Pelgrimsinsignes (pelgrimstekens)

Uit Wiki ZB
Versie door Johan Francke (overleg | bijdragen) op 18 sep 2014 om 13:02
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Pelgrimsinsignes (pelgrimstekens)

Pelgrimsinsignes of pelgrimstekens zijn ‘souvenirs’ van bedevaartplaatsen met een verondersteld heilbrengende werking, die van de late twaalfde tot het midden van de zestiende eeuw in serie of zelfs massaproductie uit (meestal) een loodtinlegering werden vervaardigd. Ze vormen een specifieke groep binnen de categorie religieuze penningen. Tevens behoren ze tot de algemene categorie van laatmiddeleeuwse draaginsignes, die behalve religieuze tekens ook profane insignes behelst. De voorstellingen variëren van Christus, Maria en talrijke heiligen of hun symbolen tot gebruiksvoorwerpen, planten, dieren, literaire en expliciet seksuele onderwerpen. Beide categorieën zijn volgens de Nederlandse specialist Jos Koldeweij ‘magisch beladen voorwerpen, al dan niet religieus.’ De website Kunera, onderhouden door de Radboud Universiteit in Nijmegen, had in 2012 meer dan 15.000 insignes gedocumenteerd, waarvan er ruim 8.000 uit Nederland (wegens goede conservering in de vochtige bodem) en de meeste daarvan uit Zeeland kwamen.

In Zeeland gevonden insigne van de Heilige Man Job uit Wezemaal (Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland).

Vormen

Behalve als draagteken met de afbeelding van een heilige of Christus komen pelgrimstekens voor in de vorm van een (jacobs)schelp, een ampul, een reliekkruisje of andere vormen. Bedevaartgangers speldden de insignes op hoed of mantel, en bewaarden ze na thuiskomst geruime tijd. Wegens hun ‘kracht’ werden ze in huis opgehangen of onder de drempel begraven. De rol van dit goedkope gietwerk is sindsdien overgenomen door de grafiek en de boekdrukkunst, terwijl men ook penningen met draagoog en ring van uiteenlopende metalen ging vervaardigen.

Pelgrimsinsignes geven niet alleen inzicht in aspecten van de laatmiddeleeuwse volksdevotie, heiligenverering en bedevaartplaatsen, maar leren ons ook iets over de bestemmingen van (straf)bedevaarten, de afstanden die men aflegde, het reisgedrag, economische en culturele relaties.


Werking

De insignes ontleenden hun kracht of werking aan de aanraking ervan met relieken, reliekhouders en dergelijke in het bezochte bedevaartsoord. Zelfs een weerschijn was voldoende. In de door talloze pelgrims uit de Lage Landen en ook Zeeland bezochte Akense ‘Heiligtümer’ (de tunica van Maria, de windselen en lendendoek van Christus, de onthoofdingsdoek van Johannes de Doper) trachtten de pelgrims met pelgrimsinsignes die van een spiegeltje waren voorzien in het gedrang het beeld en dus de kracht van de relieken op te vangen.

In het verdronken Valkenisse (Zuid-Beveland) gevonden pelgrimsampul, afkomstig uit Saint Antoine en Viennois; datering 1350-1400 (particuliere collectie).

Insignes in de vorm van ampullen bevatten een gewijde vloeistof of ander materiaal dat in contact was geweest met een reliek. Tussen de in het verdronken dorp Valkenisse (Zuid-Beveland) gevonden pelgrimstekens bevindt zich bijvoorbeeld een pelgrimsampul, die waarschijnlijk afkomstig was uit de bedevaartplaats Saint Antoine l’Abbaye (Saint Antoine, Viennois) in de Dauphiné, zuidoost-Frankrijk. Deze lijkt moedwillig te zijn beschadigd, doordat er een mes doorheen is gestoken. Een teken van de tegen de ‘bijgelovige’ heiligenverering gekante Reformatie in de zestiende eeuw, of een poging om de ampul wegens zijn werking aan de wand of een balk te bevestigen? De Antoniusampul bevatte vóór de doorboring waarschijnlijk de gewijde vloeistof ‘Saint Vinage’: een gekruide wijn, als drank en balsem uitgegeven tegen ‘ignis sacer’ of Sint-Antoniusvuur, een door moederkoornvergiftiging veroorzaakte ziekte, die het afsterven van ledematen en krankzinnigheid tot gevolg had.


Toenemende aantallen

Het grote aantal Zeeuwse vondsten is mede toe te schrijven aan het fenomeen van de verdronken dorpen (zie verdronken geschiedenis) in de provincie; uit vindplaatsen als Nieuwlande en Westenschouwen zijn in totaal enkele duizenden insignes bekend. Nieuwlande in het Verdronken Land van Zuid-Beveland bleek de meest omvangrijke collectie pelgrims- en profane insignes in Nederland te herbergen. Het aantal in hier gevonden en geregistreerde religieuze insignes was in 1993 al 895 en in 2004 opgelopen tot boven de duizend. Bij dit aantal bleef de eveneens grote hoeveelheid profane insignes nog buiten beschouwing. Er duiken nu en dan nieuwe Zeeuwse vondstcomplexen van insignes op, zoals een bouwput aan de Clasinastraat in Arnemuiden (2009), ter plaatse van een in 1438 gegraven insteekhaventje. Hieruit zijn bijna tweeduizend metaalvondsten geborgen inclusief tweehonderd pelgrimstekens, waartussen enkele tot dusver onbekende typen, en 123 profane insignes.

