Graanzolder

Uit Wiki ZB
Versie door Johan Francke (overleg | bijdragen) op 16 okt 2014 om 08:57
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Het woonhuis van Zeeuwse boerderijen had traditioneel een zolder, waar na de dors het graan en de peulvruchten in grote hoeveelheden werden opgeslagen. Verder lagen er graanschoppen, zakken en gereedschappen waarmee het graan kon worden gezuiverd van korenwormen en ander vuil. Dikwijls lag er een voorraadje kalk en een kalkbak om zaaigoed mee te ontsmetten (tegen brandziekte). De graanzolder werd afgesloten met een grote sleutel. Omdat de granen, bonen en erwten op de zolder een groot gewicht vertegenwoordigen, waren de zolderbalken van de boerenhuizen om de zestig à tachtig centimeter aangebracht. De zolderbalken waren ook veel dikker dan in huizen zonder graanzolder. Aan de buitenkant van het huis is aan het patroon van muurankers te zien hoe dicht de zolderbalken bij elkaar zijn geplaatst. De begane grond van het woonhuis is voorzien van een extra stevige trap. Het graan en de peulvruchten werden erlangs naar boven gesjouwd in zakken van zo’n zeventig kilo.

Boerenhuis van Buitenlust te Oostkapelle, waarvan de zolder ooit diende als een graanzolder, foto: J. Francke, 14 april 2004, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, rec.nr. 114787.
Boerenhuis met graanzolder te Absdale; duidelijk zichtbaar zijn de zware muurankers van de zolderbalken, foto: W. Helm, 8 september 1976, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, rec.nr. 15894.

De aanwezigheid van het graan op de zolder veroorzaakte dat het boerenwoonhuis op de benedenverdieping altijd stoffig was. Vanaf de achttiende eeuw werd het graan steeds meer opgeslagen in graanbergplaatsen in de boerenschuur en vanaf de negentiende eeuw ook op de zolder van het wagenhuis. Zulke graanbergplaatsen werden piezel genoemd. In de twintigste eeuw werden helemaal geen huizen met graanzolders meer gebouwd.


AUTEUR

Jan Zwemer, 2013.


LITERATUUR

-P. van Cruyningen, Van aardappelkelder tot zaadzolder. Zeeuwse boerderijen sinds de Middeleeuwen (Middelburg, 2003) 42.

-P.J. van Cruyningen, ‘Schone welbetimmerde hofsteden.’ Boerderijbouw in Zeeland van de tiende tot de twintigste eeuw (Utrecht, 2002) 163.

-G. Smallegange, Op ’t hof. Boerderijen en boerenerven in Zeeland (Goes, 2001) 55-56.