Jasper Leynsen
| Jasper Leynsen | |
|---|---|
 Kopergravure van Jasper Leynsen, bron: KZGW, ZI, IV, nr. 594. | |
| Geboren | ca. 1555 Zoutelande |
| Overleden | ? ? |
| Beroep | matroos |
Biografie
Als jongeman maakte Jasper Leynsen tijdens de slag bij Reimerswaal op 29 januari 1574, deel uit van de bemanning van het schip van Adriaan Cornelis. Hij sprong, toen zijn schip naast dat van de Spaanse admiraal De Glimes lag, daarop over, klom, geholpen door zijn broer Benten, naar de steng en haalde de Spaanse admiraalsvlag neer, waarna hij deze rond zijn middel bond in zee sprong en terug zwom naar het schip van Cornelis.[1] Deze admiraalsvlag heeft eeuwenlang als pronkstuk voor de ingang van de raadszaal van de Admrialiteit Zeeland gehangen. Uit een reisverslag uit 1774 kan worden opgemaakt dat bij de vlag ook een portret van De Glimes was aangebracht.[2] De vlag werd in 1884 naar het ministerie in Den Haag overgebracht. In 1889 volgde de overdracht naar het Rijksmuseum,[3] waar het stuk zich nu nog bevind.[4]
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Auteur
-J.A. v. d. Kooij , herzien J. Francke, juni 2016.
Literatuur
-Pieter de la Rue, Staatkundig en heldhaftig Zeeland (Middelburg, 1736).
-Katie Heyning, De tapijten van Zeeland (Middelburg, 2007).
-J.C. Dekker (red.), De Abdij van Middelburg (Utrecht, 2006).
-J.H.Kluiver, 'Een reis door Zeeland', in: Archief (1980) 134-155.
Noten
- ↑ Katie Heyning, De tapijten van Zeeland (Middelburg, 2007) 81, 90. en Pieter de la Rue, Staatkundig en heldhaftig Zeeland (Middelburg, 1736) 193.
- ↑ J.H.Kluiver, 'Een reis door Zeeland', in: Archief (1980) 141-142. Frans Cornelis Hoogvliet schrijft in zijn reisjournaal op woensdag 13 juli 1774 bij een bezoek aan de Admiraliteitskamer dat hij daar zag een anticque dog verwonderlijk net en fraai geconserveerde vlag waar op de lijdende zaligmaker zeer schoon vertoond was, zijnde den Spanjaard in vroeger eeuw door Nederlandschen moed ontweldigd en ter roemruchtiger gedachtenis hier opgehangen.
- ↑ J.C. Dekker (red.), De Abdij van Middelburg (Utrecht, 2006) 212-214, en noot 123.
- ↑ Rijksmuseum