In het verdronken Valkenisse (Zuid-Beveland) gevonden pelgrimsinsigne van Thomas Becket uit Canterbury; datering 1350-1400. Insignes met de buste van de bisschop (er waren er ook waarop de moord is afgebeeld) waren in de veertiende en vijftiende eeuw het meest courant (Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland).

Zeeuwse karakteristieken

De grote pionier op het gebied van onderzoek van deze vondstcategorie was de Franse verzamelaar Arthur Forgeais, die in 1863-1866 zijn vijfdelige Notice des plombs historiés trouvés dans la Seine publiceerde. In Nederland was de rol van verzamelaar H.J.E. van Beuningen van onschatbare waarde.

De expositie ‘Vroomheid per dozijn’ in Rijksmuseum Het Catharijneconvent (Utrecht) in 1981 vestigde voor het eerst de aandacht op de in het Zeeuwse deltagebied gevonden pelgrimstekens. ‘Schatten uit de Schelde’, een expositie in het Markiezenhof te Bergen op Zoom met bijbehorende publicatie, toonde in 1987 naast pelgrimstekens ook profane insignes.

Intussen was de metaaldetector aan zijn opmars begonnen, waardoor het aantal insignevondsten fenomenaal toenam. Het lemma religieuze penningen in de eerste uitgave van de Encyclopedie van Zeeland (deel II, 1984) vermeldde nog slechts één insigne (Verdronken Land van Zuid-Beveland); in 1978 waren in totaal 22 Zeeuwse vondsten van pelgrimstekens bekend. De publicatie Heiligen uit de modder uit 1988 meldde al 713 hoofdzakelijk religieuze insignes uit Zeeland. Daarvan waren er zeshonderd afkomstig uit het verdronken dorp Nieuwlande, 47 uit het eveneens verdronken Reimerswaal en 37 uit Middelburg. Arnemuiden leverde er twee op. Het grootste aantal Zeeuwse insignes (101) had betrekking op de verering van Adrianus in Geraardsbergen. Daarop volgden de in Ninove vereerde Cornelius (50), de Drie Hosties van Wilsnack (31), Job (Wezemaal, 30 stuks) en Jacobus (Santiago de Compostela, 28). Een duidelijk verband bestaat met de door wereldlijke en kerkelijke instanties opgelegde strafbedevaarten naar meer nabije en verre bestemmingen.

Sommige Zeeuwse vindplaatsen van insignes vertonen een eigen karakteristiek. Zo kreeg Westenschouwen bekendheid als vindplaats van het grootste aantal bij elkaar gevonden Amersfoortse Onze-Lieve-Vrouweinsignes. In Arnemuiden is van de in Canterbury vereerde, en in 1170 vermoorde bisschop Thomas Becket een groter aantal insignes gevonden dan waar ook in Nederland. Vermoedelijk houdt dit verband met de laatmiddeleeuwse maritieme handelsrelaties tussen Zeeland en het zuidoosten van Engeland; het grootste aantal van de Arnemuidse insignes was in omloop tussen 1425 en 1525. De pelgrimsinsignes uit het hierboven genoemde Valkenisse vertonen naast unieke aspecten een voor de meeste vindplaatsen geldend gevarieerd beeld van meer nabije en verre bestemmingen. Uit meer regionale bedevaartplaatsen komen twee bijzondere typen van het pelgrimsteken van de H. Dymphna die in het Brabantse Geel werd (en wordt) vereerd als patrones van zwakzinnigen en geesteszieken. Voorts zijn er opmerkelijke insignes van de Heilige Man Job (Wezemaal), Onze Lieve Vrouw (Halle) en Sint-Hubertus (St.-Hubert). Zuidwaartse tochten van pelgrims uit Valkenisse blijken uit aangetroffen insignes uit het Italiaanse Lucca (Volto Santo) en Franse bedevaartplaatsen als St.-Josse (Judocus), Boulogne sur Mer (Onze Lieve Vrouw) en de cisterciënzerabdij Notre-Dame-des-Trois-Vallées in Bourgondië, circa 35 kilometer ten zuidwesten van Dijon (Onze Lieve Vrouw), waarlangs een van de vele routes naar Santiago de Compostela voerde. Voorts stammen ook uit Valkenisse enkele insignes van de H. Thomas Becket uit Canterbury.


AUTEUR

-Jan J.B. Kuipers, 2012


BRONNEN

-H.J.E. van Beuningen, A.M. Koldeweij, Heilig en profaan; 1000 Laatmiddeleeuwse insignes uit de collectie H.J.E. van Beuningen. Rotterdam Papers VIII (Cothen, 1993).

-H.J.E. van Beuningen, A.M. Koldeweij en Dory Kicken, Heilig en profaan 2; 1200 Laatmiddeleeuwse insignes uit openbare en particuliere collecties (Cothen, 2001).

-H.J.E. van Beuningen, A.M. Koldeweij, D. Kicken, H. van Asperen e.a., Heilig en Profaan 3; 1300 laatmiddeleeuwse insignes uit openbare en particuliere collecties (Langbroek, 2012).

-http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|466507

-R.M. van Heeringen, A.M. Koldeweij, A.A.G. Gaalman, Heiligen uit de modder. In Zeeland gevonden pelgrimstekens (Zutphen, 1988).

-Jos Koldeweij, ‘Pelgrimstekens en profane insignes uit Valkenisse’, in: Jan J.B. Kuipers (red.), Valkenisse. Geschiedenis, archeologie en topografie van een verdronken dorp op Zuid-Beveland. AWN-reeks no. 5 (Poortugaal, 2012).

LINKS

-Kunera, laatmiddeleeuwse insignes en ampullen

-Stichting Middeleeuwse Religieuze en Profane Insignes