan. Werd op 10 augustus 1591 als student theologie ingeschreven aan de universiteit te Leiden; in augustus 1596 vertrok hij naar Engeland, waar hij de universiteiten van Cambridge, St.-Andrews en Oxford bezocht; in 1598 bezocht hij de universiteiten van Heidelberg, Straatsburg en Bazel. Vestigde zich te Veere, waar hij sedert 1602 deel uitmaakte van de stadsregering. Diverse geleerden van zijn tijd hebben een bijdrage geleverd in zijn Album Amicorum (febr. 1595-nov. 1598).

Nicolaas (Veere 1584-'s-Gravenhage 3 aug. 1654). Halfbroer van Johan en Jonas. Jurist. Na zijn studie vestigde hij zich als advocaat te Den Haag waar hij van 22 november 1625 tot 1654 raadsheer in de Hoge Raad van Holland was. Hij heeft zich vooral ingezet voor de belangen van zijn familie en in het bijzonder voor die van zijn zuster, Maria van Reigersberg en haar man Hugo de Groot. Zijn briefwisseling met Hugo de Groot is zeer belangrijk voor de geschiedperiode 1621-1645. Hij was bevriend met P.C. Hooft, C. Barlaeus, D. Heinsius en Baudius.

Maria (waarschijnlijk Boulogne 7 okt. 1589-'s-Gravenhage 19 april 1653). Zuster van Nicolaas en halfzuster van Johan en Jonas. Zij en de drie bovengenoemde broers waren kinderen van Pieter van Reigersberg, burgemeester van Veere, die onder Leioester tijdelijk verbannen werd, waardoor Maria haar opleiding ontving te Calais. Op 2 juli 1608 huwde zij te Veere met de toenmalige advocaat-fiscaal van Holland, Zeeland en West-Friesland, Hugo de Groot, wiens grote steun en toeverlaat zij werd. De beroemde ontsnapping uit het slot Loevestein heeft zij bedacht en mogelijk gemaakt (22 maart 1621); zelf werd zij begin april vrijgelaten waarop zij zich bij haar man te Parijs voegde. In 1624, 1627, 1631, 1632 en 1640 keerde zij naar Holland terug om er zijn belangen te behartigen en een eventuele terugkeer voor te bereiden. Toen de Groot na een schipbreuk te Rostock overleed (28 augustus 1645) vestigde zij zich te 's-Gravenhage. Haar correspondentie wordt beschouwd als een belangrijke cultuur-historische bron.

Johan (overl. Middelburg 1716). Kleinzoon van boven genoemde Johan. Hij was heer van Couwerve en Krabbendijke en eigenaar van het kasteel Westhove. Studeerde aan de universiteit van Leiden, werd burgemeester van Middelburg en later bewindhebber der Oostindische Compagnie. Hij was het mikpunt van diverse schimpschriften, waarin hij meestal wordt aangeduid als `Jan de Italiaander', omdat hij naar verluidde met vergif, dat hij in Italië had leren kennen, tegenstanders uit de weg ruimde.

Zijn zoon, Jacob, maakte als schepen en raad van 1725-1747 deel uit van de vroedschap van Middelburg; vervolgens werd hij Gecommitteerde Raad van Zeeland. Hij is te Middelburg overleden op 10 november 1762. Met hem stierf de familie in mannelijke lijn uit.

Auteur

L. Hageman

Literatuur

  • Nagtglas, Levensberichten.
  • S. de Wind, Bibliotheek van Ned. geschiedschrijvers.
  • Kampinga, De opvattingen.
  • Meertens, Album amicorum J. v. Reigersberch.
  • Brandt en Cattenburgh. Huig de Groot I, 230, vgl. 239, 350, 361-370, 378; II, 88, vgl. 175.
  • Rogge, Brieven Maria van Reigersberch. 287-324.
  • Rogge, Brieven van Nic. van Reigersberch aan H. de Groot.
  • Rogge, Genealogie Reigersberg Navorscher 1892, 1895.
  • N.N.B.W. II.
  • C. de Vries, Hugo de Groot en Maria van Reigersberch.
  • Fruin, Verspreide Geschriften IV, 1-94.
  • A.H.M. (Annie) Romein-Verschoor, Vaderland in de Verte.
  • Knight, Life and work.
  • Eysinga, Huigh de Groot.
  • www.dbnl.org Maria van Reigersberg.

Afbeelding

Maria van Reigersberg, echtgenote van Hugo de Groot.